Jonge spelers zijn nog kneedbaar en dus lijkt Hein Vanhaezebrouck zich wel te kunnen verzoenen met het aankoopbeleid van zijn nieuwe club RC Genk. ‘Jong én met potentieel, dat is het geworden. De uitdaging is om zulke jongens tot een beter rendement te brengen.’

T orben Joneleit (centraleverdediger), Fabien Camus(creatieve middenvelder), Istvan Bakx (linkerflankaanvaller) en Moussa Koita (diepe spits) zijn de vier aanwinsten van RC Genk. Voorlopig, want als het van trainer Hein Vanhaezebrouck afhangt, mag er nog wat bij.

“Ik ben heel tevreden met alle vier,” zegt hij, “maar ik heb de club wel gevraagd om te proberen er nog enkele spelers bij te halen. Over welke posities het gaat, zeg ik niet. Dat zou niet verstandig zijn. Alleen zitten we met een erfenis uit het verleden die niet altijd geslaagd was en waarin veel is geïnvesteerd.”

Dat verhaal is bekend. Twaalf maanden geleden streken er net als nu vier nieuwkomers neer in de Cristal Arena. Die heetten toen João Carlos, Daniel Pudil, Daniel Töszér en Adam Nemec. Samen hadden ze een slordige vijf miljoen euro gekost en alleen de eerste bleek nadien zijn geld waard te zijn geweest. De club probeert haar selectie nu weer op peil te brengen, maar houdt de pas even in zolang het aan de uitgaande zijde niet volop beweegt. Vrijdag raakte het vertrek van Alex Da Silva bekend. Club en speler maakten een einde aan hun nog één jaar doorlopende overeenkomst. De Braziliaan is, na eerder de eindecontractspelers Tom Soetaers en Ivan Bosnjak, de derde vertrekker.

“Ik ga geen eisen stellen”, vervolgt Vanhaezebrouck. “Ik ben geen trainer die een club in de problemen brengt. Ik duw geen zaken door om dan achteraf te moeten horen dat de club failliet is gegaan, zoals met Harelbeke, Ingelmunster en in mindere mate Kortrijk is gebeurd na mijn vertrek, maar zonder dat ik daar voor iets tussen zat. Ik ben ook altijd begaan met het belang van de club.”

Blijven hangen

De hand van de trainer is niettemin duidelijk zichtbaar in het tot dusver gevoerde transferbeleid. Moussa Koita komt van Excelsior Virton en daar haalde Vanhaezebrouck eerder Karim Belhocine en Anthony Bartholomé weg voor zijn vorige club KV Kortrijk. Dat was toen Kortrijk in 2008 naar de Jupiler Pro League promoveerde. Tijdens dat laatste seizoen in de tweede klasse had het meer dan de handen vol met de aanvaller van Virton. Vanhaezebrouck liet zich na de onderlinge duels lovend over hem uit in de media.

Nu zit hij in Genk. Net als Istvan Bakx, de Zeeuwse aanvaller die door Vanhaezebrouck al googelend werd ontdekt (zie kaderstuk) en die nadien een tweejarig contract ondertekende in Kortrijk. “Ik breng dingen aan, maar ik beslis niet alleen”, nuanceert de nieuwe trainer zijn invloed. “Alle vier deze spelers stonden op de lijst van de Genkse scouting. Ook Koita en Bakx. Genk volgde hen zelf dus al langer. De indruk die die spelers hadden nagelaten, was positief. Ze stonden met stip genoteerd.”

Koita is geen onbekende voor de eerste klasse. Verscheidene clubs hielden hem in de gaten. Niet verwonderlijk: scorende spitsen zijn overal gegeerd en de Fransman met Senegalese roots deed het de voorbije twee seizoenen vijftien en zestien keer bij toch geen grootse ploeg. Door zijn gestalte was hij een van de moeilijkst te bespelen aanvallers. Toch durfde behalve Genk niemand hem te nemen. Koita wordt al 27 in het najaar, hij speelde nooit hoger dan de Franse derde klasse en behalve met het hoofd zou hij technisch beperkt zijn. Zijn komst naar een ambitieuze topklasser stuit dan ook op scepsis.

