Waar tien jaar geleden bij Anderlecht een veelbelovende toekomst begon, begint nu, bladerend door de knipselmap, een vergooid verleden. Of wat vooraf ging aan Alin Stoica’s komst naar AA Gent.

Hoe vaak heeft hij, Alin Stoica, telkens als Steaua Boekarest thuis speelde niet op het bankje naast Eduard Iordanescu, de zoon van de trainer, gezeten om van dichtbij bewonderend te kunnen kijken naar zijn vader, Tudorel, die kapitein en verdedigende middenvelder was, en Lacatus en Piturca, die aanvallers waren, maar ook om tijdens de rust het veld op te kunnen en samen met Eduard aan het publiek hun balbeheersing te etaleren. Twee opdondertjes die het reservedoelman Stingaciu eens zouden laten voelen wat voetballen is. Eens laten voelen wat ze hadden geleerd door op training te kijken naar Hagi en Lacatus.

“Sinds mijn jeugd”, herinnert Stoica zich later, “heb ik maar één doel : in de voetsporen van mijn vader treden.” Tudorel, zelf de zoon van een libero die bij Galati voetbalde en als aanvallende middenvelder onder Laszlö Bölöni tot een verdediger omgeschoold, verslaat in 1986 terwijl de jonge Alin in de tribune toekijkt met Steaua Boekarest Anderlecht met 3-0 in de halve finale van de Europacup. Als dank voor die prestatie krijgt hij, de koning van Steaua, van president Ceausescu een vrijgeleide voor een buitenlandse transfer. Iets wat tot dan toe verboden was.

Zo komt Tudorel in 1989 bij Racing Lens terecht. “Die stap”, verklaarde Alin Stoica achteraf, “die stap betekende voor mij une réelle déchirure. Al die jaren was mijn vader een klankbord geweest en van de ene dag op de andere moest ik zonder hem verder. Toen ik enkele maanden later mee naar Frankrijk mocht, was ik opgelucht. Nog meer zelfs toen we daarna met de hele familie naar Boekarest terugkeerden.”

Vijfendertig is Tudorel als hij naar Lens vertrekt en het maanden later overmand door verdriet al voor bekeken moet houden. Tudorel Stoica, winnaar van de Europacup I-finale met Steau tegen Barcelona, achtvoudig international en maker van 43 doelpunten in 368 wedstrijden van de Roemeense eerste klasse, keert ontgoocheld terug naar Steaua en wordt er adjunct-technisch directeur.

Anderlecht (1)

De manager van Tibor Selymes is het die Anderlecht attendeert op het talent genaamd Alin Stoica dat op zijn zestiende al in de eerste ploeg van Steaua Boekarest inviel en ook Paul Courant, toenmalig hoofd scouting bij Anderlecht, is het talent op het EK voor -17 bijgebleven. Tientallen keren bekijkt de pas zestienjarige Alin in die periode de cassette van Steaua Boekarest-Anderlecht. De ploeg van Morten Olsen, Juan Lozano, René Vandereycken, Enzo Scifo wou hém hebben ? !

Maar pas nadat Anderlecht Tudorel een bezigheid in de scouting aanbiedt en het hele gezin naar Brussel kan verhuizen, kan de vader zich in een transfer van zijn zoon vinden. Met Tudorel, zijn moeder en zijn zus woont Stoica in Dilbeek. “Ik moet mij omringd voelen”, zegt Stoica in Sport/Voetbalmagazine. “Daarom ook vind ik het aangenaam dat ik in de kleedkamer met iemand als Tibor Selymes Roemeens kan praten.”

Zeventien jaar pas is Alin Stoica als hij in zijn eerste seizoen bij Anderlecht meespeelt in twee wedstrijden van de competitie (48′) en één in de beker van België (2′). “Technisch”, zegt Stoica, op het eind van het seizoen terugblikkend, “had ik van de anderen niet veel meer te leren, maar qua puissance et détermination wel.” Er is een individueel programma uitgestippeld om het Roemeentje fysiek op het niveau van de rest te krijgen.

