Peter t'Kint
Peter t'Kint Redacteur bij Sport/Voetbalmagazine

‘Van eerste klasse naar eerste provinciale en terug. Zo vind je er geen twee’, zegt Hakim Bouchouari. De spits van Lokeren over heden en verleden, cultuur, godsdienst en sport.

Het leven van Hakim Bouchouari (27) leest als een scenario voor de betere Amerikaanse B-film. Onbezorgde jongen krijgt onverwacht wat kansen, loopt ze mis, valt dan in een donker gat, krabbelt recht en oogst nu het succes dat hij misschien al langer verdiende. Geboren in Marokko kwam hij als driejarige naar België, in het kader van de gezinshereniging. “Indertijd was het nog makkelijk om een aanvraag goedgekeurd te krijgen. Mijn vader was hier toen al een jaar of tien. Die had dan al een hele trip achter de rug, ik geloof dat hij te voet van Spanje naar hier kwam, samen met een hele hoop anderen. Je had het niet voor het kiezen eind jaren zestig. Hij werkte twee jaar in Spanje, leefde ook in Duitsland, zat daar zelfs als illegaal een maand of drie in de gevangenis en vond uiteindelijk werk in België. In Kontich, waar we lang woonden (kijkt naar buiten, waar de regen neergutst). Ergens neem ik het hem alleen kwalijk dat hij niet naar een warmer land is getrokken. Maar het maakt niet uit, we zitten hier goed, ik ben helemaal geïntegreerd.”

Opgegroeid in Kontich, woont hij nu in Mortsel. Thuis spreken ze Berbers met de ouders en Nederlands met de broers, hij heeft er drie, en één zus.

(Trainer Slavoljub Muslin komt het spelershome binnen. Hij begint Bouchouari direct lief uit te schelden : “Zwijg nu liever en kom trainen, ik zie je tegenwoordig meer in de krant dan op het veld.” Bouchouari lacht.)

Haartooi

Wat hij zou zijn geworden zonder voetbal ? Hij heeft er geen idee van. De school ging vlot, tot hij in het middelbaar belandde. Toen lukte het van geen kanten meer. “Nu heb ik daar wel spijt van, dat het me nooit interesseerde. Maar toen… Ik zat daar met een heleboel vrienden, leeftijdgenoten en het was mijn ding niet. Ik ben in Kontich naar school geweest én in Edegem, maar je kwam altijd dezelfde koppen tegen. Van school gegooid ja. Je kent dat : niks doen, de onnozelaar uithangen, geen resultaten. Ik was een varken destijds, omdat we allemaal varkens waren. Van de 24 gingen er in een bepaald jaar op het einde maar 5 door.

“In het tweede middelbaar greep mijn vader in en hij stuurde me naar Lier. Daar mocht je geen sportschoenen dragen en ging het wel. Ik slaagde zonder problemen. De leraars hebben altijd tegen mij gezegd : ‘Als je wil, gaat het.’ Na dat jaar ben ik teruggekeerd en was het helaas opnieuw om zeep. Ik heb ook alle richtingen gevolgd, van automechanica, over lassen tot haartooi zelfs. Voor de meisjes (knipoogt). Mijn vader zat ook nooit echt achter me aan. Zijn bekommernis was : word maar zo snel mogelijk achttien, dan kan je werken. Hij dacht er niet bij na dat je met een beter diploma het later ook beter kon hebben. Twee jaar geleden is hij met pensioen gegaan. Dertig jaar gewerkt, geen dag gedopt. Alles wat hij verdiende, ging naar de familie en naar Marokko, waar hij een jaar of acht, negen geleden een kast van een huis bouwde. Je moest tegen hem ook niet zeggen dat je een broek van 200 euro wilde. Hij werd zot van luxe, hij kende dat niet.”

Voelt hij zich Belg of Marokkaan ? “Als ik mijn huis verlaat, voel ik me Belg. Ik ben het ook, spreek de taal. Maar eens thuis zit ik bij wijze van spreken weer in Marokko, spreek ik Berbers. Je kan dat moeilijk uitleggen, hou het maar op een geïntegreerde Marokkaan.”

Volgt hij de maatschappelijke discussies ? “Ik lig er niet van wakker of het Vlaams Belang nu 500 stemmen haalt of 500.000. Ik heb er ook weinig problemen mee gehad. Als voetballer vond ik altijd makkelijk een club en voor de rest heb ik amper gewerkt. Eén keer een tijdje bij mijn broer, als gevelreiniger.”

