Theo Francken, de vorige week in opspraak gekomen staatssecretaris voor Asiel en Migratie, vindt in voetbal een uitlaatklep. Bij wedstrijden van OH Leuven staat hij steevast achter het doel. ‘Ik ben een hevige supporter’, bekent hij.

Voor de Wetstraat 16, het kantoor van premier Charles Michel, staan twee stevig bewapende soldaten. Als we de straat oversteken en aanbellen aan Wetstraat 18, volstaat het onze naam te noemen. De deur springt met een schrille klik open en via een klein binnenplaatsje belanden we aan de receptie.

Een vriendelijke dame leidt ons via een statige trap naar de eerste verdieping. In een erg kale kamer wachten we op de N-VA-politicus, die de afgelopen week de media beheerste. Zijn vermeende uitspraak over vluchtelingen deed de gemoederen verhitten en dreef hem in het nauw. Van dat alles is niets te merken wanneer Theo Francken (37) zich aanmeldt met een brede grijns en de wit-groen-rood-zwarte sjaal van zijn geliefde OHL. Hij steek meteen van wal: ‘Ik ben supporter van OHL vanaf dag één. Drie kleine clubs als Stade Leuven, Daring Club Leuven en Zwarte Duivels Oud-Heverlee op een zakdoek van elkaar, dat was gewoon zielig. De eerste twee hadden traditie maar geen geld en bij de Zwarte Duivels was het net andersom. Van de Sande, De Vlies en Tobback hebben toen een pact gesloten. Mijn broer Michel en ik geloofden in het project. We hebben meteen een abonnement genomen en zijn altijd abonnee gebleven.’

Was u supporter van Stade, Daring of Oud-Heverlee?

THEO FRANCKEN: ‘Van geen van de drie. Ik speelde zelf van duiveltjes tot cadetten bij SMS Lubbeek, de ploeg van mijn geboortedorp. Nadien ging ik op internaat en voetbalde nog alleen in schoolverband. Een groot talent is aan mij niet verloren gegaan. Ik liep meestal op het middenveld. Rechts middenveld.’

Hebt u als politicus een rol gespeeld bij de fusie?

FRANCKEN: ‘Nee, in 2002 was ik net afgestudeerd. Maar ik was altijd voorstander van één grote club in Leuven. Die moest vroeg of laat in eerste klasse belanden. Er wonen voldoende voetballiefhebbers en het is een van de rijkste regio’s van het land.’

U bent voorzitter van een supportersclub geweest?

FRANCKEN: ‘Ik woon zo veel wedstrijden bij als mijn agenda toelaat. Ook uitwedstrijden. Het idee van die supportersclub ontstond in Walhain. Het was putje winter 2005. OHL speelde in derde klasse en het weer was echt verschrikkelijk. We zaten met meer dan driehonderd Leuvenaars in de kantine en dronken een goede pint. Michel beloofde dat hij een supportersclub zou opstarten als OHL dat seizoen promoveerde. Ik vroeg wat hij daarvoor wilde: twee vaten, vijf vaten? Hij heeft zijn belofte op een bierkaartje neergeschreven. Dat kaartje heb ik nog steeds.

‘Zo is Leuven Centraal ontstaan. Michel wilde zelf geen voorzitter worden en dat heb ik dan maar op mij genomen. Mijn broer zit nog steeds in het bestuur. Ik heb daar de tijd niet meer voor. Mijn chauffeur is nu voorzitter.’

Als u naar het voetbal gaat, staat u bij de supporters achter het doel?

FRANCKEN: ‘Bij de spionkop. Ik krijg regelmatig een uitnodiging voor de loges, maar dat interesseert me eerlijk gezegd niet. Dat heb ik één keer gedaan en dat duurde precies dertig minuten. Dan ben ik weer bij mijn vrienden achter het doel gaan staan. OHL betekent voor mij kameraadschap van vele jaren, een goeie Stella drinken en me ongelooflijk hard uitleven. Ik ben een hevige supporter.’

Maakte Leuven Centraal de stadions onveilig?

FRANCKEN: ‘Er zijn wel eens leden geweest die een stadionverbod kregen, maar dat waren uitzonderingen. We tolereren geen wantoestanden. Iemand die ‘bruine aap’ roept, wordt meteen aangepakt. Een van onze leden is een Nigeriaan. Hij is er altijd bij en een van de vrienden. Wij ageren keihard tegen racisme. Ook vandalisme wordt bij ons niet getolereerd. Hevig supporteren en een pint te veel drinken, dat wel, maar geen crapuleuze toestanden.’

