Zondag wordt in Oostmalle het veldritseizoen afgesloten, maar alle prijzen zijn al sinds vorig weekend uitgereikt. Een campagne waarin twee supertalenten de vastgeroeste waardeverhoudingen in het cyclocross volledig loswrikten. Dat bewijzen ook volgende vier cijfers (over de 24 klassementswedstrijden, plus BK en WK). 19. De leeftijd (plus 8 maanden en 17 dagen) waarop Mathieu van der Poel op 5 oktober 2014 in Gieten zijn eerste klassementscross (Superprestige) won, als jongste ooit. Nadat hij op 19 januari 2015, 20 kaarsjes uitblies, werd hij ook de jongste winnaar van een wereldbekermanche (Hoogerheide), van het WK voor elite (Tábor), van een GVA/Bpost Bank Trofeewedstrijd (Lille) én van het eindklassement in de Superprestige. De vier maand oudere Wout Van Aert moest zo een aantal records aan de Nederlander laten, maar schreef op een leeftijd van 20 jaar, 4 maanden en 22 dagen wel als jongste ooit de Bpost Bank Trofee op zijn naam.

83. Het aantal dagen dat het duurde voor Sven Nys om, na zijn derde stek in Gavere (16 november 2014), nog eens een podiumplaats te veroveren (Lille, 7 februari 2015). In de 24 klassementscrossen, plus BK en WK, veroverde hij zelfs amper 1 zege (4,17 %), in Ronse. Nys’ vorige laagterecord dateert van de campagnes 2010/11 en 2011/12 toen hij telkens nog 6 op 26 scoorde (23,07 %). Even veelzeggend is zijn aantal podiumplaatsen: slechts 6 op 24 (25 %), terwijl hij vóór dit seizoen in zestien profjaren een gemiddeld podiumpercentage van liefst 72,58 % behaalde. Alleen in 2000/01 dook hij onder de 60 % (58,82 %).

34,78. Het percentage overwinningen (8 op 23, zonder BK) behaald door buitenlanders, het hoogste sinds het seizoen 1999/00 (38,88 %) toen Richard Groenendaal het Sven Nys nog lastig maakte. De 8 buitenlandse zeges van de voorbije campagne staan op conto van slechts 2 renners: Van der Poel (6) en Lars van der Haar (2). Beiden zorgden met 20 topdrieplaatsen (12 en 8) ook voor het hoogste buitenlandse podiumpercentage (25 op 69, 36,23%) sinds 1998/99 (40,74 %). Alleen Corné van Kessel (2), Philip Walsleben (2) en Francis Mourey (1) konden zich daarnaast eens tussen de beste drie nestelen.

21,29. De gemiddelde voorsprong van de winnaar. De grootste kloof tussen het nummer één en twee sinds het seizoen 2006/07 (toen Nys alles domineerde). Vooral door de imponerende solo’s die Van Aert (december) en Van der Poel (januari/februari) opvoerden. De Belg won met gemiddeld 30,86 seconden voorsprong, de Nederlander met 27,38.

DOOR JONAS CRETEUR

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content