Of ze het nu wijzend, roepend, grimassend of ijsberend doen, week na week vuren onze trainers op eigen wijze hun spelers aan. Maar waar halen ze zelf de mosterd? Achttien trainers over wie hen inspireert. Franky Van der Elst komt als elfde aan de beurt.
Kamiel De Weghe
“Sommige mensen blijven je voor altijd bij. Ik begon te voetballen bij Lombeek. De voorzitter, Kamiel De Weghe, was daar ook de trainer. Zijn trainingen stelden dan wel niet veel voor, maar zijn drive werkte aanstekelijk. Eigenlijk ongelooflijk, ook de manier waarop die man zijn club leidde. Op amateurniveau werd je daar al geconfronteerd met zaken die je in het professionele voetbal ook tegenkwam: roepen en tieren, echt zijn boodschap willen overbrengen én doordrukken. Zoals hij langs de lijn tekeerging bij de wedstrijden van de eerste ploeg, zo leidde Kamiel ook de trainingen. Er moest inzet zijn!
“Datzelfde fanatisme keerde terug bij mijnheer Durez, mijn trainer bij de Uefa’s van RWDM. Een postbode, die met veel gebaren en een sterke verbale aanwezigheid zijn visie probeerde door te drukken. Allemaal goedbedoeld, maar zo roepen in dat sappig Brussels, ik vond dat niet de juiste manier. Hij wilde me op het middenveld posteren, ook al had ik daarvoor altijd libero gespeeld. Dan riep hij: ‘Kom Van der Elst, want je loopt als een strijkijzer.’ Raoul Detrez, mijn coach bij de scholieren, was dan weer een geheel ander type: een zachtaardige man, die alles rustig uitlegde bij oefeningen en zich zelden of nooit opwond.
“Ik werd een beetje een mix van beide. Het conflictmodel is niet aan mij besteed, maar ik kan me soms wel oprecht heel kwaad maken. Ik aanvaard niet dat er flauwe excuses worden gebruikt om niet te moeten trainen. Dan uit ik me ook heel luid, voor de groep. Ik zal nooit iemand bewust aanpakken om hem belachelijk te maken. Daar zie ik het nut niet van in. We blijven mensen, iedereen kan fouten begaan. Als het zich herhaalt, moet je consequent zijn en ze eruit zetten.”
Erik Gerets
“Een persoonlijkheid, op en naast het veld! Wat hij nu ook weer realiseert bij Marseille verbaast me helemaal niet. Eigenlijk typeert hem dat volledig. Uitdagingen schrikken hem niet af, ook al ben ik ervan overtuigd dat hij soms twijfelt en er vaak met een bang hartje aan begint. Mijn respect voor zo iemand is bijzonder groot. Hij slaagt er zo gemakkelijk in om zijn winnaarsmentaliteit over te zetten op zijn spelers, dat verdient alleen maar bewondering. Erik is heel recht door zee, durft het aan om gevestigde waarden of vedetten zoals Boudewijn Zenden en Djibril Cissé op de bank te zetten. Ook bij Club Brugge werd hij daarmee geconfronteerd, omdat Erik maar moeilijk Nordin Jbari en Darko Anic in het gareel kreeg. Het temt echter zijn vechtlust niet, want hij blijft er altijd en overal voor 200 procent voor gaan.
“Na een nederlaag binnenkomen met de mededeling ‘Ik heb al een plannetje voor de volgende keer’, op die manier kon hij een groep snel overtuigen. Want verbale sterkte kan wonderen doen. Meteen op het mentale inwerken, ook tijdens de trainingen.
