Vandaag is La Louvière onthoofd, maar voorjaar 2003 was de club van voorzitter Filippo Gaone nog een gegeerde bruid. Eerst zocht Sporting Charleroi toenadering, maar zijn immense schuldenberg staat een fusie in de weg. Toen kwam RAEC Bergen. Zo ver waren de onderhandelingen gevorderd, dat aan trainer Ariël Jacobs concreet werd gevraagd te onderzoeken wat de samenvoeging van beide spelerskernen zou opleveren. De nieuwe fusieclub zou in Bergen spelen. “Het zag er allemaal veelbelovend uit”, herinnert Jacobs zich. “De zaak was praktisch rond”, weet toenmalig manager Roland Louf.

Maar Gaone wedt op nog meer paarden. Hij biedt Johan Vermeersch, die met tweedeklasser Strombeek het oude RWDM-stadion bespeelt, het stamnummer van La Louvière aan. En hij stapt naar Namen, de hoofdstad van het Waalse Gewest, dat voor haar imago graag een eersteklasseclub op haar grondgebied wil. La Louvière mag spelen in het stadion van derdeklasser UR Namen, dat een satellietclub wordt. Er wordt al gedroomd van een grondige stadionrenovatie en zelfs een nieuwbouw. Met de verhuis ziet La Louvière een opening naar Waals-Brabant, en het zit ook niet langer geprangd tussen Bergen en Charleroi en hun politieke clans. Na de tweede vergadering met de burgemeester en het schepencollege knallen in het Naamse stadhuis de champagnekurken.

Tot Gaone na La Louvière-Bergen, op de voorlaatste speeldag van dat seizoen 2002/03, meldt dat hij een andere oplossing heeft : een groep lokale zakenlui wil niet dat RAAL wegtrekt uit La Louvière en heeft onder de noemer Centre Action 250.000 euro samengebracht. Peanuts voor de lange termijn, maar op de korte in één klap een kleine 10 procent van het jaarbudget. Gaone zwicht, en des te meer wanneer La Louvière twee weken later ook nog de beker van België wint. Hij lanceert de slogan ‘La Louvière leeft’ en nodigt lokale politici en potentiële sponsors uit op het historische UEFA-bekertreffen met Benfica. Het levert niets op.

Nog één keer wordt La Louvière het hof gemaakt. Charleroi doet het slecht en politici in de stad vrezen de 100ste verjaardag van hun club in 2004 te moeten vieren met een degradatie. Zij stellen Gaone voor om zijn thuiswedstrijden op Mambour te komen spelen. Voorzitter Abbas Bayat biedt hem het co-aandeelhouderschap van zijn club aan. Weer bloedt alles dood. Uiteindelijk beslist La Louvières burgemeester Willy Taminiau, met wie Gaone nooit een goede relatie had, om toch te investeren in Tivoli. Plots heet de voetbalclub een ambassadeur te zijn van de stad.

“Heeft Gaone al die besprekingen met Charleroi, Bergen en Namen gebruikt om druk uit te oefenen op de stad ?” bedenkt Louf nu, twee jaar later. “Was het strategie van zijn kant ? In ieder geval : dat laatste seizoen heerste vooral grote onduidelijkheid over de toekomst. Februari 2004 vroegen we hem waar het met de club naartoe ging. Zijn antwoord was : ‘Ik weet het niet.’ Toen zijn bij ons de mentale en de fysieke vermoeidheid gaan doorwegen : ik ben naar Moeskroen getrokken, Ariël naar Genk. Wat er nu met de club gebeurt, bezorgt mij een gewetensprobleem, omdat ik denk : als Ariël en ik niet waren weggegaan, was dit misschien nooit gebeurd. Vergeet niet : wíj hadden Allatta als spelersmakelaar buiten gekregen. Toch is hij erin geslaagd om terug te keren, later, toen wij al weg waren.” Met het gekende gevolg.

JH

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content