Uitgelaten heeft Club Brugge afgelopen zondag na de kraker tegen Anderlecht de dertiende titel uit de geschiedenis gevierd. Het fel bevochten gelijkspel tegen de Brusselaars was een bevrijding na een beklemmende week vol zenuwen en knagende onrust. Na de festiviteiten werd er weer overgegaan tot de orde van de dag en spitste de aandacht zich toe op de bekerfinale van 28 mei tegen Germinal Beerschot. Dat past bij de eigenheid van de vereniging, die nooit hield van glamour en façade. Club Brugge, zo predikte Michel D’Hooghe toen hij ruim twee jaar geleden als voorzitter werd aangesteld, wil vooral een prestigieuze en zeker geen pretentieuze vereniging zijn.

Die met de wortels van de club verankerde eenvoud liep weer als een rode draad doorheen deze campagne. Niet één keer viel er vanuit het Jan Breydelstadion snoeverige taal te horen, niet één speler pochte met zijn eigen inbreng, niet éénmaal vielen er de afgelopen maanden tekenen van onvrede of sluimerend ongenoegen te registreren. Club Brugge als bolwerk van rust en sereniteit. Ook hierin zat hem het verschil met Anderlecht, dat op een gegeven moment platgewalst geraakte onder het gekanker van de spelers. Nooit in zijn lange geschiedenis heeft Club Brugge zichzelf verloochend : het is een vereniging van en voor het volk, gedragen door die unieke band van solidariteit waarmee het elftal steeds weer boven zichzelf uitgroeit.

Die collectiviteit was er ook zondag tegen Anderlecht, ook al kwam de ploeg er in de tweede helft nauwelijks nog uit en beefden de supporters van angst. Uiteindelijk kroonde Club zich toch tot de kampioen van de regelmaat. Vierentwintig overwinningen, zeven draws en slechts twee nederlagen, de meest slagvaardige aanval en de beste verdediging, Club Brugge domineerde op alle fronten. Blauw-zwart was eens te meer een evenwichtig blok dat zijn doelpunten over zestien spelers verdeelde. In drieëndertig wedstrijden incasseerde Club Brugge slechts drie keer meer dan één doelpunt : op Anderlecht en RC Genk – er werd telkens met 2-1 verloren – en vreemd genoeg ook thuis in de met 7-3 gewonnen wedstrijd tegen KV Oostende.

Juist de verdediging leek zorgen te baren toen Club Brugge tien maanden geleden aan deze campagne begon. Maar uitgerekend het grootste vraagteken, Tomislav Butina, ontpopte zich tot een haard van zekerheid en stabiliteit. Hiaten waren er aanvankelijk in het centrum van de defensie, maar uiteindelijk werden de schoonheidsfoutjes nooit echt afgestraft. Club viel ook op door de frisse impulsen van de flankverdedigers Hans Cornelis en Peter Van der Heyden die straks vertrekken. Een weer helemaal fitte Olivier De Cock en de zich steeds beter in het team integrerende Michael Klukowski moeten de leemte kunnen opvullen. In het middenveld groeide Timmy Simons nog meer uit tot de stille stuurman en vooraan beleefde Gert Verheyen zijn tweede jeugd. Samen met Butina waren zij de hoekstenen van een campagne die alleen Europees tegenviel. Dat Club de dynamiek van het Europese voetbal niet kon bijbenen, was de schaduwvlek van deze voetbaljaargang.

Vijf jaar Trond Sollied leverde Club Brugge twee titels en drie tweede plaatsen op. Straks kan de trainer ook zijn tweede beker pakken. Dat is een fraai palmares. De Noor mag dan wel eens repeterende oefenstof worden verweten, het is niet velen gegeven om op nationaal vlak beter te doen. Sollied – hoe gevoelig voor kritiek ook – maakte opnieuw indruk door zijn onverstoorbaarheid die duidelijk ook op de groep afstraalde. Ook in de aanloop naar het duel tegen Anderlecht viel er bij hem geen zweem van zenuwachtigheid te ontdekken. Hoewel Sollied zondag zijn veldbezetting aanpaste, blijft hij zijn voetbalcredo doorgaans trouw. Power en loopvermogen nemen daarin de bovenhand op techniek en subtiliteit, het belet echter niet dat de Noor constant naar voren denkt en blijft uitpakken zonder specifieke vleugelaanvallers omdat hij zoveel mogelijk mensen in de zestien meter wil. Maar Sollied wil vooral dat spelers leren meedenken in functie van de dagelijks ingeoefende basisprincipes. Zo moet het blok steeds sterker worden.

Tot wat dit kan leiden, valt af te wachten. Als de rook van de euforie na deze memorabele campagne is weggeblazen, hoopt Club verder te groeien en zichzelf weer op de Europese kaart te zetten. Ondanks de verhoogde televisiegelden is dat voor de niet echt in financiële weelde badende vereniging nodig om budgettair wat meer ademruimte krijgen. Anders blijven de beperkingen. Zelfs na een op Belgisch vlak gouden seizoen.

door Jacques Sys

Club Brugge domineerde op alle fronten.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content