“Je moet als trainer ook iets durven. Dat onthield ik altijd van Erik. Op Standard vielen we ooit met tien spelers. Prompt haalde hij Eric Addo uit het middenveld om waakhond te spelen voor Emile Mpenza. En het werkte. Risico’s nemen, maar altijd goed doordacht en berekend. Om dat te verwezenlijken, heeft hij zijn groep en de spelers voldoende geanalyseerd. Op Lierse speelden we bijvoorbeeld eens zonder spitsen, opteerde hij voor een veldbezetting waarbij we het centrum openlieten en twee mannen op de flanken posteerden. Allerhande experimenten doorvoeren, in de overtuiging dat het zou werken.
“Erik stond ook heel graag dicht bij zijn spelersgroep, maar nam op de gepaste momenten afstand. Zijn manier van communiceren ging soms wel iets te ver, hij kon bepaalde jongens soms onder de grond stoppen. Na een wedstrijd had Erik de gewoonte om in de kleedkamer, bij de nabespreking, alle spelers individueel af te lopen en gaf hij altijd een beoordeling. Gert Claessens kreeg zo ooit eens de volle lading, als laatste in de rij. ‘En Klaas, wat vond je er zelf van?’, vroeg Erik dan, om een reactie te ontlokken. Maar bij niet iedereen slaat die aanpak aan. Maxime Dhoore was een talent, ons zonnetje in huis, kwam altijd met de glimlach naar de club en deed er alles voor, maar had slechte knieën. Ik was toevallig getuige van een monoloog, waarbij Erik hem in twintig minuten volledig afmaakte. Dat was er echt over! Eerst luisterde Maxime nog en keek hij Erik recht in de ogen, maar je zag zijn hoofd zo tussen zijn schouders wegzakken. Iemand afblaffen: zo moet het dus echt niet, dacht ik toen en nu nog altijd. Zeker een week zagen of hoorden we Maxime niet, die was volledig gekraakt.”
Georges Leekens
“Iemand die altijd zijn eigen weg uitstippelt en niet vaak voor de gemakkelijkste oplossing kiest. Georges is een overlever die heel goed weet waar hij naartoe wil. Overal waar Leekens aan de slag gaat, zet hij een stevige organisatie neer. Allemaal minder spectaculair dan bij Gerets, maar altijd zeer degelijk en goed onderbouwd. Georges heeft de naam een puinruimer te zijn. Dat klopt ook grotendeels. Hij kan ergens toekomen en bij wijze van spreken het volledige servies dat op tafel staat volledig weggooien, omdat hij graag met een propere lei begint. Zoiets kunnen afdwingen, daarvoor moet je toch al iets bewezen hebben. Ik ben zo niet, pas me waarschijnlijk iets gemakkelijker aan. Maar dat betekent niet dat ik niet mijn eigen accenten leg en oog heb voor alle details. Djordje Svetlicic liet me weten dat Leekens de beste trainer is waar hij ooit mee samenwerkte, omdat hij perfect kon inschatten wat hij moest doen en wat er kon gebeuren. Hij was dus op alles voorbereid.
“Intuïtieve spelers leper maken, het is niet eenvoudig. Leekens deed het met Mbark Boussoufa en Alin Stoica, die vroeger duidelijk zijn types niet waren. Dan komt de psycholoog naar boven, door constant te benadrukken dat zij de besten zijn. Ik weet niet of Georges Mbark ook leerde zo te vallen wanneer er een mannetje in zijn rug komt. Boussoufa blijft een hele goeie voetballer, maar zijn tuimelingen beginnen een beetje te irriteren. Op termijn zal hij wel schoppen gaan krijgen ( grijnst).
“Op bepaalde momenten moet je dingen kunnen vertellen, ook al verbloemen die de waarheid en ga je daarmee tegen de stroom in. Alles in een overtuigende verpakking gieten, dat kan Georges als geen ander. Ik zeg meestal wel wat ik denk, maar minder direct dan vroeger, want je moet nog geloofwaardig overkomen. Wat slecht was, zal ik naar de buitenwereld en pers anders inkleden dan naar mijn spelers toe. Op de minst pijnlijke manier verwoorden, hé.” S
door frédéric vanheule
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier