Drie jaar nadat hij begon te volleyballen, zit Iván Márquez (23) al bij Europese topclub Knack Roeselare. Over zijn eerste liefde, rugnummer dertien, de Thong Song en koude handen.

Een reikhoogte van 3,65 m ! Indrukwekkend, dat is het minste wat je kan zeggen van de sprongkracht van Iván Márquez, een van de twee nieuwe middenmannen van Knack Roeselare. “Vooral aanleg”, zegt hij er zelf over. ” Es natural. Maar dat wil natuurlijk niet zeggen dat ik daarvoor niet moet trainen. Er bestaat immers een verschil tussen één keer zo hoog springen en dat dertig keer in een wedstrijd te doen.”

Het sportieve levensverhaal van Iván Márquez Sánchez lijkt wel een sprookje. In de Universidad Central de Venezuela, in de Venezolaanse hoofdstad Carácas, vatte hij op zijn zestiende al universitaire studies aan. Niet alleen informatica ging hem goed af, Márquez bleek ook een uitstekend basketbalspeler en schopte het tot in de nationale juniorenploeg. Toen hij een beurs aangeboden kreeg om in de Verenigde Staten te gaan studeren, verhinderde de basketfederatie dat : Márquez zou immers deelnemen aan een internationaal toernooi. “Dat maakte me zo kwaad dat ik weigerde nog te basketten !”

‘Misschien moet je eens met ons gaan volleyballen’, vroeg een vriend hem. Nog geen vijf maanden later werd hij opgeroepen om deel te nemen aan het WK voor junioren in Polen. Venezuela pakte brons, mét Márquez in de basis. Ongelooflijk, toch ? “( Lacht.) Tja, het ging wel snel.” Anno 2001 raakte hij omzeggens voor het eerst een volleybal aan, een jaar later tekende Márquez meteen een profcontract. “In Argentinië, bij Bolívar Signia, een club die pas naar de hoogste afdeling gepromoveerd was, maar wel met bijzonder veel ambitie aan de competitie begon.”

Dat bleek. Bolívar Signia werd in zijn eerste jaar in de hoogste klasse onmiddellijk kampioen. “We beschikten over een fantastische ploeg, una plantilla de lujo, en over een heel bekwame trainer. Daniel Castellani leerde me bijna alles wat ik over volleybal weet. Elke dag hield hij zich voor of na de training nog een uurtje individueel met mij bezig om aan mijn techniek te werken.”

Márquez’ talent bleef ook niet onopgemerkt bij David Suarez, de Cubaanse coach van de Venezolaanse nationale ploeg. Zo’n veertig selecties telt Márquez ondertussen al voor Venezuela, dat de laatste jaren een opmars maakt in het internationale volleybal en momenteel twaalfde staat op de wereldranglijst, één plaatsje hoger dan gewezen olympisch kampioen Nederland. “Als alles normaal verloopt, zullen we ons ook plaatsen voor het WK 2006 in Japan. Vorig seizoen klopten we Brazilië nog met 3-2 in de halve finale van een belangrijk continentaal toernooi en we wonnen ook de finale, met 3-1 van Cuba. Dat bracht onze sport weer wat meer in de belangstelling bij de media en zorgde ervoor dat heel wat jongeren de volleybalmicrobe te pakken kregen. Nochtans bestaat er bij ons geen officiële competitie. De topspelers zwermen uit naar Argentinië of in Europa veelal naar Spanje of Italië.”

Zo ook Márquez, die zich op de World League in Madrid in de kijker volleybalde van enkele Spaanse topklassers. “De manager van Ernardo Gómez ( dé sterspeler van Venezuela, ex-Olympiakos Piraeus en momenteel in Japan aan de slag, nvdr) stelde me voor om naar Mallorca te gaan. Achteraf is het een foute keuze gebleken : ik kwam nauwelijks aan spelen toe en – nog veel erger, vind ik – ik leerde absoluut niks bij van trainer Vladimir Bogoevski. Ondanks de aanwezige kwaliteiten kon het team bovendien de ambities niet waarmaken.”