Het grootste talent van Anderlecht noemt toenmalig trainer Johan Boskamp hem. Alleen jammer dat hij als centrale spelmaker, zijn favoriete positie, nog lang zal moeten optornen tegen Pär Zetterberg. Boskamp vindt hem bovendien te lief in de duels.

Anderlecht (2)

Onder René Vandereycken boekt Stoica, de prins van het Astridpark, in 1997 qua speelminuten ook al weinig vooruitgang. Maar tegen het Oekraïnse Poltava – een verslaggever merkt op dat het dons nog op zijn gezicht staat, zo jong is hij – geven een invalbeurt en een doelpunt Anderlecht ademruimte voor de lastige verplaatsing. Later doet hij het tegen Salzburg nog eens over. Weken daarna loopt Stoica met de neus omhoog. “In Roemenië laat men een speler doen als hij wil dribbelen ; hier is men daar strikter in. Dat is, vind ik, geen ideale situatie. Je moet jongeren laten uitblinken door hun spel, niet door richtlijnen op te volgen. Tactische richtlijnen kunnen later nog altijd.”

Lang duurt het vervolgens niet meer of Alin Stoica wordt openlijk een salonvoetballer genoemd, want Alin, vaak geblesseerd, blijkt niet bepaald gretig in het meeverdedigen. Enzo Scifo verklaart zelfs dat hij bereid is Stoica een draai om de oren te geven mocht het helpen om hem uit zijn luchtbel te halen. Tudorel weet waar het probleem ligt. Alin, heeft vader gezegd, is getalenteerder dan hij, maar vergooit zijn carrière als hij zich telkens door tegenslag terug laat smijten.

En tegenslag krijgt hij. Arie Haan heeft immers Gaston Taument naar Anderlecht gehaald, waardoor Stoica een nationale selectie voor de wereldbeker in Frankrijk in laatste instantie verloren ziet gaan.

Anderlecht (3)

Aimé Antheunis probeert het als nieuwe trainer om de concurrentie centraal te omzeilen later op de flank met hem, maar telkens het eigenzinnige Roemeentje kans ziet naar binnen te komen, doet hij het. In oktober 2000 wordt het Antheunis te veel. Anderlecht ontvangt AA Gent en Stoica valt na achtenzestig minuten in voor Radzinski, maar wordt in de achtentachtigste minuut wegens onvoldoende alweer vervangen door Aruna. Geen nood, na de wedstrijd gaat hij, het verweer van Vercauteren ten spijt, ostentatief de supporters bedanken. Of hoe lief ook vilein kan zijn.

Vader Stoica wordt er door Antheunis voor naar Anderlecht geroepen, want de club is op stang gejaagd. Ze slagen er samen in de gemoederen te bedaren : Alin Stoica houdt zijn kritiek voor zich. “Mijn vader heeft mij voorbeelden getoond van spelers met meer kwaliteiten dan ik die het niet haalden door hun eigen stommiteiten of die van hun entourage”, zal Alin aan Sport/Voetbalmagazine zeggen. “Het leven vergt veel opofferingen en zeker het voetbal. Maar ook een goede training blijft nog altijd een training. Spelen is het belangrijkste om je ritme te verhogen en progressie te maken.”

Maar een transfer wordt toch waarschijnlijker dan een basisplaats. “Stoica bewijst meer en meer dat hij geen echte Anderlechtenaar is”, zegt Roger Van den Stock in 2001 in de kranten. “Hij heeft nog niet kunnen tonen dat hij kon trainen als een prof.”

Alin Stoica, in mei 2001 nog verkozen tot Jonge Prof van het Jaar, dreigt in juli al naar de B-kern te moeten. Anderlecht wil dat hij bijtekent om er daarna alsnog geld van te kunnen maken. Stoica stelt evenwel zware eisen en irriteert door op Lommel na een halfuur ongegeneerd lummelen om een vervanging te vragen. Pijn in de lies, zegt de speler, zichzelf slim gespaard voor de aanstaande Champions-League-wedstrijd tegen Real Madrid, denkt de rest. Steeds meer lijkt de Roemeen zijn eigen weg uit te stippelen, ook als dat ten koste gaat van het collectief.