Laat u zich zelf al eens gaan achter het doel?

FRANCKEN: ‘Ja, de supporters kennen mij. Niet omdat ik in de politiek zit, maar omdat ik al zo veel jaar naar OHL ga. Ik ben wie ik ben. Ik ga niet plots de stijve hark uithangen. Dat is mijn stijl niet. Ik ben nogal volks, maar schelden op de scheidsrechter doe ik niet. Ik houd het correct.’

Bent u down na een nederlaag

FRANCKEN: ‘Ja. Zoals elke supporter zeker? Meestal is het nog dezelfde avond verteerd. Met een pintje.’ (lacht)

OHL moet alle zeilen bijzetten om in eerste klasse te blijven. Waar ligt de schuld voor deze gang van zaken?

FRANCKEN: ‘Mijn clubhart verhindert mij iemand met de vinger te wijzen. Jimmy Houtput, de nieuwe voorzitter, meent het erg goed en ik geloof dat dit ook met het vorige bestuur het geval was.’

Geeft u de club soms advies?

FRANCKEN: ‘Nee, en er wordt mij ook niets gevraagd. Ik probeer me zo veel mogelijk afzijdig te houden. Ik ben immers geen voetbalkenner maar een asiel- en migratiekenner. Mijn voetbalvrienden lachen er vaak mee en zeggen: ‘Theo, zwijg maar, je kent er niets van.’ Dat vind ik helemaal niet erg. Voor alle duidelijkheid: ik weet wel wat offside is. Maar vraag me niet naar 4-4-2 en 4-3-3, of de punt naar voren of naar achteren.

‘Eén ding begrijp ik echter niet: dat Bjorn Ruytinx niet meer in Leuven speelt. Bjorn is een persoonlijke vriend van mij. Hij is iemand die er altijd zijn kop voor legt en wordt op handen gedragen door de supporters. Bjorn wou heel graag terugkomen. Ik denk dat het bestuur bang was van zijn invloed op de tribunes. Jammer, want Bjorn heeft de mentaliteit om fightingspirit in die groep te jagen.’

GEEL-ZWART

Hebt u belangstelling voor het voetbal buiten OHL?

FRANCKEN: ‘Ik volg de resultaten op internet of in de kranten. Ik kijk niet naar Stadion of zo. Voor televisie heb ik geen tijd. Als een Belgische ploeg Europees speelt en ik word uitgenodigd door kennissen of vrienden dan probeer ik me vrij te maken.

‘Ik ga graag naar Anderlecht. Ik ben geen Anderlechtsupporter, maar ben ook niet anti-Anderlecht. Dat geldt overigens ook voor Club Brugge of Racing Genk. Ik ben voor OHL. Punt. Veel van mijn vrienden zijn Anderlechtfan. Daarom heb ik liever dat ze winnen.’

Zijn er buitenlandse clubs die uw hart hebben gestolen?

FRANCKEN: ‘Barcelona. Barça is qua club het summum van volksnationalisme in Europa.’

In OHL herken ik weinig van Barcelona.

FRANCKEN: ‘Wij profileren ons niet als een specifiek Vlaamse club en dat stoort me geenszins. Bij Lierse heb je dat wel. Geel-zwart, veel Vlaamse vlaggen. Bij Leuven Centraal hebben we afgesproken dat we alleen OHL-vlaggen meenemen. Mijn Vlaamse overtuiging zal ik nooit opdringen. Ik heb ook geen behoefte die uit te dragen in een voetbalstadion. Iedereen weet waar ik voor sta.’

Wat vindt u als Vlaams-nationalist van de Rode Duivels?

FRANCKEN: ‘Ik ben niet tegen de Rode Duivels. Ik heb liever dat ze winnen dan verliezen. Dan zijn mijn vrienden goedgemutst. Maar zelf word ik er niet warm van. Ik ga dan ook nooit kijken.’

Op het EK moeten we u niet verwachten?

FRANCKEN: ‘Dat hangt ervan af. Mijn broer werkt vaak met de voetbalbond samen en als hij heel hard aandringt….’

HET DOSSIER-KOUYATÉ

Vreemdelingen zijn in ons land zelden welkom, behalve als ze voor onze lievelingsclub punten pakken.