Uitkijken naar een andere ploeg dus, en aan interesse voor de Venezolaanse springveer ontbrak het niet. Naast een Argentijnse club en twee Braziliaanse hengelden ook Almería, Friedrichshafen, Verona en Knack Roeselare naar de diensten van de rijzige middenman. Waarom werd het Roeselare ? ” José Luis Moltó en Miguel Ángel Falasca, beiden ploegmaats van me in Mallorca, speelden hier in het verleden en lieten zich alleen maar positief uit over de club en de trainer. Ook het financiële speelde een rol. Verona en Roeselare deden de beste voorstellen, maar bij Verona kon ik enkel een driejarig contract tekenen. Voor zo’n lange tijd wilde ik me niet binden, want als je dan uitblinkt, zit je vast en kan je niet hogerop.”

Márquez toonde in de eerste wedstrijden van de competitie alvast een serieuze versterking te betekenen voor Knack Roeselare. Hoewel hij nog veel progressie kan maken, beseft hij. “Ik vind het dan ook erg belangrijk dat de trainer me corrigeert, en dat doet hij dagelijks. Wat zoal ? De positie van mijn handen bij het blokkeren, hoe mijn afstootbeen nog efficiënter aan te wenden bij het springen, het spel lezen van de passeur, hoe je arm en hand te gebruiken bij de opslag : kortom, vaak details, maar essentieel om een betere volleyballer te worden. Aan je plafond raken kun je niet, dat is mijn mentaliteit. Ik wil niet even goed worden als Gustavo of Fei – de absolute wereldtop in het midden – maar beter.”

Ambitieuze taal. En die laat hij ook horen over zijn ploeg. “Als je onze kwaliteiten bekijkt, ook die van de spelers individueel, dan denk ik dat wij over het beste team van de Liga beschikken. We zijn beter dan Maaseik, ja. Het doel moét zijn : kampioen worden, no hay otra meta. En in de Champions League lootten we een zware groep, maar toch geloof ik er rotsvast in dat we de pouleronde zullen overleven.”

Het geloof is er, en hoe zit dat met bíjgeloof ? “Ah, ik speel met het rugnummer 13, als gelúksbrenger. Kijk ( trekt zijn shirt omhoog), ik heb het zelfs op mijn borstkas getatoeëerd. En dan is er nog iets waar ik aan houd. Voor élke wedstrijd luister ik naar hetzelfde liedje op mijn disc man : Thong Song van Sisqo. Daarna voel ik me honderd procent geconcentreerd en opgeladen voor de match.”

Veel aanpassingsmoeilijkheden op het veld lijkt Márquez niet te ondervinden. En ernaast ? “Met het cultuurverschil tussen Zuid-Amerika en Europa ondervond ik in Spanje aanvankelijk wel wat moeilijkheden. Zo gaf ik geld uit, zonder juist te weten hoeveel. Na een halve maand was ik al platzak ( lacht). De stap van Spanje naar België is minder groot, alleen die koude, hé.” Nu al ? “Ja, zie je mijn handschoenen daar niet liggen ? Die doe ik ’s morgens aan als ik naar de training vertrek : dertien graden, verschrikkelijk ! Ik heb me laten vertellen dat het hier sneeuwt in de winter, dat zou ik wel eens willen zien. Nee, nog nooit gezien.”

Tot slot : mist hij zijn eerste liefde, het basketbal niet ? “Kom op een zondag eens een kijkje nemen in Schiervelde. Wekelijks gooi ik hier in de sporthal ruim een uur, anderhalf uur met een basketbal naar de ring, tirar pelotas para no olvidar, om het niet te verleren, want je weet nooit waar het nog goed voor kan zijn ( lacht).

Roel Van den broeck

‘Roeselare beschikt over het beste team van de Liga.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content