Sinds enkele jaren is Richard Wille (69) hobbyloos op zondagnamiddag. Jaar en dag was dat het tijdstip waarop hij naar Eendracht Meldert trok, de club die hij in de jaren vijftig zelf had helpen oprichten. Maar de fusie met TK Meldert heeft zijn supportershart uiteengereten. “En eigenlijk”, zegt hij, “kan ik niet eens stellen dat ik iets tegen de nieuwe club heb. Maar ernaar gaan kijken, nee, dat gaat niet. Ik heb het nog niet kunnen verwerken.” Ook dat – misschien vooral dat – is voetbal.

Door de samensmelting tot Verbroedering Meldert, nu een vierdeklasser, ging er ook een stukje folklore verloren : de derby tussen Eendracht en TK, die heel het dorp in de buurt van Aalst omtoverde in één grote kermis. Op een keer waren er voor die match 1380 toeschouwers en dat terwijl Meldert toen maar ongeveer 2700 inwoners telde. Wille fleurt helemaal op als hij aan die hoogdagen terugdenkt. “In stoet vertrokken we aan ons supporterslokaal te voet richting het veld van TK, met muziek, verkleedkostuums en voorop een auto in geel en blauw geschilderd. Bij verlies zagen ze ons die dag in het café niet meer weer. Dan droop iedereen af, recht naar huis. Uitzieken. Wonnen we, dan kon het niet op en was er de volgende dag ook altijd Lundi Sport, op café de cruciale fases nog eens nabespreken ( knipoogt). Jongens toch, in die tijd was er ambiance.” Willes vrouw valt hem bij : “En in dancing Parijs de polonaise dansen, tot buiten, zingend : ‘Is je moeder niet thuis, Marie ?’ De mannen en de vrouwen, allemaal even zat.”

Amusement stond altijd voorop. “Bijvoorbeeld ook nadat ze tegen SK Aalst gespeeld hadden”, gaat Willes vrouw – van het dominante type – onverstoorbaar door. Ze kijkt even naar haar man. “Ja, ge moet niet rood worden”, werpt ze hem toe. “Zij aan zij staken alle spelers daar het veld over … al pissend. Toen heb ik wel gezegd : ‘Dat moet ge niet meer doen.'” Wille staart ondertussen gemeend sip voor zich uit en brabbelt : “’t Is gepasseerd. Spijtig.

“Nu is het allemaal niet meer zoals vroeger. In onze tijd stond er naast ons veld niet eens een kantine. De bezoekers konden zich omkleden in een betonnen stalletje. Wij deden dat op café, de ene keer bij Dikke Rie, de andere keer bij Protjens Beir. Achteraan doopten we de keuken om tot kleedkamer. En na de match wasten we ons daar, in een bassin. Plezier hadden we altijd.”

Zoals ook die keer met Jean Roels ofte Jeanke den Brusseleir. “Hij had geen onderbroek aangetrokken. Toen hij in een bepaalde wedstrijdfase zijn been hoog in de lucht stak, zag de scheidsrechter iets hangen wat hij niet hoorde te zien. Jean werd van het veld gestuurd. Ik hoor het hem nog zo zeggen ( Wille haalt zijn Franse ‘r’ boven) : ‘ Godverdoemmen, godverdoemmen, ik ben mijne caleçon vergeten.'”

Volgende week : Mol-Wezel

KRISTOF DE RYCK

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content