Sport/Voetbalmagazine volgde

de gebeurtenissen in Parijs-Roubaix vanuit de vuurlijn, met gierende banden, over verschrikkelijke kasseien, verzakte wegdekken en vettige aardegrond. Een verslag vanuit de volgwagen. Of: wat er voorafging aan de magistrale triomf van Tom Boonen.

9 u00 Compiègne maakt zich op voor de start van de Helletocht. Al sinds 1977 begint Parijs-Roubaix in een decor dat past bij de grandeur van deze wedstrijd: op het plein voor het indrukwekkend mooie kasteel van deze stad, waar onder meer zeer oude fietsen te bezichtigen zijn, zeer toepasselijk bij een klassieker die zijn prehistorische karakter koestert.

De renners hebben op de dag van de topklassieker geen oog voor de pracht en praal. De druk gebarende heerschappen van ASO al evenmin. De (Tour)organisator wil de alleenheerschappij in de wielersport en gaat daarvoor openlijk in de clinch met de UCI, maar journalisten die hun accreditaties voor deze monumentale klassieker wilden ophalen, geloofden tot vorig jaar hun ogen niet: ze dienden zich tot iemand te wenden die vervolgens naar zijn auto stapte en daar de papieren uit zijn koffer opdiepte. Nu is er wat dat betreft een stap vooruit gezet: een kleine tent doet dienst als perscentrum. In een andere tent kunnen journalisten het ontbijt nemen. Wie geluk heeft, kan gaan zitten.

Opvallend voor de start: de bus van Quick Step-Innergetic is als eerste ter plekke. De renners blijven nog een uur in de bus zitten vooraleer het inschrijvingsblad te gaan tekenen. Het is een moment van meditatie, de stilte voor de storm. Op de parking waar alle volgauto’s voor de wedstrijd verzamelen, stapt één renner hand in hand met zijn vrouw. Hij draagt een trui van Cofidis, groet iedereen en neemt alle tijd om links en rechts wat te keuvelen. Het blijkt Hervé Duclos Lassalle te zijn, de zoon van de tweevoudige winnaar van Parijs-Roubaix, Gilbert Duclos Lassalle.

10 u. 55 Geen klassieker die zo’n apart karakter heeft als Parijs-Roubaix. Vanaf het moment dat de start is gegeven, daalt er in de eerste twee uur een opmerkelijke rust in de karavaan. Geen door stress bevangen politieagenten die de volgers opjagen als een kudde vee, geen schellende stemmen in de wedstrijdradio, geen panische angst voor gesloten overwegen of andere obstakels. Een aantal ex-renners fungeert als chauffeur voor de vips. Een van hen is Hennie Kuiper, die precies 25 jaar geleden Parijs-Roubaix won en nu voor Rabobank werkt. Hij draait het raam open en nestelt zich ter hoogte van onze wagen. Wat hij zich nog van die overwinning herinnert? “Alles”, lacht Kuiper. Hij zal het die dag aan zijn genodigden nog genoeg moeten vertellen: hoe hij eenzaam en alleen door de Hel reed, op zes kilometer van de meet moest uitwijken voor een amateurfotograaf en in een diepe put belandde en hoe zijn sportdirecteur Fred De Bruyne zo zenuwachtig was dat hij hem een voorwiel gaf in plaats van een reservefiets. Kuiper: “Weet je wat ik zo mooi vind aan Parijs-Roubaix? Dat het de wielersport belichaamt: karakter en doorzettingsvermogen.”

11 u. 40 In gestrekte draf scheurt het peloton doorheen de egale Franse vlakte. Het weer is beter dan aangekondigd. Het regent niet. Af en toe dringt er een straaltje zon door het wolkendek. In Golancourt houden we even halt aan de kant van de weg. Patrick Lefevere staat er ook. Hij is wat ongerust: ” Stijn Devolder heeft een bloedneus en ze kunnen het bloed niet stoppen.” Hij verwacht de Belgische kampioen ook nu weer: “Ik heb hem in de Driedaagse van De Panne net op tijd toegesproken, daarvoor word ik tenslotte betaald.” Maar hij verwacht ook Tom Boonen: “Ik begrijp niet dat er mensen zijn die zeggen dat Boonen minder is dan vorig jaar. Terwijl hij juist veel beter rijdt. Geloof me: zonder tegenslag zal dat straks blijken.”