Ballenjongen

Lokeren is zijn elfde ploeg. Niet slecht voor een speler die op zijn zestiende voor de A-ploeg van Boom debuteerde en nog steeds ‘maar’ 27 is. “Boom speelde nog in eerste klasse toen het me als miniem bij Kontich weghaalde. Ik kan me nog herinneren dat ik op een vrijdagavond ballenjongen was tegen Standard toen Canal + kwam filmen. Later zijn ze naar derde klasse gezakt en daar maakte ik mijn debuut. Van scholier ging ik ineens naar de A-kern. Er voetbalde toen iemand van Antwerp bij ons, die Wembley nog had meegemaakt. Die zei tegen mij : ‘Pak die kegels eens.’ Daarop heb ik geantwoord : ‘Pak ze eens zelf.'”Moeten kerels van zestien geen respect hebben voor de ouderen ? “(Lacht.) Nu vind ik dat normaal, omdat ik zelf al bij de ouderen ben, maar toen…”

Wel had hij respect voor zijn ouders toen die een transfer naar Sporting Charleroi niet zagen zitten. “Zij kwamen naar hier om te werken en wisten niet dat je geld kon verdienen met voetballen. Voor hen was dat niet meer dan een spelleke. Dat ik 120 km van huis zou gaan wonen, vonden ze ook te ver. Mijn moeder wilde voor me blijven zorgen en koken. Omdat het in de kranten stond, las de ploegbaas van mijn vader het. Hij was de zoon van de voorzitter van Duffel en stelde voor om daar te gaan voetballen. Ik deed het, weliswaar voor een appel en een ei.”

Viel dat luisteren hem niet moeilijk ? “Wij hebben heel veel respect voor onze ouders en als zij wat zeggen, doe ik dat. Misschien dat ik later, mocht ik wat ouder zijn geweest, de zaak wel beter had uitgelegd, maar toen wist ik zelf ook nog niet veel. Je denkt niet aan managers en profcontracten en wat weet ik allemaal. Ik heb trouwens in mijn leven maar één keer een manager gehad, dat was toen ik van Zwarte Leeuw naar Verbroedering Geel ging. Roger Van Gool handelde dat toen heel goed af. Maar vervolgens was ik vijf maanden geblesseerd. Denk je dat hij me één keer belde ? Toen was de maat vol, sindsdien heb ik alles met mijn broer afgehandeld.”

Paul Put was zijn trainer bij Geel, dat net toen hij tekende via de eindronde naar eerste klasse promoveerde. (Brengt een legergroet.) “Zo deden wij naar Put. Niet normaal die vent, trainingen van meer dan twee uur, twee keer per dag. Ik heb nooit braakneigingen gehad op training, maar toen stond ik er een paar keer dichtbij. Het was wel een rotseizoen : in een vriendenwedstrijd op Tielt-Winge liep ik een rugletsel op, een barstje in een tussenwervelschijf. Dat hield me vijf maanden aan de kant. Toen smeten ze Put buiten en kwam Sander Popovich met zijn Hongaren en kreeg ik geen kans meer. Conclusie van één jaar eerste klasse : geen minuut gespeeld.”

Volgden twee zwarte jaren, één bij RC Mechelen, waar hij door een rugletsel ook maar een half jaar speelde, en Hoboken, waar hij in één seizoen maar drie keer op het veld kwam. “De ene spierscheur na de andere. Veel kinesisten zegden dat alle problemen vanuit de rug kwamen, maar mentaal was ik niet in orde. Ik maakte zo goed als een kruis over voetbal en dacht serieus na over wat anders.”

Nummer 31

Toen belde de voorzitter van Rapid Wezemaal hem. “Mijn eerste vraag was : Wezemaal, ligt dat in België ? Jaja, zei hij, eerste provinciale Brabant. Zijn trainer kende me ook nog van Zwarte Leeuw en moest me hebben. Ik dus naar ginder.”

Dat werd station 1 op de weg terug, de bodem was bereikt. Liep het in Wezemaal door het ontslag van de voorzitter ei zo na financieel bijna fout (“Ik had met hem een persoonlijk akkoord waar de rest van het bestuur achteraf nogal van schrok”), sportief lukte het wel. Tweedeklasser Tienen pikte hem op, daarna werd Nieuwkerken zijn werkgever en daar pikte Lokeren hem op.

Veel ploegen betekent veel trainers. Is hij makkelijk te coachen ? “(Lacht.) Colin Andrews zal wel vinden van niet. Die had problemen met de manier waarop ik een bal aannam. Ik ben toen zwaar met hem in de clinch gegaan. Geef toe : of ik de bal nu stop met zool, knie of gat, dat maakt toch niet uit, als hij maar voor mij ligt. Hij vond me nonchalant, een publiekspeler, een tribunevoetballer. Maar ik heb me niet laten doen en presteerde. Voor hetzelfde geld doe ik wat hij me vraagt en marcheert het niet. Je zal nog wel mensen vinden die zeggen dat ik een slecht karakter heb, maar als je ziet hoe vaak ik me heb kunnen aanpassen aan een groep… Dat is altijd gelukt. Ik praat tegen iedereen, van voorzitter tot…”

Maar trainers… “Jos Heyligen kende ik in Tienen. Die zei weinig meer dan : ‘Doe maar, trek je plan.’ Er zijn jongens die je vertrouwen moet geven. Breek me af en het zal misschien niet gaan. Met Muslin klikt het ook goed. Ik zal daarin heel eerlijk zijn : als ik naar hier kom onder een Belgische trainer, had ik op de bank gezeten met de melding dat mijn tijd nog wel zou komen. Een Belgische trainer kiest voor namen. Muslin niet : hij liet Tailson vertrekken, zette Bancé op de bank en liet de kleine uit derde klasse spelen. Ik heb daar nog altijd bewondering voor. Ik zou twee weken op proef komen, maar na drie dagen had hij genoeg gezien. Nerveus voor die test ? Neen, ik heb altijd geloofd dat ik het kon.”

