Regelmatig hoort Spanje bij de start van een groot toernooi bij de favorieten, waarna alles vaak als een kaartenhuisje in elkaar stort. Is het team dat eindelijk aantreedt met een ‘gouden vierkant’ op het middenveld klaar om toch eens een prijs te pakken?

Ook in de kwalificatieronde voor dit EK speelde Spanje als vanouds in een heel eigen en zelfbewuste stijl. Bondscoach Luis Aragonés opteerde er immers eindelijk voor om de vier begenadigde middenvelders Andrés Iniesta, Xavi, Cesc Fàbregas en David Silva allemaal tegelijk op te stellen. Spanje kwam weliswaar wat moeizaam op gang maar het kon zich in de groep met de Rode Duivels uiteindelijk probleemloos voor de Europese voetbalhoogmis kwalificeren.

Het team

Naast de hoger genoemde spelers die op het middenveld een ‘gouden vierkant’ vormen, beschikt Spanje over nog een aantal andere jongens om het team te dragen. Zo keepte doelman Iker Casillas een perfect seizoen bij Real en hij hoopt daaraan nu een vervolg te breien in het shirt van de nationale ploeg. Carles Puyol moet net als bij Barcelona uitgroeien tot de patron van de verdediging, terwijl doelpuntenmaker Fernando Torres hoopt dat hij de bloedvorm die hij de jongste weken tentoonspreidde bij Liverpool nog een tijdje kan vasthouden. Maar ook los van deze grote namen beschikt Spanje over een jong en bijzonder talentrijk team, dat bovendien al heel wat ervaring opdeed en dit keer in staat lijkt te zijn om tot op het einde een hartig woordje mee te praten in het titeldebat.

Tactiek

Sinds bondscoach Aragonés eindelijk koos voor de mix die zich in feite al een tijdje opdrong, treedt Spanje normaal gezien aan in een 4-1-4-1. Dat betekent dat er vlak vóór de viermansverdediging een defensieve middenvelder staat die als een echte stofzuiger moet instaan voor de balrecuperatie. Voor die positie moet Aragonés kiezen tussen Marcos Senna en Rubén de la Red. Helemaal voorin moet Fernando Torres proberen de kansen te benutten die normaal door het korte combinatiespel van Iniesta, Xavi, Fàbregas en Silva tot stand moeten komen. Van die vier wordt een enorme actieradius verwacht, want ze moeten stuk voor stuk als box-to-boxspelers zowel in het defensieve compartiment bijspringen als infiltreren in het vijandelijke strafschopgebied en voor gevaar zorgen via afstandsschoten vanaf de rand van de zestien meter. Als alternatief kan Luis Aragonés in plaats van de twee middenvelders die vanop de flanken opereren ook kiezen voor één of twee klassieke vleugelspelers, die de flankverdedigers van de tegenstander moeten proberen te overtroeven om dan op maat gesneden voorzetten te geven aan de spits en de oprukkende middenvelders. In dat systeem is het ook mogelijk dat Iniesta en/of Silva meer centraal op het middenveld opereren.

Sterke punten

Dat in de Primera División wellicht het technisch sterkste voetbal van heel Europa wordt gespeeld, zorgt er mee voor dat de spelers van de nationale selectie stuk voor stuk over een tot de verbeelding sprekende balbehandeling beschikken, zodat ze er erg goed in slagen het leer in eigen rangen te houden. Als ze de bal recupereren kunnen ze ook met een goede variatie van nu eens korte en dan weer lange passes snel omschakelen. Daarin komt het geniale inzicht van de vier middenvelders volop tot uiting. De bedeesde en teruggetrokken Iniesta speelt daarbij een doorslaggevende rol. Als het bij hem en de spelers die hem omringen goed draait, is Spanje wellicht in staat om elke tegenstander te domineren en de wet te dicteren. En in zo’n geval kunnen ook de flankverdedigers Sergio Ramos en Joan Capdevila zich volop in aanvallende avonturen storten.

Zwakke punten

Om zijn sterke punten volop te kunnen uitspelen moet Spanje overwegend in balbezit zijn. Als dat niet lukt, komen er barsten in het cement. De spelers hebben dan vaak de neiging erg chaotisch en uit positie te gaan voetballen. En op dat moment wordt ook de verdediging vrij kwetsbaar, vooral aan de linkerkant, waar het team al jaren zoekt naar iemand die genoeg overtuigingskracht in zijn spel kan leggen om er een vaste waarde te worden. Op rechts haalt Sergio Ramos in gevaarlijke situaties vaak de botte bijl boven, wat dan weer voor een risico op strafschoppen en voor een gevaar bij vrije trappen zorgt. Een ander manco is dat Spanje er niet altijd even goed in slaagt om de kansen in doelpunten om te zetten. Het rendement laat met andere woorden nogal eens te wensen over. Het team heeft het van nature niet in zich om zich in een egelstelling terug te trekken en dan geduldig te wachten tot het kan uitpakken met een moordende counter. En dat kan het soms zuur opbreken. Spanje moet het ook nog altijd veel meer hebben van de kwaliteit van zijn spel dan van een over-mijn-lijkmentaliteit. En ook dat kan op een groot toernooi een niet onbelangrijk nadeel zijn. S

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content