Als Gille Van Binst uit zijn voetbalvaatje tapt, dan levert dat altijd schuimende verhalen op. In deze aflevering van Tournee Gillerale gaat hij op bezoek bij Georges Leekens.

G eorges Leekens heeft het weer geflikt! Met een ploeg die voor het seizoen had getekend om niet te degraderen slaagde hij er warempel in als vierde te eindigen en zich te plaatsen voor play-off 1. Georges is weer hot! Wat heeft die man dat andere trainers niet hebben? Ik had er een ritje naar Kortrijk voor over om dat te weten te komen.

Waarom is Georges Leekens altijd succesvol bij mindere ploegen?

Georges Leekens: “Eerst doe ik een analyse van de club: wat zijn de goede punten, wat zijn de minder goede punten? De omkadering neem ik ook onder de loep: kleedkamers, oefenveld, hoofdveld, spelershome enzovoort. De spelers moeten zich thuis voelen, dan presteren ze gemakkelijker. Je moet spelers niet alleen in een mooi appartement steken, maar ze ook begeleiden, want voetballers zijn soms kleine kinderen.

“Je moet je ook omringen met mensen die je honderd procent kunt vertrouwen en die niet staan te popelen om je een mes in de rug te steken.

“Toen ik hier aankwam, was er hier niets, zelfs geen bureau voor de technische staf. Twintig jaar geleden was ik hier ook al trainer, en toen ik terugkwam, was er niets veranderd, alles was gewoon twintig jaar verouderd. Je vraagt je dan af: ben ik hier wel bij een eersteklasser? Alles moet niet top zijn, maar ten minste proper. De kleedkamer bijvoorbeeld, de spelers hadden een kapstok en dat was het. Hun voetbalschoenen lagen een beetje overal verspreid. Elke speler heeft nu zijn eigen kast, betaald door een sponsor. Ik verwacht dan ook van iedereen dat hij beseft hoeveel moeite het heeft gekost om dat te realiseren.

“Toen ik in Brugge speelde, was het daar ook nog puur amateurisme, het is pas later dat men professioneler is gaan werken. Een goede trainer moet zich aan alle situaties kunnen aanpassen. Het heeft geen zin om Mourinho te kopiëren, de spelers hebben het vlug door als je komedie speelt en dan is je loopbaan als trainer vrij kort!”

Spionnen

Je eerste passage was bij Cercle Brugge. Hoe was dat?

Wij hebben de beker van België gewonnen tegen Beveren. De finale was op 1-1 geëindigd en ik had mijn vijf strafschopnemers al op papier staan, met als laatste man Geert Broeckaert, een certitude. Maar Geert vluchtte de kleedkamer in, sloot zich op in het toilet en wou er onder geen beding meer uit! Lichte paniek, want ik moest dringend een vijfde speler vinden. Toen zag ik Frank Neve staan, die kwam van Gullegem en nam geregeld de strafschoppen bij zijn oude club.

‘Jij hebt dat nog gedaan, hé’, zei ik hem.

‘Wat?’, vroeg hij.

‘Penalty’s genomen. Jij bent mijn vijfde man. De doelen zijn hier even groot als in Gullegem.’

‘Ja, maar …’

‘Dat is dan geregeld’, zei ik en ik wandelde weg. Hij trapte de beslissende strafschop binnen. Hij besefte pas later welke verantwoordelijkheid hij had genomen en hij was er niet goed van. Na deze bekerwinst was ik de king van de jonge Belgische trainers en zo kwam ik bij Anderlecht terecht.”

Wat is er misgelopen bij Anderlecht?

“Niets, maar de resultaten waren niet goed en dan weet je wat er boven je hoofd hangt.

“Ik had er carte blanche. In mijn jong enthousiasme wilde ik te veel veranderen op een te korte termijn. Anderlecht is een instituut, dat verander je zo maar niet. Paars-wit is misschien de enige ploeg waaraan ik niet genoeg heb teruggegeven, de andere ploegen mogen niet klagen.

“Veel waardering heb ik overgehouden voor Constant Vanden Stock. Iedere vrijdag – je kon er je klok op gelijkzetten – kreeg ik een telefoontje van de voorzitter: ‘Awel, entraineur, hoe zit dat met mijn joueurs?’ Waarop ik steevast antwoordde: ‘Dat weet ge beter dan ik, president!’ Want hij had zijn spionnen die hem iedere dag op de hoogte hielden en hij wist heel goed wat er op de training gebeurde en wat er zich in de kleedkamer afspeelde.

“Ik heb geen frustraties overgehouden aan mijn ontslag bij Anderlecht. Wat dat betreft zijn er anderen, heb ik gelezen … ( hij doelt op Broos en Vercauteren, nvdr) Bij de Brusselaars heb ik geleerd niet meer tegen een muur te lopen, dat doet te veel pijn. Na mijn vertrek kon ik twee jaar op mijn gat blijven zitten – ik werd toch doorbetaald door Anderlecht – maar ik wilde werken en trok naar Kortrijk, dat een gentlemen’s agreement had gesloten met paars-wit.”

Hoe was die eerste keer bij Kortrijk?