Direct koos hij voor het nummer 31. “Weinig mensen kennen de reden. 3-1, van derde naar eerste. Rudi Cossey lacht ermee : ‘Zie dat er volgend jaar geen 14 op staat, van 1 naar 4.’ De voorzitter heeft mij gezegd : ‘Als je 17 matchen speelt, ben je een geslaagde transfer.’ Ik ben er dus nog niet (lacht).”

Of hij met zijn onlangs opengebroken contract fier zwaaiend naar zijn vader stapte ? “Eigenlijk weet die hier amper wat van. Ik heb hem al vijf maanden niet gezien. Sinds hij met pensioen is, gaan ze immers vaak voor langere tijd naar Marokko. Ik heb hem al wat cassettes gestuurd, maar de echte omvang zal hij pas beseffen op 7 december, als hij naar hier komt en alles zal zien. Mijn zusterke houdt veel bij, net als de kleine van mijn broer, die is bezeten door mij.”

Zidane

Bouchouari gelooft, uit overtuiging. “Ja. Niet vanwege een traditie, zoiets doe je voor jezelf, niet om ergens bij te horen. Mijn geloof geeft mij kracht. Mij niet alleen, ik zie dat heel veel Serviërs ook kracht halen uit hun geloof. Ieder op zijn manier, Colin Andrews was tegen de ramadan, hij vond dat we dan niet konden presteren. Zelf zat hij wel altijd in een hoekje met een groot kruis en veel parels. Ik heb daar nooit wat van gezegd, hij moet dan ook niet onnozel beginnen doen over mijn geloof.”

Heeft de ramadan ooit voor problemen gezorgd ? “Vorig jaar speelden wij altijd om drie uur en dat maakte het supermoeilijk. In de ramadanmaand scoorde ik echter zeven keer. Als je er niet bij stilstaat, voel je het lichamelijk niet.”

We peilen naar de actualiteit. “Niet echt gevolgd, alleen zappend ben ik wel op brandende auto’s gestoten. Wel de uitspraak opgevangen, van de Franse premier, dat al het uitschot weg moest. Daarna zijn ze in een reactie alles kapot gaan slaan. Het is gelukkig niet helemaal overgeslagen naar België, maar ik merk toch ook dat hier en daar wat in brand vliegt. Dat keur ik helemaal af, allicht zijn het jongeren die niks beters te doen hebben dan op straat zitten en kattenkwaad uithalen.”

Het druist in tegen hun geloof. “Daarin staat letterlijk dat je van het bezit van iemand anders moet afblijven. Alleen die ene ginder boven mag oordelen. Idem met een terrorist, je mag niemand zijn leven zomaar afpakken. Extremisten doen alles tegen het geloof, dat heeft niks meer met islam te maken. Vrouwen en kinderen sneuvelden, in Jordanië, allicht zijn er dus moslims bij de slachtoffers. Waarom doet een mens zoiets ?”

Zouden voetballers een voorbeeldrol moeten/kunnen vervullen ? Mogen ze hem bijvoorbeeld naar scholen uitnodigen om over integratie te praten ? “Ik denk niet dat ik daar een invloed zou hebben. Ook Zidane niet. Wij vinden dat allemaal een wereldvoetballer, maar Zidane gaat hen geen eten geven of verder helpen met hun problemen. Ze zullen hem gegarandeerd zeggen : ‘Luister meneer Zidane, jij hebt nu negen nullen op je bankrekening, wij niks.’ Snap je. Het probleem is de groep van ik weet niet hoeveel man. Er zal wel één individueel denken dat hij niet goed bezig is en er wat aan moet veranderen, maar het overgrote deel volgt de hoop. Chirac zegt nu dat hij 50.000 banen voor de jeugd gaat creëren. Ik hoop dat zoiets lukt.”

Hem lijkt het wel te lukken. “Iedereen waarschuwt me nu, niet gaan zweven. Misschien was dat vroeger het gevaar, maar ik heb intussen al zoveel meegemaakt… Ik ben naar eerste klasse gekropen, verdween daarna opnieuw in de kelder en kroop er weer uit. Dat zullen er geen twee navertellen. Van eerste klasse naar eerste provinciale en terug. Wie dat kan, gaat niet zweven.”l

PETER T’KINT

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content