Erg honkvast is Jan Poortvliet (21 september 1955) niet gebleken sinds hij in 1988 R. Antwerp FC al na één, memorabel, seizoen (derde plaats onder George Kessler op twee punten van kampioen Club Brugge) verliet. Voordien speelde hij voor PSV, Roda JC en Olympique Nîmes, nadien voor AS Cannes, Eendracht Aalst, en ten slotte VCV Zeeland. Als trainer debuteerde hij bij de amateurs van Brabantia in Eindhoven, waar hij woont, en die van De Valk uit Valkenswaard. Zijn professionele trainersloopbaan begon hij bij RBC Roosendaal, waarna Overpelt, FC Den Bosch, een tussendoortje in de Verenigde Arabische Emiraten en ten slotte Stormvogels Telstar volgden. Meestal, zegt hij, lag het aan hemzelf dat hij vertrok : “Ik ben gemotiveerd en veeleisend, voor mezelf, maar ook voor de spelers. Ik haal er op korte tijd veel uit en dan is het vaak uitgewerkt. Dan is het beter dat je zelf gaat.”

Poortvliet speelde 19 interlands voor Oranje, waaronder de verloren finale van het WK 1978 in Argentinië. Zijn trainerscarrière bracht hem nog niet waar hij wil komen : aan de top. “Ik was 36 toen ik uit de voetballerij stapte. De eerste jaren was ik nog meer speler dan trainer. Ik heb moeten leren afstand te nemen, al sta ik nog steeds tussen de spelers. Ik had verwacht dat ik sneller op een hoger niveau zou kunnen trainen. Dat het niet zo is, komt misschien door mijn Bourgondische inslag. Ik ben een gezelligheidsmens. De wedstrijd is de climax van de week, maar daarna pak ik een pintje. Dat keert zich wel eens tegen je. Meestal wordt het gebruikt door mensen die je niet eens kennen. Ik ben daar ondertussen slimmer in geworden. Ik moet wel, want ik ben heel ambitieus. Ik ben dik tien jaar bezig nu en heb in die tijd zes promoties behaald. Ik weet dus zeker dat ik de kwaliteiten heb. Jammer genoeg wordt er niet alleen gekeken naar je prestaties en wat je team uitstraalt. Dat doet wel een beetje pijn.”

Ook met Telstar speelt hij op dit moment de nacompetitie voor promotie naar de eredivisie. Mee promoveren doet hij zeker niet : zijn vertrek staat al geruime tijd vast. Enkele clubs polsten hem al, zegt hij, “maar mijn lievelingsclub zit daar niet tussen. Dat is nog steeds den FC. Het is mijn droom om ooit Antwerp te trainen. Elk jaar ga ik er nog een keer of twee kijken, dit seizoen zelfs eens met de hele groep van Telstar. En op Wembley was ik er ook bij. Die twaalfde man is zonder meer fantastisch. Ik heb nog altijd het stoute vermoeden dat Antwerp naar de top kan. Voor mij is dat de ultieme uitdaging. Dat het nog nooit is doorgegaan, komt waarschijnlijk door de manier waarop ik er destijds wegging als speler. Eigenlijk had ik al bijgetekend, maar toen kwam Cannes, waar ik twee of drie keer zoveel kon verdienen. Waarschijnlijk wordt mij dat toch kwalijk genomen door Eddy Wauters.” (JH)

JH

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content