Een slechte trainer vindt Karel Snoeckx Emilio Ferrera nog altijd niet, maar een beetje menselijkheid zou hem niet misstaan. De ex-aanvoerder van Lierse gaat voetballen voor Germinal Beerschot.

Als de Fifa een beetje meewerkt, mag Karel Snoeckx de volgende weken al meetrainen met zijn nieuwe club. Er was ook interesse van Moeskroen, maar Germinal Beerschot beviel hem het meest : niet alleen ziet hij er tal van Lierse oudgedienden terug, het is ook maar een half uur rijden van Turnhout.

Twee weken geleden keerde Snoeckx terug uit het Noorse Valerengen. Dat viste hem op toen hij midden september werd verbannen naar de B-kern van Lierse. Twente was geïnteresseerd in een ruil met Bjorn van der Doelen, maar Snoeckx had geen zin om zelf in Nederland op zoek te gaan naar een huis, dat hij ook nog eens apart moest betalen. Bij Valerengen trof hij zijn vroegere ploegmaat Kjetil Rekdal. “Per 1 november zou ik terug in België zijn, maar omdat we zo goed presteerden in de Uefabeker en omdat de ploeg een dubbele testmatch moest afwerken voor het behoud, liep het wat uit.”

Behalve dat Valerengen een voorstad was van Oslo, dat het in het nationale stadion speelde, dat Rekdal er speler-trainer was en dat het stijf onderin stond, wist Snoeckx niks. “We hadden de beste verdediging in eerste klasse, maar niemand die scoorde. Het niveau in Noorwegen was beter dan ik me had voorgesteld, al stak er maar één ploeg bovenuit : Rosenborg. Het ging er wel enorm fysiek aan toe. Je had een verdediging, de aanval en daartussen Karel Snoeckx die de ballen over zich heen zag vliegen. Eerst speelde ik linksbuiten, dan rechtsbuiten, vervolgens centrale middenvelder.”

Hij had er kunnen blijven, maar wilde met de kinderen terug naar huis. Geen negatief woord echter over Noorwegen. “Behalve dat het er vreselijk duur is. Je hebt er echt geen zin om iets te gaan eten of drinken in de stad, want het kost het dubbele van hier. En de afstanden zijn vreselijk groot. Toen ik vroeg welke stad in de buurt het bezoeken waard was, raadde iedereen me Lillestrøm aan : slechts vier uur rijden. De helft van de verplaatsingen deden we met het vliegtuig : ’s morgens de lucht in, ’s middags spelen, ’s avonds terug. Heel relaxed. Evenmin waren er strenge regels voor de spelers, men liet ons heel vrij.”

Het was uitgerekend tegen Germinal Beerschot dat Snoeckx, toen Emilio Ferrera hem wisselde, zijn kapiteinsband boos op de grond gooide. Het was zijn 249ste competitiewedstrijd voor Lierse – jammer van dat mooie getal 250. Kwaad op Lierse is hij niet, wel ontgoocheld. “Nog altijd, maar dan in de trainer, niet in de rest van de club. Net zo goed hadden ze me kunnen kraken in de B-kern in plaats van me gratis naar Beerschot te laten gaan. Zonder hun toestemming kon ik niet weg, want ik lag nog twee jaar onder contract.”

Met wat afstand kan hij zeggen dat zijn actie hem nu spijt. “Ik had dat niet mogen doen. Een berisping, zelfs een boete was een logische straf geweest. Ik was enorm ontgoocheld, maar heb niemand aangepakt, ook geen woord gezegd tegen de trainer. Twee seconden was ik de pedalen kwijt en reageerde ik impulsief.”

