Met trots kondigde de Franse tennisfederatie in april aan dat ze, in navolging van de andere grandslamtoernooien, het prijzengeld van Roland Garros optrekt met twaalf procent tot ruim 28 miljoen euro. De laureaten van het enkelspel krijgen elk liefst 1,8 miljoen, 9,1 procent meer dan in 2014 (1,65 miljoen). Zelfs wie vroeg uitgeschakeld wordt, hoeft niet te treuren. Een tweede ronde is immers goed voor 50.000 euro, een eerste voor 27.000. Vier vroege uitschakelingen op een grand slam leveren dus nog altijd een goeie 100.000 euro op. Geen kleine minimumbeloning voor de 128 spelers die aan het toernooi beginnen.

Ook op de ATP World Tour zullen de komende vier jaar steeds dikkere cheques uitgeschreven worden: in 2015 rondt de prijzenpot voor alle ATP-toernooien bij de mannen, uitgezonderd de grand slams, voor het eerst de kaap van de 100 miljoen dollar (92 miljoen euro), in 2018 moet dat oplopen tot 135 miljoen dollar (124 miljoen euro). De grootste stijging (14 procent per jaar) is voor de Masters 100-toernooien, zoals Indian Wells en Miami, bij de laagste 250-categorie zullen de profs 3,5 procent per jaar meer opstrijken.

Die steile groeicurves lijken de reputatie van tennis te bevestigen als een sport waarin tonnen euro’s en dollars te verdienen zijn. Dat klopt ook, maar dat geldt alleen voor de happy few. Het prijzengeld op de Challenger Tour, de categorie onder de ATP-toernooien, is de laatste zes jaar zelfs met 25 procent gezakt. En volgens een onderzoek van de International Tennis Federation verdienden in 2013 zelfs slechts de top 336 bij de mannen en de top 253 bij de vrouwen meer dan de gemiddelde uitgave voor een profspeler: 35.850 euro (heren), 37.120 euro (dames). Die kosten zijn immers niet min: coach, verplaatsingen, materiaal, kledij, overnachtingen… Het sponsorgeld wordt wel niet meegerekend, maar dat is voor die lager gerangschikte spelers peanuts.

De inkomstenongelijkheid is dus enorm. Volgens de ITF streken van alle proftennissers die in 2013 prijzengeld wonnen liefst 99 procent (of 4978 spelers) gemiddeld nauwelijks meer dan 12.000 euro op. Bij de 99 procent vrouwen was dat meer, 20.900 euro, omdat zij met minder de totale pot moeten verdelen. Schamele bedragen in vergelijking met sporten als baseball, basketbal, American football, ijshockey of voetbal, waar je als 350 beste spelers ter wereld makkelijk een paar honderdduizend euro per jaar op je bankrekening ziet verschijnen.

De ITF wil nu al haar Futurestoernooien (de categorie onder de Challenger Tour, georganiseerd door de ATP) verplichten het prijzengeld beter te verdelen en de kosten voor eten en overnachtingen te vergoeden. In 2013 was dat bij amper vier procent van de ITF-toernooien het geval. Ook de ATP wil het prijzengeld op de Challengertoernooien en kostenvergoedingen optrekken. Te veel jongeren die het potentieel hebben om ooit de top 100/50 op de ATP-ranglijst te halen, haken nu immers vroegtijdig af, wegens rode bankrekeningen. In vergelijking met het jaar 2000 duurt de weg naar die top, vanaf de eerste notering op de wereldranglijst, bovendien nu zelfs een jaar langer. Tot dan is het beleg op de boterham zeer mager. ?

DOOR JONAS CRETEUR

Dat er met tennis tonnen euro’s te verdienen zijn, geldt alleen voor de happy few.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content