”s Avonds na zijn zege in Overijse stuurde hij me een sms’je: slaapwel maatje, nog eens merci voor alles.’Niemand die Niels Albert beter kent dan zijn manager, trainer en bovenal boezemvriend Christoph Roodhooft. Een portret aan de hand van zes quotes van de nieuwe koning van het veldrijden.

Eigenlijk ben ik een vrij verlegen jongen’

Christoph Roodhooft: “Op de fiets is Niels een killer, dan gaat hij voor niemand opzij. Maar ernaast is hij een beetje verlegen. Raar voor iemand die zo mondig is, maar in een wereld die de zijne niet is, voelt hij zich heel onwennig. Hij zal niet spontaan een praatje slaan met mensen die hij niet kent.

“Op sportgala’s en prijsuitreikingen wil hij bijvoorbeeld dat ik hem vergezel, zodat hij daar niet alleen met zijn vriendin staat. Voordeel voor Niels is dat sinds zijn wereldtitel de mensen zélf naar hem toe stappen. En dan is hij wel zijn spontane zelf. Ook als we bijvoorbeeld een extra wiel of tube moeten bestellen, is hij soms beschaamd. ‘Zouden we dat wel nog vragen?’ Dan moet ik bellen … (lacht)

“Die kant hebben nog maar weinig mensen gezien. Alleen zijn vriendin, zijn moeder, zijn broer, zijn mecanicien, mijn vrouw en ik kennen hem echt. Goede vrienden van zijn leeftijd heeft hij niet. Dat is normaal, als toprenner leef je in een totaal andere wereld dan de meeste 23-jarigen.

“Niels wordt op internetforums vaak arrogant en dikkenekkerig genoemd. Dat begrijp ik echt niet. Zijn scherpe uitspraken zijn verdwenen, dat kan de reden niet zijn. Oké, hij zit graag stijlvol op zijn fiets. Je zal hem nooit met een vuil stuurlint of met vuile sokken aan de start zien staan. Tijdens een cross is hij een rock-‘n-roller, maar daarnaast is hij een heel eenvoudige jongen.

“Ik ken renners die veel minder presteren, maar wel een dikkere nek hebben. Niels gaat nog altijd naar dezelfde kledingwinkel als vijf jaar geleden en tot vorig jaar reed hij rond in een gesponsorde auto van de ploeg. Pas na het WK heeft hij een Audi gekocht.

“Niels is in al die jaren amper veranderd. Hij zegt nog altijd tegen iedereen goeiendag en probeert nog altijd tijd vrij te maken voor supporters die een handtekening vragen of met hem op de foto willen. Als hij kan, zal hij dat nooit weigeren. In de veldritspecial van Sport/Voetbalmagazine zei hij ook dat hij het jammer vindt dat er een lint rond zijn mobilhome gespannen wordt, omdat de fans zo te veel op afstand gehouden worden. Dat zegt veel.

“Niels toont niet rap zijn emoties, maar is wel heel dankbaar voor het vele werk dat de mensen uit zijn dichte omgeving voor hem doen. ’s Avonds na de veldrit in Overijse – toen hij opgelucht was dat hij na een mindere periode weer twee keer gewonnen had – stuurde hij me een sms’je: slaapwel maatje, nog eens merci voor alles. Dat doet enorm deugd.

(stilte) “Het verrast me soms hoezeer Niels met mij begaan is. Na de cross in Neerpelt droeg hij zijn zege op aan mijn pas overleden nonkel. Hij wist dat die man veel voor mij betekend had, maar dat hij daar op zo’n moment aan dacht, dat heeft me echt gepakt. Daar kan geen enkel dik contract of overwinning tegenop.”

‘Als ik de koers van in het begin hard maak, ben ik zeker’

“Sommige ‘kenners’ vinden dat Niels niet meer in de eerste ronden mag demarreren omdat hij zo roofbouw op zijn lichaam pleegt, maar dat is onzin. Ik zie niet in waarom hij die tactiek zou moeten veranderen. Niels rijdt al zijn hele carrière zo. Hij wil de tegenstanders met dat hoge tempo van in het begin versmachten. Dat is ook zijn grootste kwaliteit als crosser. Waarom dan wachten tot de sprint of tot de laatste twee ronden, met het risico dat hij de rest niet meer kwijtraakt?

“Bovendien is het begin van de cross vaak het goede moment om een kloof te slaan. Als Sven Nys in Overijse in de eerste twee ronden in vijftiende positie blijft hangen, moet Niels toch niet wachten? Als in de manches van de GvA Trofee iedereen na de tussensprint in de tweede ronde tussen zijn kader hangt en Niels nog adem overheeft, waarom zou hij dan niet demarreren?

“Alleen rijden is voor Niels ook minder lastig dan velen denken. De twee, drie seconden waarin je in de aanloop naar een bocht wat vertraagt, volstaan voor hem om te recupereren. Daarna kan hij weer voluit gaan. En vergeet niet: renners in de achtervolging zien méér af hoor. Vraag maar eens aan Zdenek Stybar welke pijn die in Hoogstraten gevoeld heeft door een hele cross op tien seconden te hangen.

“Of het nodig was om in Namen op Nys na iedereen op twee minuten te rijden? Neen, maar Niels was toen enorm geprikkeld omdat hij als enige eerlijk zijn mening gegeven had over het parcours. Iedereen vond het op woensdag na de verkenning veel te zwaar, maar drie dagen later was het voor velen opeens een schitterende omloop. Meer heeft Niels niet nodig om wat extra hard op zijn pedalen te duwen.