Meteen na de feiten (midden augustus) ontving Snoeckx een aangetekend schrijven van Lierse, waarin het hem eenzijdig een spreekverbod oplegde. Hoelang dat moest duren of waar het op sloeg, stond er niet bij. “Aanvankelijk stoorde het me ook niet. Anders had ik misschien dingen gezegd waar ik spijt van zou krijgen. Alleen vind ik dat het dan van twee kanten moet komen. Vanuit Lierse hoek ving ik wél af en toe iets op : dat ik een eenzaat ben, slecht lag in de groep, meteen na het incident vroeg om weg te mogen – alsof ik al voordien Lierse had willen verlaten. Dat klopt niet, anders had ik niet twee maanden eerder voor twee jaar bijgetekend.”

Dat een aantal spelers zich van zijn gedrag distantieerde, begrijpt hij wel. “Toen vorig jaar de ene na de andere speler naar de B-kern werd gestuurd, zei ook niemand iets. Ik ben wel achter de schermen voor hen gaan pleiten, maar daar liep ik niet mee te koop. Mijn telefoon bleef de eerste weken stil, maar daarna kreeg ik toch positieve contacten met een speler of vijf, zes. Nee, ik noem geen namen, want Emilio Ferrera heeft al getoond dat híj de baas is en dat geen enkele speler onmisbaar is. Dan hou je je wel gedeisd.”

Niet dat hij Ferrera een slechte trainer vond. Nog altijd niet. “Alleen heeft een trainer meer nodig dan tactische kennis. Ook de factor menselijkheid speelt een rol.”

Tijdens de onderhandelingen met Beerschot werd hem uiteraard naar de achtergronden van het incident gevraagd. Maar die zíjn er gewoon niet, beklemtoont Karel Snoeckx. Tot die bewuste wedstrijd was er hoegenaamd niets aan de hand tussen hem en Ferrera. “We hadden een goede band. Hij maakte me ook tot aanvoerder na het vertrek van Frank Leen. Ik had niet gevraagd om die band, hé. Als hij me niet vertrouwde, waarom nam hij dan niemand anders ?”

Mevrouw Snoeckx, op de achter-grond : “Karel deed alles voor de trainer.”

Karel : “Er was geen probleem ! Had hij me voor de match tegen Germinal Beerschot gevraagd om door een muur te lopen, ik had het gedaan. Pas tijdens de rust in de kleedkamer liep het verkeerd. De trainer brak me helemaal af, terwijl hij de prestatie van anderen ophemelde. Ik zei niets, maar kwam bijzonder geladen weer het veld op. Toen hij me verving, heb ik me laten gaan, omdat ik vond dat ik niet slecht aan het spelen was. Ik heb mijn armband weggegooid, maar ik ben niet weggelopen. Ik wilde Ferrera zelfs een hand geven en op de bank bij de andere spelers gaan zitten, maar hij begon te roepen en te tieren tegen mij en stuurde me naar binnen. Daar vloeide de adrenaline uit mijn lijf en vroeg ik me af : wat nu ? Het leek me het beste dat ik naar huis ging om de vragen van de pers te ontwijken. Ik vond het goed dat er ’s anderendaags niets in de krant stond. Die ochtend bood ik me aan met de bedoeling over het voorval te praten. Maar daar kreeg ik niet de kans toe. Hij wees op mijn spullen die al ingepakt waren en zei : ‘Hier eindigt onze samenwerking, nooit meer in mijn A-kern.'”

Het incident van een jaar eerder, toen hij na een vervanging tegen Beveren ook al misnoegd reageerde, had volgens Snoeckx geen sporen nagelaten tussen hem Ferrera. “Ik werd één wedstrijd geschorst, maar we bleven on speaking terms. Ik had niet de indruk dat er bij hem iets gebroken was.”

Wat hij heeft geleerd uit dit alles ? “Dat ik nooit meer aanvoerder wil zijn. Er lijkt bij Lierse wel een vloek op die band te rusten, na Eric Van Meir, Frank Leen en mezelf. Als Ferrera me die band niet had toevertrouwd, had ik hem ook niet op de grond kunnen gooien en was er misschien niets gebeurd. Het is nu eenmaal anders gelopen.”

door Geert Foutré

‘Met Ferrera als baas houden spelers zich wel gedeisd.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content