FRANCKEN: ‘Het voetbal is een doorsnee van de samenleving. We zijn een land waar heel negatief wordt gekeken naar migratie. Het negatiefste van alle westerse landen blijkt telkens uit Ipsosstudies. Dat is niet om trots op te zijn. Daarom proberen we ook stap voor stap een beter migratiebeleid te voeren, want daar begint het natuurlijk. Dat de voetbalhelden vaak uit het buitenland komen, dat is de ironie. Maar is het niet vaak zo? Veel mensen zijn tegen vreemdelingen, maar die ene die in de klas zit is een goeie. En als hij het land uit moet, beginnen ze meteen een actiecomité. Ik word er wekelijks mee geconfronteerd.’

Gelooft u in de sociale rol van het voetbal?

FRANCKEN: ‘Die is zelfs superbelangrijk. Ik geloof heel sterk in de emancipatorische kracht van het voetbal en de sport in het algemeen. Ik vind ook dat er meer sport op school moet worden gegeven. En dan heb ik het niet over de LO-les waarin we nog eens een coopertest moeten doen of waar de leerlingen een bal krijgen en zich mogen amuseren. Mensen krijgen soms zelfs een afkeer van sport door de LO-educatie vanwege een gedemotiveerde leraar LO.

‘OHL is op gebied van sociale projecten een prachtige club. De werking rond kansarmoede, het straatvoetbal, de spelers die in Gasthuisberg kankerpatiëntjes gaan bezoeken. Ik ben echt trots als ik dat zie. Er wordt ook rond duurzaamheid gewerkt. Nieuw is dat er beslist werd dat je niet mocht roken in het stadion. Dat vind ik geen prioriteit. De volgende stap is dat je maar twee pintjes meer mag drinken in een stadion.

‘Eén helft hebben ze dat rookverbod geprobeerd. Toen was het gedaan. Ik was er toen gelukkig niet. Een beetje vrijheid mag nog. Op den duur is het sociaal leven helemaal kapot.’

Krijgt u soms te maken met clubs die hun niet-EU-spelers aan een Belgisch paspoort willen helpen?

FRANCKEN: ‘Ik ben niet bevoegd voor het toekennen van de Belgische nationaliteit. Dat zit bij Justitie, niet bij Asiel en Migratie. Toen ik in de commissie naturalisaties zetelde, kreeg ik er wel al eens mee te maken. Om Belg te worden, moet je meer dan vijf jaar hier wonen. De meeste voetballers komen daarvoor niet in aanmerking. Er bestaat een uitzonderingsprocedure voor topwetenschappers, topbedrijfsleiders en topsporters. Daar heb ik in het verleden vragen over gekregen, maar we gaan daar niet licht over. Die tijd is voorbij.’

Het dossier-Kouyaté lag op uw bureau?

FRANCKEN: ‘Neen, dat zegt me niets. Wel Ezekiel, toen hij nog bij Standard speelde. Maar we kennen iemand niet zomaar de Belgische nationaliteit toe omdat hij twee goals heeft gemaakt. Die uitzonderingsmaatregel moet uitzonderlijke talenten in ons land houden. Voetballers willen echter een EU-paspoort om in Engeland te voetballen. Vaak zijn ze dan ook nog eens gedomicilieerd in Monaco, om hier geen belastingen te moeten betalen. Daar doe ik niet aan mee.’

Moet de politiek een rol spelen in het voetbal?

FRANCKEN: ‘In het algemeen niet. Ik vind wel dat er voldoende kansen moeten zijn voor Belgische voetballers. Dat is een frustratie die velen met mij delen. Het is soms mode om heel snel een leger vreemde spelers in te vliegen in de hoop dat er één goede tussen zit. Dat stoort me mateloos.

‘OHL was vroeger heel sterk wat jeugdopleiding betreft. Ik hoor daar de laatste tijd niets meer over en vind dat verschrikkelijk. We hebben nochtans heel wat goede spelers opgeleid. Denk maar aan Denis Odoi of Nils Schouterden.’

DOOR FRANÇOIS COLIN – FOTO’S BELGAIMAGE – DIRK WAEM

‘Ik weet wel wat offside is, maar vraag me niet naar 4-4-2 en 4-3-3.’ – THEO FRANCKEN

‘We kennen iemand niet zomaar de Belgische nationaliteit toe omdat hij twee goals heeft gemaakt.’ – THEO FRANCKEN

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content