Jacky Ickx is de grootste autocoureur die ons land ooit heeft gekend. Zijn palmares oogt indrukwekkend: hij won acht GP’s in de F1, zes keer de 24 uur van Le Mans en precies dertig jaar geleden zegevierde hij in Parijs-Dakar. Met hem blikken we dan ook graag vooruit op het komende F1-seizoen.

Het is geen sinecure om Jacky Ickx, die in Monaco woont en vaak in Afrika verblijft, te pakken te krijgen. Sport/Voetbalmagazine kon hem toch strikken voor een gesprek bij hem thuis. En ondanks alle grote successen is hij de bescheidenheid zelve gebleven. Ickx behoort tot de zeldzame categorie van racelegendes die slechts om de 25 jaar geboren worden, maar toont zich bijzonder toegankelijk. Pure klasse. Hij ontvangt ons in trainingspak. “Ik ga na het interview nog wat sporten”, zegt hij. Maar gehaast is hij niet, integendeel zelfs.

Jacky Ickx is een grote mijnheer, want ondanks zijn lange erelijst plaatst hij zichzelf nooit op de voorgrond. Integendeel, hij wil het zijn gesprekspartner zo aangenaam mogelijk maken. “Ik heb nooit graag over mezelf gesproken. Misschien daarom dat ik nooit lang ben blijven stilstaan bij mijn successen. Ik kijk liever vooruit dan achterom. Maar ik ben er wel trots op dat ik de fans een mooi spektakel kon bieden en hen even kon laten wegdromen voor hun televisie.”

Voor de rest blijkt Jacky Ickx een spraakwaterval, maar dus niet over zichzelf. Hij deelt liever zijn liefde voor Afrika en zijn drang om van elk ogenblik van het leven te genieten. Afrika, dan denk je in de eerste plaats aan de rally Parijs-Dakar, die hij exact dertig jaar geleden won met de Franse acteur Claude Brasseur als navigator. “Mijn racecarrière duurde vele jaren en ik heb mooie resultaten behaald in verschillende disciplines. In principe zouden die sportieve successen sterke herinneringen moeten oproepen, maar vreemd genoeg beschouw ik geen enkele zege als de belangrijkste gebeurtenis van mijn leven. Dat heeft alles te maken met Dakar, een keerpunt in mijn leven. Dakar heeft mijn horizon verruimd en een nieuwe richting aan mijn leven gegeven. Ik leerde er een andere wereld kennen, ver weg van het beperkte universum van het circuit of de F1. In Dakar is de confrontatie eerlijk. Het draait niet langer om me, myselfand I, neen: het gaat om een loodzware uitdaging waarvoor je andere mensen nodig hebt, mensen van andere culturen waar je beetje bij beetje begint van te houden. Mijn overwinning blijft iets speciaals, maar veel belangrijker zijn al die mensen die ik dankzij mijn deelnames heb leren kennen. De Dakar maakt een mens nederig. Tegenwoordig vindt de rally niet langer in Centraal-Afrika plaats en ik denk niet dat hij nog terugkeert. Voor de Zuid-Amerikanen is de Dakar immers een groot en succesvol spektakel. Maar net als in Afrika passeert de rally in Zuid-Amerika door onherbergzame streken, waar het hard is om te overleven. In die omstandigheden maakt het niet veel uit dat je autocoureur bent. Je leert er in de eerste plaats nederig te zijn.”

Jacky Ickx, die getrouwd is met de Burundese zangeres Khadja Nin, is in de ban van Afrika, zo veel is duidelijk. Hij laat er waterputten boren in het midden van de woestijn. “Mensen drinkwater verschaffen is een grotere overwinning dan als eerste aankomen in een grand prix, toch?” Zijn eerste putten liet hij delven in 1989, toen de baas van Peugeot hem vroeg waarmee hij de Belg een plezier kon doen, nadat die per teamorder zijn overwinning had moeten afstaan aan ploegmaat Ari Vatanen. Een toss had beslist over wie van de twee Peugeotrijders de Dakar mocht winnen. “Zó frustrerend! Maar op een bepaald moment moet je je neerleggen bij de situatie. De belangen van het team gingen voor. Bovendien gingen we toch ook geen onverantwoorde risico’s nemen door met elkaar te duelleren.” Vandaag liggen de prioriteiten anders. “De mensen in Afrika kunnen helpen is voor mij de mooiste overwinning. Afrika heeft me zo veel vreugde bezorgd dat het niet meer dan logisch is dat ik me nu voor dat continent inzet.”