“Dat is ieders goed recht”, zegt Vanhae-zebrouck. “Ik vind hem iemand met potentieel. Een garantie dat hij slaagt, heb je nooit. Maar als hij volledig fit raakt, denk ik dat hij een toegevoegde waarde kan hebben. Kijk, toen Vanhaezebrouck op 29-jarige leeftijd terug in de eerste klasse kwam, heeft hij daar nog verscheidene jaren in twee kleine clubs, Lokeren en Harelbeke, meegedraaid. Yves Vanderhaeghe was 26 en werd zelfs nog international. Koita is een jongen die van thuis uit altijd heeft meegekregen dat voetbal niet belangrijk is. Hij heeft veel gestudeerd. Dan is het logisch dat hij wat is blijven hangen.”

Koita heeft hetzelfde profiel als Goran Ljubojevic en Adam Nemec. Hun kopspel liet het afweten, waarna er onvoldoende andere kwaliteiten bleken over te blijven. Twee kruisbandoperaties sloegen Ljubojevic helemaal terug. Ook Koita heeft een medische voorgeschiedenis: hij onderging een buikspieroperatie vorige zomer.

“De uitdaging zal zijn om hem condi-tioneel sterker te krijgen en van blessures te vrijwaren”, is Vanhaezebrouck zich bewust van het belang van een aangepaste begeleiding. “Hoe zal hij zich aanpassen aan het hogere ritme en de andere trainingsintensiteit? Dus ja, misschien nemen we een risico, maar ik vond dat we deze kans niet mochten laten liggen. Al na één trainingsweek had iedereen hier iets van: hola! Omdat men zag welke potentie er in hem schuilt. Grote, sterke, atletische spitsen: daar heb je er geen bus van vol, hoor. Meestal zijn het ook nog de duurste. Als je dan iemand kunt halen met al ervaring in België, niet iemand die hier nog alles moet bewijzen, dan mag je dat niet laten liggen, vind ik.”

Op adrenaline

Ook met Istvan Bakx waagt Genk zich aan een sprong in het diepe. Hij miste een derde van vorig seizoen wegens blessures en maakte slechts drie doelpunten. Geen sterke aanbeveling. “Hij heeft een ongelukkig jaar achter de rug”, zegt Vanhaezebrouck. “Door zijn olympisch avontuur met Oranje miste hij de hele voorbereiding bij ons. Hij had er net een bijzonder zwaar jaar in tweede klasse opzitten en moest eigenlijk rusten. Maar dan werd hij opgeroepen voor het Nederlandse olympisch team, tussen jongens als Makaay. Dan ga je, puur op mentaliteit en adrenaline.”

De gevolgen voor Bakx en Kortrijk waren nefast. “Hij heeft zich toen volledig opgebrand. Dat is nadien uit testen gebleken. We kregen een oververmoeide speler terug, die met tal van kleine blessures kreeg af te rekenen. Op den duur moest ik hem toch opstellen omdat we geen andere spitsen hadden. Op het einde heeft hij zijn niveau nog een beetje gehaald. Daardoor is hij zelfs nog beslissend geweest in de redding.”

Opnieuw valt het woord ‘potentieel’ uit Vanhaezebroucks mond. “Hij heeft het potentieel om het ook in Genk te maken. In ons kam-pioensjaar met Kortrijk in tweede klasse was hij bij momenten op het niveau van de Belgische subtop aan het voetballen. Hij is iemand die de bal vraagt, tussen de lijnen loopt, diepte heeft in zijn spel, tweevoetig is, sterk in de combinatie en vrij snel. De plaatsjes zullen duur zijn in het offensieve compartiment.”

Bakx bekijkt momenteel nog welke mogelijkheden er zijn om zijn studies so-ciaal-pedagogisch assistent voort te zetten. Tot vorig seizoen studeerde de Zeeuw in Vlissingen en zat dagelijks 300 kilometer in de wagen voor de verplaatsingen van en naar Kortrijk. Dergelijke autoritten zijn uit den boze voor RC Genk, dat echter niet tegen de combinatie van studies met profvoetbal is. “Istvan bekijkt het nog, maar woont ondertussen wel al in Maastricht”, zegt technisch directeur Sef Vergoossen. Die andere student, Moussa Koita, heeft zijn studies inmiddels afgerond.