Vier auto’s van Silence-Lotto stoppen op dezelfde plek. Zij hebben vips van verschillende pluimage aan boord: van Steve Ste- vaert, de gouverneur van Limburg, tot Jacques Vermeire. Ook enkele niet onaantrekkelijke vrouwen maken deel uit van het gezelschap. Iedereen wil wel eens proeven van de sfeer van Parijs-Roubaix en de realiteit via een wielerwedstrijd ontvluchten. Marc Coucke, een pet op het hoofd, stapt uit de eerste wagen en beent in de richting van Patrick Lefevere. Hij doet geforceerd vrolijk: “De Ronde van Vlaanderen was voor jullie, nu is het onze beurt.” Lefevere lacht beleefd.

13 u. 25 De eeuwige slagvelden liggen te wachten, de eerste kasseistrook bevindt zich tussen Troisvilles en Inchy en is 2,2 kilometer lang. De calvarietocht kan beginnen. We zetten ons nog een keer langs de kant van de weg en laten de groep, die drie renners heeft laten ontsnappen, passeren. Tom Boonen zit in vijfde stelling, hij streelt de pedalen. Fabian Cancellara toeft in zijn nabijheid. Stijn Devolder hangt achteraan in het peloton. De renners vliegen over de kasseien, de auto’s testen hun schokdempers. In een wolk van stof ontwaren we de eerste geloste renner. Het is iemand van het Spaanse Euskaltel. Het is een ieder jaar terugkerend beeld: Spanjaarden zijn te licht voor dat soort werk. Zo had ook Oscar Pereiro, achter Floyd Landis tweede in de memorabele Tour van 2006, het voor de start in Compiègne gezegd: alleen Juan Antonio Flecha kan hier iets beginnen. Wijselijk had Pereiro daarom besloten niet te starten.

14 u. 00 Het peloton zoeft door onooglijke Franse dorpjes waar de tijd is blijven stilstaan. We lessen even de dorst in een café uit grootmoeders tijd. Wie naar het toilet moet, dient zowaar eerst een schaap te passeren. Overal in de dorpen is het feest. Hier en daar is er een fanfare uitgerukt. Het lijkt erop dat deze mensen in dit haast verlaten gebied maar één keer per jaar iets beleven. Anders zijn het oorden van tristesse. Er staan veel ouderen op straat. Met hun karakteristieke koppen wachten ze gespannen op de komst van de renners. Ze lijken stuk voor stuk weggelopen uit impressionistische schilderijen.

We laten de renners weer passeren en zetten onze rit verder doorheen deze verpauperde en ruige streek. De kasseien volgen mekaar nu tegen een waanzinnig tempo op. Stefaan, onze chauffeur, houdt het hoofd koel midden in deze wilde rodeo van auto’s en motoren. Hij kent het wereldje als zijn binnenzak en weet wie hij moet laten passeren en wie niet. Met tact en beleefdheid kan je als volger heel ver komen. Heel opvallend: de Franse politie blijft in dit geweld rustig. En ook vanuit de wedstrijdradio weerklinkt er weinig paniek. Dat wil in de Ronde van Vlaanderen wel eens anders zijn, bedenken we. Tot dan plots fotograaf nummer 14 verwaand wordt. Eén keer, twee keer. En dan met luide stem: “Nog één keer en u vliegt uit de koers.”

14 u. 15 Nog een kasseistrook. Fotograaf nummer 14 staat net na een bocht langs de kant van de weg en wil een typisch beeld maken. Het is Tim de Waele, de vaste fotograaf van de drie wielermagazines die dit blad ieder jaar uitbrengt. Wat hij heeft gedaan? “Niets, het is de schuld van de motard”, lacht hij. We rapen stuk voor stuk geloste renners uit. Ze staren wezenloos. Drank hoeven ze niet en ze doen ook geen pogingen om achter onze auto terug te stayeren. Dat was vorig jaar, toen Parijs-Roubaix in tropische temperaturen werd gereden, wel even anders.

De koers moet nog ontploffen maar de vermoeidheid staat op de gezichten. Parijs-Roubaix is geluk en rampspoed, dolle vreugde maar meer nog dodelijke depressiviteit. Maar er worden geen achterhoedegevechten meer geleverd. Het heeft geen zin om te proberen van de zesde groep in de vijfde te raken. Daarmee valt geen eer te behalen. Wel met het uitrijden van deze klassieker waarvoor een zware prijs wordt betaald: daags na de barre tocht trillen de spieren nog na van het gejakker over de kasseien. De geloste renners zetten de helse tocht verder. Ze zullen zigzaggend Roubaix bereiken. Als echte martelaars.

14 u. 50 Het bos van Wallers is 364 dagen per jaar gesloten. Het is er dan duister en verlaten. Een plek voor zwarte magiërs en rituele moorden. Nu gaan de slagbomen voor één dag omhoog en dringt de waanzin het bos binnen. Geen auto mag de renners volgen. Deze kasseistrook van 2400 meter, vol diepe putten, belichaamt Parijs-Roubaix: het is en blijft een relict uit oude tijden, een laatste overblijfsel uit een heroïsch verleden. Of, zoals de voormalige Tourbaas Jacques Goddet het ooit verwoordde: “De laatste schakel met de traditie waaraan de wielersport haar grootheid dankt.”