Teamsport

Jacky Ickx is een van de weinige autocoureurs uit de geschiedenis van de sport die in de verschillende disciplines waaraan hij deelnam succesvol was. In de eerste plaats in de formule 1. Op zijn 22e maakte hij zijn debuut bij Ferrari. “Dat was uitzonderlijk. In mijn tijd waren het in de eerste plaats de rijders met ervaring die een zitje kregen. Ik was slechts 22 jaar! Vandaag is het normaal dat jongens van 20 jaar aangetrokken worden om wereldkampioen te worden. Je kunt die periodes niet vergelijken. Ik had het geluk dat ik op jonge leeftijd in de formule 1 kon debuteren, maar ik had ook al wel races gewonnen. Vergelijk het met een student die met grote onderscheiding de universiteit verlaat en meteen een contract krijgt bij een bedrijf. Zo ging het ook bij mij: ik behaalde al heel vroeg mooie resultaten en trok daarmee de aandacht van de teams. Dat is best grappig, want toen ik adolescent was, vroeg iedereen zich af wat ik later zou doen. Ik was zeker niet voorbestemd om autocoureur te worden. Zo zie je maar… Als je 22 jaar bent, ben je nergens bang van en ga je ervoor. Kijk maar naar het jonge geweld van vandaag! Ik bleef toen ook overal rustig bij en vond alles wat mij overkwam normaal.”

Jacky Ickx blonk uit in totaal uiteenlopende disciplines en is daarom goed geplaatst om de verschillende autosporttakken met elkaar te vergelijken. “Nogmaals, ik praat niet graag over het verleden. Vroeger was niet per se alles beter. De huidige generatie zoekt zich een weg net zoals wij destijds. Maar als ik nu terugkijk, besef ik dat een palmares niet alleen je eigen verdienste is, maar van een hele reeks factoren afhangt. Het is ook een beetje je lot en je hebt dat niet altijd in eigen handen.”

Misschien is het net omdat Jacky Ickx zich van die realiteit bewust was dat hij zo geschitterd heeft achter het stuur van een F1-wagen. “Ik heb in de loop van mijn F1-carrière goede maar soms ook minder gelukkige keuzes gemaakt. Uiteindelijk hangt een overwinning ook van anderen af: F1 is in de eerste plaats een teamsport en de resultaten zijn het gevolg van veel mensen die niet in de schijnwerpers staan. Natuurlijk zijn er grote kampioenen, maar vaak komt het er voor een rijder op neer om het werk van de hele ploeg af te maken. Geluk speelt een rol, maar dat dwing je gemakkelijker af als je met een goede auto rijdt. Daar is niets mis mee, het is gewoon de realiteit.”

Schumi de grootste

Jacky Ickx heeft de liefde voor de F1 niet verloren, integendeel: “Ik blijf gepassioneerd door alle sporten en zeker ook autosport. Ik vind het huidige deelnemersveld van de F1 bijzonder interessant. Ze zijn allemaal jong en zelfverzekerd. Wat Sebastian Vettel doet, is fenomenaal. Maar zal hij erin slagen om het record van Michael Schumacher te evenaren? Moeilijk te voorspellen. Vettel zal niet altijd over de beste wagen beschikken. En misschien heeft hij er over vijf jaar genoeg van. De druk op zijn schouders is immens.”

Daarom heeft Jacky Ickx een mateloze bewondering voor Michael Schumacher. “Schumi is uniek. Hij heeft langer meegedraaid dan wie ook. Liefst twintig jaar duurde zijn carrière en nooit kreeg hij er genoeg van. Formule 1 is zo veeleisend op mentaal en fysiek vlak. Rijders die er een punt achter zetten, doen dat meestal omdat ze op zijn. Schumacher niet, die is altijd blijven doorgaan. Hij heeft alles gewonnen, reed vele jaren voor Ferrari, de droom van elke rijder. En ondanks alle successen en al het geld maakt hij een comeback. Enkel en alleen voor de uitdaging. Hij kon zich meten met de nieuwe toprijders en maakte zich nooit belachelijk. Respect! Voor mij behoort Schumacher tot het lijstje van kampioenen buiten categorie, zoals Muhammad Ali, Pelé en Eddy Merckx.”