“Ik had er een fantastische ploeg, jongens met een prima mentaliteit zoals EddySnelders, Michel De Wolf, Lorenzo Staelens of Claude Verspaille. We hebben een goed seizoen gedraaid en ik kreeg een aanbieding van mijn oude liefde, Club Brugge. Natuurlijk kon ik niet weigeren en ik nam enkele spelers mee naar de Breydelstad, Staelens bijvoorbeeld.”

Dat moet een echte thuiskomst geweest zijn.

“Ik werd er ontvangen als de verloren zoon. Alles kon en mocht! We werden kampioen en wonnen de beker van België tegen KV Mechelen. In Brugge heb ik naambekendheid gekregen en stilletjes aan begon het te kriebelen om eens in het buitenland te gaan kijken.”

Toch werd het KV Mechelen.

“Ja, inderdaad. Iedereen vond het raar dat ik voor de Maneblussers koos, maar KV was stilaan een topclub aan het worden, onder leiding van Cordier. Het was tijd om mijn West-Vlaamse kerktoren te verlaten. Ik had natuurlijk niet verwacht dat Cordier mij op zekere dag ging zeggen: ‘Ik ga al mijn spelers verkopen om mijn bedrijf te redden.’ Een hele hoop spelers lag bij hem persoonlijk onder contract, en niet van de minsten! Eerst voelde ik me wel als een bedrogen echtgenoot, maar dan heb ik besloten mijn kans in het buitenland te wagen.”

Mayonaise

Je ging naar Trabzonspor in Turkije.

“Daar heb ik mij geweldig geamuseerd! Pas op, het is daar niet Antalya of Istanbul, maar de Zwarte Zee. Niet bepaald een vakantieoord, maar ik werd er goed aanvaard. Ze waren geobsedeerd om kampioen te spelen. Ik heb hen onmiddellijk verwittigd dat het met die ploeg onmogelijk was om dat te realiseren. Het tweede jaar, in november, heb ik de handdoek in de ring geworpen en kwam ik terug naar de heimat.”

Met name Cercle Brugge.

“Ja, ik nam Cercle over van Henk Houwaart. Het was het tijdperk van Josip Weber en we eindigden op een mooie vijfde plaats.”

De volgende stap was Sporting Charleroi.

“Dat was een grote vergissing, daar is het mij niet gelukt. Robert Waseige was daar god, want ze hadden met hem de bekerfinale gehaald. Overal hingen nog affiches: ‘ Le Sporting, finaliste de la Coupe!‘ Je bent er vet mee, ik heb nog niemand god weten worden door te verliezen … De medaille die je krijgt als verliezende finalist is de rotste die je kunt krijgen, maar er golden in Charleroi duidelijk andere maatstaven.

“We stonden onder aan de rangschikking en ik kreeg die ploeg maar niet op de rails. De mentaliteit van de spelers en alles wat daarrond hing was helemaal anders dan wat ik gekend had bij mijn vroegere clubs. Ik zei tegen de voorzitter: ‘De mayonaise pakt hier niet, het is misschien beter dat we uiteengaan nu we nog vrienden zijn. Wees niet ongerust, ik ga jullie redden, maar dan ben ik weg.’ Elke ploeg heeft zijn eigen identiteit, maar die van Charleroi was niet de mijne!”

En de ronde van België duurde voort. Vervolgens werd het Moeskroen.

“Niet dat ik een dikke nek heb, maar tweede klasse was een beetje onder mijn stand. Toch heb ik het aangenomen. Er was een driejarenplan opgemaakt, zo lang had ik de tijd om Excelsior naar eerste klasse te brengen. Maar het eerste jaar hadden we al prijs. We werden kampioen op het veld van Kortrijk. Vier minuten voor het einde al onze supporters het veld op … De politie stond machteloos en dan heb ik ze maar in mijn eentje terug naar de gradins gestuurd.

“We promoveerden, maar er was geen geld om ons te versterken. Ze hadden wel een paar nieuwe tribunes neergepoot, maar voor de rest was het noppes. Gelukkig hebben we de twee Mpenza’s van Kortrijk kunnen aantrekken, via een vrije transfer. Het volgende jaar, in eerste klasse, stond dat ploegje wel een tijdje op de eerste plaats, vier punten los!

Hartaanval

Was het je droom om bondscoach te worden?

“Ik was wel gevleid dat ik een aanbod kreeg van de KBVB om bondscoach te worden, maar het was in het midden van het seizoen en ik wou de twee, Moeskroen en de nationale ploeg, combineren. Dat was toen ondenkbaar voor de Bond, nu mag dat schijnbaar wel …

“Ik werd bondscoach en technisch directeur tegelijk, een moeilijke combinatie. Ariël Jacobs was assistent, de ideale man voor het werk op lange termijn. Als bondscoach ben je natuurlijk afhankelijk van de resultaten. We gingen wel naar het WK in Frankrijk en we speelden daar drie keer gelijk, maar we haalden de tweede ronde niet.