Uiteindelijk zal hij in zes jaar Anderlecht 128 wedstrijden spelen en 22 keer scoren. Dan is het genoeg geweest. Stoica’s rendement, legt Hugo Broos, de nieuwe Anderlecht-trainer, uit, is één procent. In augustus 2002 zit Alin Stoica (22) in Boekarest zonder contract en zonder club. “Wat me nu overkomt, is misschien geen slechte zaak : de motivatie om te slagen, is groter dan ooit”, zegt Stoica aan De Morgen.

Club Brugge

Club Brugge ruikt als enige club een zaak en haalt voor drie seizoenen Stoica aan boord. Hij wordt dé zomertransfer van 2002. “Ik vrees dat Club problemen zoekt”, zegt Lorenzo Staelens, ex-Club Brugge en Anderlecht. “Stoica wordt soms een lastpak en een luiaard genoemd, maar Club Brugge geeft hem voluit het voordeel van de twijfel”, verdedigt Jacques De Nolf Brugges keuze. Bovendien, merkt hij fijntjes op, zijn de contracten in Brugge middels premies meer prestatiegericht…

Stoica tekende voor veel minder dan wat hij in Anderlecht vroeg. Hij ziet het als een investering in zijn carrière. “Binnen drie jaar ben ik 25, als ik goed presteer kan ik dan nog altijd heel veel geld verdienen.”

Maar of hij alleen zal gaan wonen, weet Stoica nog niet. Zijn ouders zijn naar Boekarest maar zullen wellicht overkomen om hem en zijn zus, die in Brussel studeert, te helpen. “De familie is en blijft altijd heel belangrijk.” Een bemeubeld huis aan de rand van de stad met drie slaapkamers om ouders en zus royaal te kunnen ontvangen wil hij. Inwonen bij Michel Van Maele, de voorzitter, is het wat hij in afwachting doet. Nestwarmte.

Op het eind van het seizoen blikt Alin Stoica (23) achterom : hij is Club Brugges beste bankzitter geweest. In drie wedstrijden slechts kwam hij, weg geconcurreerd door Nastjah Ceh, afgeremd door de zoveelste blessures, aan de aftrap. “Ik geef toe dat ik pas helemaal mijzelf kan zijn in Roemenië.” Na het seizoen 2003-2004 besluit Stoica dat het maar weer eens tijd is voor iets anders. Hij heeft voor Club Brugge in drie jaar vierentwintig wedstrijden gespeeld en vijf doelpunten gemaakt.

Misschien, zo analyseert assistent-trainer Chris Van Puyvelde in die periode, zou het ook helpen als Alin Stoica zijn pijngrens wat zou verleggen en directer spelen, als spilfiguur in één tijd voetballen en minder de bal voor zichzelf opeisen en meer diepgang in zijn spel leggen en dichter bij de zestien van de tegenstander spelen en niet altijd de bal uit de voeten van iemand anders gaan halen en zelf diepgang maken zonder bal en…

AA Gent

In 2005 komt Alin Stoica bij het Italiaanse Siena terecht. Grenzen worden er niet verlegd : Alin Stoica speelt er nul wedstrijden. Terug in Roemenië gaat het van de regen naar de drop. Bij National Boekarest, in hetzelfde jaar, komt hij aan zes wedstrijden. Het seizoen 2005-2006 brengt hij door bij het door Georghe Hagi getrainde Politechnica Timisoara met vier wedstrijden en zowaar één doelpunt. Wat wordt het bij AA Gent ?

Misschien zit Tudorel, een glorieuzer carrière van Alin bij elkaar dromend, straks wel op een bankje weemoedig te kijken hoe zijn zoon traint met Damir Mirvic en Steve De Ridder en misschien beseft hij dan wel dat Alin hem bij AA Gent nooit Racing Lens zal kunnen doen vergeten. Want diep van binnen weten ze wel beter, de gevallen koning van Steaua en de prins die geen opvolger werd.

RAOUL DE GROOTE

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content