Ickx vindt niet dat hij zelf in dat rijtje thuishoort. Ondanks het feit dat de jonge Belgische autocoureurs hem op een voetstuk plaatsen. Dat beseft hij, maar hij relativeert die status. “Ik mag niet zeggen dat ik de beste periode uit de autosportgeschiedenis heb meegemaakt, maar voor mij persoonlijk was het de beste periode: de omstandigheden van de racerij toen waren voor mij ideaal, dat weet ik zeker. Was ik later geboren, dan zou ik nooit dezelfde resultaten behaald hebben. Het is eigenlijk eenvoudig: ik denk dat ik vandaag niet goed zou zijn. Ik heb altijd moeite gehad met de testdagen: gedurende drie dagen testritten rijden en 600 rondjes malen op het privécircuit van Ferrari, dat was niets voor mij. Bezig moeten zijn met de F1 van ’s morgens tot ’s avonds en aan niets anders mogen denken… ik zou het niet kunnen, daarvoor heb ik een te brede kijk op het leven.”

Moeilijk voor de Belgen

Onze landgenoot is uiteraard goed geplaatst om te weten welke kwaliteiten een goede autoracer moet hebben. “Twee verschillende persoonlijkheden. Eentje voor het dagelijkse leven en een andere persoonlijkheid zodra hij zijn raceoverall aantrekt en zijn helm opzet. In dat laatste geval moet een autocoureur over kwaliteiten beschikken die in het gewone leven gebreken zijn: dan moet hij een individualist en een egoïst zijn. Hij moet alleen maar aan zichzelf denken en niet te veel rekening houden met zijn rivalen. Wanneer je achter het stuur van je wagen kruipt, onderga je een gedaanteverwisseling.”

Jacky Ickx is blij dat hij voor de jongeren een voorbeeld is en het doet hem veel plezier dat hij de racefans destijds zo veel plezier geschonken heeft. Maar in schril contrast daarmee staat zijn gevoel over de Belgische autocoureurs vandaag, een veeleer pijnlijke realiteit. Zoals iedereen zou hij graag een Belg achter het stuur van een F1-wagen zien, maar hij is daarin zeer realistisch. “Als ik zie wat de media allemaal gedaan hebben om Jérôme D’Ambrosio te steunen, denk ik dat het zeer moeilijk zal zijn voor hem om nog een zitje als vaste rijder te versieren. Als er geen grote geldschieters zijn en je wint geen races, is het onmogelijk om de toegang tot de formule 1 te forceren. Ik weet dat de Belgische autosportfederatie de talentvolle Stoffel Vandoorne helpt (die recent werd opgenomen in het prestigieuze Young Driver Programme van F1-team McLaren, nvdr), maar met de crisis is het moeilijk om sponsors over de streep te trekken, zelfs in de F1.” Een discipline waarin de verschillen zeer klein zijn en sommige rijders dan ook enorme risico’s nemen. “Dat is ook logisch want de druk is groot. Ik heb gelukkig nooit een ernstig letsel opgelopen. Ik weet dat ik van geluk mag spreken en ik mijn bewaarengel mag danken. Nochtans heb ik nooit ingehouden. De dag dat je trager wilt rijden, moet je stoppen. En als die dag komt, trek je de stekker er beter meteen uit.”

Op zijn 68e blijft Jacky Ickx zich inzetten op meerdere fronten. In de eerste plaats voor de anderen. “Ik doe alles wat ik kan voor Afrika.” Hij is ook blij dat de situatie in Mali – een land dat hem nauw aan het hart ligt – aan de beterhand is sinds de tussenkomst van de Franse president François Hollande. En voor de rest kijkt hij erg uit naar de start van het nieuwe F1-seizoen.

DOOR DAVID LEHAIRE / BEELDEN: IMAGEGLOBE

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content