“Ik was in feite aangenomen om het EK te halen, maar we kwalificeerden ons toch nog eerst voor dat WK, na barragewedstrijden tegen Ierland (1-1 en 2-1). Ik had die match bijna gemist wegens een hartaanval. ’s Avonds voor de wedstrijd zat ik met Eddy Snelders en de rest van de technische staf in de bar van ons hotel, dat was zo’n beetje de traditie, om stoom af te laten. Tegen zijn gewoonte in ging Eddy vroeg naar zijn kamer, wat ik raar vond, maar ik schonk er verder geen aandacht aan. Tegen middernacht ging ik ook naar boven, want ik moest mijn paperassen nog eens overlopen. Toen ik daar rustig mee bezig was, sprong opeens Snelders met een luide schreeuw uit mijn kleerkast. Ik schrok mij dood! Maar ja, dat hoort er allemaal bij.

“Ik dacht dat ik goed bezig was, maar toch had ik voor het WK al een wrang gevoel, moeilijk te verklaren, maar het was zo. Daarbij kwam dat ik een serieus aanbod had gekregen van het Nederlandse Vitesse. Ik besloot dan maar naar Michel D’hooghe, de bondsvoorzitter, te stappen en hem mee te delen dat het misschien beter was dat ik zou opstappen, zelfs als we de tweede ronde van het WK haalden. D’Hooghe hoorde het donderen in Keulen: ‘Dat is niet mogelijk, Georges, je bent goed bezig!’ ‘Als ik moet blijven, moet je mij binnenkort misschien ontslaan’, voegde ik eraan toe. Na het WK heb ik nog de Keirin Cup gewonnen, met op het laatste moment bijeengeraapte spelers. We wonnen daarna nog tegen Finland met 4-3, nadat we met 0-3 hadden achtergestaan, maar toen viel het doek en ik trok naar Lokeren.”

Hoe liep het daar?

“Ik nam over van Willy Reynders. Lokeren stond achteraan, maar ik heb er dat jaar nog een middenmoter van kunnen maken. Het tweede jaar zijn we als vierde geëindigd, maar toen kwam ik mijn vriend Lambrecht tegen. Ik kan goed tegen interne kritiek, maar niet tegen kritiek via de pers, dan trap ik het af. Dit keer richting Nederland.”

Het werd Roda JC.

Sef Vergoossen was er net weg. Ze waren in degradatiegevaar, maar we hebben het ruimschoots gered, en we speelden de kwartfinale van de Europabeker tegen AC Milan. Na een opstootje met Voetbal International, een populair voetbalblad in Nederland, heb ik mijn koffers gepakt, want ik wou niet dat de club daaronder zou lijden.”

Dan maakte je een ommetje richting Algerije?

“Ik ben daar naartoe gegaan als technisch directeur van de nationale ploeg. We hebben ons gekwalificeerd voor de Afrika Cup. Ze hadden daar een fantastische voorzitter. Ik wilde veel zaken veranderen en die voorzitter ging daarin mee, maar voor de rest was dat moeilijker. Ik had een originele afspraak met die man, die natuurlijk wist dat ik terug naar België wou: plaatsten we ons voor de Afrika Cup, dan mocht ik weg, zo niet was ik verplicht mijn tweejarig contract uit te dienen. De omgekeerde wereld dus … De levensfilosofie van die mensen is anders, men moet op een andere manier werken, ontzettend leerrijk. Om privéredenen ben ik na zes maanden teruggekeerd.”

Play-offs

Weer naar Moeskroen.

“Het was de tijd van Marcin en MichalZewlakow. Ook Mbo Mpenza was terug. We hebben nog Europees gespeeld.”

Dan volgden de succesjaren bij AA Gent.

“Ik ben er drie jaar gebleven. Het eerste jaar eindigden we als zevende en dan twee jaar na elkaar als vierde. Een fantastische tijd. Een hele resem spelers heb ik er beter gemaakt: Boussoufa, Vrancken, Gillet, Fadiga, Stoica, Lombaerts, Ruiz, …

Maar dan ging je toch weer naar Lokeren.

“Ja, twee jaar. Lambrecht had mij weer nodig.”

Je laatste buitenlandse trip was er een naar Saudi-Arabië.

“Daar ben ik zes maanden geweest. Ik wist niet dat Gerets al had getekend. Foutje van mij. Mea culpa.”

En zo kwam je weer bij KV Kortrijk. Hoe ziet de toekomst er daar uit?

“We hebben veel spelers op wie we geen optie hebben. Die moeten nu niet gaan denken aan hun nieuwe club of zoiets. De play-off is belangrijk voor ons, ook financieel. Ze moeten zich gedragen als echte profs en er niet met hun pet naar gooien. Dat gaat niet pakken!

“Nationaal zijn we nu bij de grote mensen, we moeten ons er dan ook naar gedragen. We gaan proberen deze groep samen te houden en eventueel te versterken. Het zal niet gemakkelijk zijn. Het bestuur moet niet wachten tot juli om in gang te schieten, dan is het te laat. Ik zal de lijnen wel uitzetten, vertrouw maar op Georges!”

door gille van binst – beelden: michel gouverneur (reporters)

Ik werd bij Club ontvangen als de verloren zoon. Alles kon en mocht.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content