De favorieten stormen vooraan in de groep het gedrocht door. Ze proberen psychisch en fysiek in balans te blijven. Gelukkig blijven de weersomstandigheden goed: geen regen en wind, geen modder, alleen maar stof. De renners van Quick Step razen als eersten uit het bos. Ze hebben de koers duidelijk in handen en bereiden het offensief voor.

15 u. 55 De kasseistrook van Mons-en-Pévèle is de tiende van de dag. Er valt nog 47 kilometer te rijden. De verrassende Johan Vansummeren breekt daar de wedstrijd open. Er scheiden zich acht renners af. Met naast Vansummeren ook nog zijn kopman Leif Hoste. En verder Stijn Devolder, die later zijn aanvalsdrift weer niet zal kunnen bedwingen, en Tom Booonen. En ook Fabian Cancellara, Stuart O’Grady, Alessandro Ballan en als vreemde eend in de bijt, de Nederlander Martijn Maaskant. De wedstrijd wordt in een beslissende plooi gelegd.

16 u. 20 Op een strook asfalt even buiten de kasseien van Templeuve valt Boonen aan. Cancellara en Ballan gaan mee. De beslissing is gevallen. We staan even verder op de kasseien van Bourghelles en zien de renners voorbij vliegen. Boonen sleurt aan de kop en rijdt een supporter voorbij die een reusachtig spandoek ontvouwt: Tornado Tom. De achtervolgers zijn verslagen, Johan Vansummeren kan het tempo niet meer bijbenen. We voegen de wagen razendsnel in en blijven even in het spoor van Vansummeren die moedig strijdt en lijdt. We vliegen de Limburger voorbij en nestelen ons in het spoor van het kwartet O’Grady-Hoste-Devolder-Maaskant. Er is geen andere perswagen te bespeuren. Voor ons rijden alleen de auto van de organisatie, van CSC, Silence-Lotto en Slipstream. Niemand stoort zich aan onze aanwezigheid. Zo beginnen we ook aan de gevreesde Carrefour de l’Arbre, de laatste zware kasseistrook van de dag. Nergens is er meer volk dan daar, nergens laait het enthousiasme zo hoog op en wapperen er zoveel Vlaamse vlaggen. En nergens wordt er van de volgers meer stuurvaardigheid en bij tijd en wijle acrobatie gevraagd. In de achtergrond duikt plots de tweede wagen van Quick Step op. Maar Dirk Demol wil ons niet passeren.

16 u. 45 De drie koplopers zijn buiten schot. Ze bevinden zich in de laatste kilometers. De grauwe woonkazernes van Roubaix vormen voor hen een laatste erehaag. Er zijn vooraan geen aanvallen. Ze rijden van de Hel naar de hemel. Het is een hemel van beton: de kleine en kale wielerbaan van Roubaix. Plots stuurt Dirk Demol zijn wagen op onze hoogte. Hij kijkt gespannen. Hij kan de finale op het televisiescherm in zijn wagen volgen. Maar Demol durft haast niet te kijken. Tot Tom Boonen dan via enkele machtige lendenrukken voorbij Cancellara en Ballan suist en met die machtige jump de zege pakt. Demol balt de twee vuisten en claxonneert. Het is een indringend beeld. Twee topklassiekers in één week: hij is door het dolle heen. Dit is echt de totale ontlading.

17 u. 30 Patrick Lefevere staat de pers te woord. De kritiek die Tom Boonen de voorbije weken kreeg, blijkt diep te zitten. Lefevere, die wel eens moeite heeft om zichzelf te controleren, vraagt zich af of België wel zo’n kampioen verdient. Boonen reageert rustig op zijn zege. De twijfels die rond hem waren gerezen, blijken hem nauwelijks uit zijn gemoedsrust te hebben gebracht. “Nu zal het allemaal wel weer goed zijn zeker”, zegt hij in een eerste reactie op de radio. Er zit gelatenheid in zijn stem. De Kempenaar blijft een klasse apart. Journalisten tikken hun verhalen uit en grabbelen in de ton van de superlatieven. Ook in de wielersport heerst de waan van de dag.

19u30 De renners zijn verdwenen, Roubaix schikt zich weer in het leven van elke dag. De parking van het pal tegenover de wielerbaan gelegen lyceum is leeg. Morgen is er hier gewoon weer les. “Tot volgend jaar”, zegt een politieagent. En sluit het hekken van de school. S

door jacques sys

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content