Rode draad

Met Torben Joneleit trok Genk een centrale verdediger aan. Daarvan had het er al drie: João Carlos, Ngongca Anele en Eric Matoukou. “Ik zou er graag nóg een bij willen”, verklapt Vanhaezebrouck ongewild toch een van zijn wensen. Dat komt omdat hij mogelijk andere plannen heeft met de jonge Monegask.

Potentie heet hier groeimogelijkheden. “Jong, linksvoetig, professioneel, heel gedreven, wil bijleren”, vat de trainer Joneleit samen. “Iemand met groeimogelijkheden. De club had een aantal namen genoemd, maar die bleken niet haalbaar. Wij bevinden ons op dit moment niet in de positie dat we voor de duurste optie kunnen kiezen. Zo zijn we bij hem uitgekomen. Hij zal moeten groeien. Er zijn dingen die we willen verbeteren en waar we zullen aan werken.”

Zijn linksvoetigheid is een troef. Op de linksachter was het vaak behelpen voor Genk. Het seizoen van Tiago ging opnieuw grotendeels de mist in en Daniel Pudil viel door de mand als wisseloplossing, zodat de rechtsvoetige Anele de ploeg geregeld uit de nood moest helpen. “Ik denk dat Genk dat wat verkeerd heeft ingeschat vorig jaar”, zegt Vanhaezebrouck. “Er is hier geen echte linksachter. Ik denk dat men zich er nu wel in kan vinden dat ik heb aangedrongen op zo’n speler: Joneleit kan eventueel ook op de flank spelen.”

Net als Joneleit komt ook Fabien Camus van Charleroi. Hij is geen onbekende in de Cristal Arena: twee jaar geleden stond hij hoog op het Genkse verlanglijstje, maar onredelijke financiële eisen van Charleroi dwarsboomden toen zijn komst. Ondanks zijn rechtsvoetigheid sprak Camus al geregeld zijn voorkeur voor een positie vanaf links uit. Genk echter heeft een vacature op rechts, waar het na het vertrek van Tom De Mul alleen over de jonge Ndabashinze Dugary beschikt, maar die is geblesseerd. Een voetoperatie houdt hem tot september aan de kant.

“De Mul is een typische flankspeler”, zegt technisch directeur Vergoossen. “Camus kan buitenom zoals Tom en een voorzet trappen, maar hij kan ook in steun van een centrale spits komen. Hij hoeft dus niet permanent tegen die lijn te blijven. Het is wel zijn startpositie.

“Zijn naam deed al heel vroeg de ronde in de zoektocht naar creatieve jongens die in steun van een spits kunnen spelen”, voegt Vanhaezebrouck eraan toe. “We hadden nog andere namen, maar als je dan de prijzen hoort, stopt het voor ons. Camus was wel haalbaar. Dan moet je niet twijfelen. Ondanks het feit dat hij al verscheidene jaren meedraait, is hij nog jong.”

Dat laatste – jong – is de rode draad door de aanwervingspolitiek van RC Genk, merkt Vanhaezebrouck zelf op. “Ook Koita beschouw ik als jong omdat hij weinig ervaring heeft. Jong én met potentieel, dat is het geworden. De uitdaging is om zulke jongens tot een beter rendement te brengen. Liever dat dan spelers op hun retour, want daar kun je vaak geen kant mee op als je iets nieuws probeert.”

Durven

Een gebrek aan strijdlust en winnaarsmentaliteit kenmerkten het Genk van vorig seizoen. Tot die vaststelling kwam ook de club intern. Volgens Vanhaezebrouck staan de inkomende transfers daar los van.

“Dat is een probleem dat je niet aan de transfers mag linken”, vindt hij. “Het is een van onze werkpunten, dat weten we. En de groep weet het ook, we hebben het al met hen aangekaart. Het is niet omdat ze geen tattoo hebben, dat het geen vechters kunnen zijn. Op de stage in de Ardennen is Toth van een rots van zestig, zeventig meter hoogte naar beneden gekomen. Dat is een eerste stap. Wij willen vooruit, dingen doen die we anders niet durven.”

door jan hauspie – beelden: reporters

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content