“Die nijdigheid is misschien wel zijn grootste kwaliteit. Hij kan zichzelf enorm oppeppen. ‘Verdomme, ik ga eens laten zien wat ik kan.’Hij kan zich het zwart voor de ogen rijden om in het wiel te blijven of om iemand los te rijden. Als het moet door de muur. Dát, gekoppeld aan zijn uitzonderlijke talent, maakt hem zo goed.”

‘Ik heb iemand nodig die achter mij staat en bij wie ik altijd terechtkan’

“Ik herinner me onze eerste ontmoeting nog goed. Na zijn wereldtitel bij de junioren in 2004 tekende Niels een contract bij Palmans, waar ik actief was als wegrenner en veldrijder. Ik was er ook verantwoordelijk voor het crossmateriaal en zo kwam hij op een avond bij mij terecht. Zijn nieuwsgierigheid viel me direct op. Hij wilde álles weten. Uren praatten we over het veldrijden. Het was al na elf uur toen hij naar huis ging.

“Niels is daarna blijven komen. Op sommige dagen zat hij meer bij ons dan bij hem thuis, waar hij zich niet meer op zijn gemak voelde door de echtelijke problemen van zijn ouders. Ons gezin was een rustpunt. Geen ruzie, geen gezaag. Hij kon doen wat hij wilde. Mijn vrouw en ik hebben daar nooit een probleem van gemaakt.

“Het klikte onmiddellijk. Het leeftijdsverschil – ik ben twaalf jaar ouder – speelde daar een grote rol in. Niels zag in mij een tweede vader, zeker voor alles wat met koers te maken had.

“Ik legde hem bewust nooit druk op, was niet zo fanatiek als de meeste vaders. Ik had tijdens mijn carrière vaak last van faalangst en stress. Jarenlang raadpleegde ik een sportpsycholoog en verdiepte ik me in de mentale begeleiding van sporters. Door die ervaring kon ik Niels in zijn moeilijke periode helpen.

“Hij zocht bij mij ook de bevestiging die hij van zijn vader had willen krijgen. Iedere jonge sporter wil toch tegen zijn pa zeggen: ‘Kijk eens wat ik gepresteerd heb!’ Dat is nu nog altijd het geval. Na een zware training, belt hij me dikwijls op: ‘Is het genoeg?’ Als ik dat bevestig, doet hij zijn ogen toe en slaapt hij gerust. Mijn ja is ook een ja voor hem. Dat is misschien mijn belangrijkste rol. Ik moet hem rust geven.

“Naast de koers ziet Niels mij meer als een oudere broer. Wij praten over zijn vriendin en de vrouwen, tegen je vader doe je dat niet, hé. Al zegt hij ook niet alles. Niels weet dat ik er niet mee kan lachen als hij te veel met andere zaken bezig is.

“Critici vinden dat ik als trainer en manager te dicht bij hem sta, maar het is niet omdat wij zo’n goeie band hebben, dat hij niet naar mij luistert. Dat veel zogenaamde vrienden hem nu naar de mond praten, maakt dat misschien wat moeilijker, maar hij accepteert het nog altijd als ik zeg: ‘Dat trok op niks.’ Ik ben de baas, maar we overleggen voortdurend over zijn wedstrijden, trainingen, eventuele mentale problemen … Wat was er niet goed? Wat kan er beter?

“Na Hamme-Zogge, waar hij voor het eerst dit seizoen naast het podium viel, hadden we bijvoorbeeld een hevige, maar open discussie. Niels vond dat hij de weken ervoor te veel prullen — Peter Live, KetnetKick… – had moeten doen, waardoor hij niet genoeg had kunnen rusten. Ik zei dat hij ook in eigen boezem moest kijken. Had hij zich minder verzorgd? Had hij nog dezelfde drive op training als in het begin van het seizoen? We gaven toe dat we alle twee fouten gemaakt hadden en concludeerden dat we vooral meer neen moeten zeggen.”

‘Ik zeg altijd wat Christoph zegt’

“Soms schrik ik ervan hoe groot mijn invloed is. Zeker als Niels in interviews zaken herhaalt die ik hem al veel gezegd heb: ‘Ik maak mijn rekening zelf wel’ bijvoorbeeld, of ‘Ik demarreer op het moment dat het míj past’.

“De scherpe, domme uitspraken van vroeger zijn grotendeels verdwenen. Hij is nu veel bescheidener in interviews. ‘Ik zal in elke cross mijn best doen’, in plaats van ‘Ik rij ze allemaal op minuten’. Daar werken we al een aantal jaren aan. Toch gaat hij soms nog eens in de fout, zoals vorig seizoen toen hij zei dat hij op het WK niet achter zijn ploegmaat Radomir Simunek zou rijden. Eigenlijk is dat niet zo erg, dan ondervindt hij zélf hoe zo’n uitspraak als een boemerang in zijn gezicht kan belanden.

“De pers vindt zulke quotes natuurlijk geweldig en dat veroorzaakt heel wat controverse in de kleine veldritwereld, maar voor Niels levert dat niets op. Het motiveert alleen maar zijn tegenstanders. Dus moet hij dat zo veel mogelijk proberen te vermijden. Zelfs als hij gelijk heeft, moet hij zwijgen. Pas op: ik wil zijn spontaneïteit niet afnemen, hé. Hij moet er gewoon op letten dat hij daar niet zélf het slachtoffer van wordt.

“Dit seizoen heeft hij nog maar een kleine uitschuiver gemaakt door in Niel te reageren op de supporters. Ik heb hem toen niet eens terechtgewezen, want het publiek was daar ten onrechte heel vijandig. In zijn plaats was ik allicht naar huis gereden. (lacht)

“Ik weet nog altijd niet waar het boegeroep vandaan kwam. Dat zogenaamd foute manoeuvre tegen Nys gebeurt in iedere cross tientallen keren. Dat hij na de cross ermee dreigde om naar de weg over te stappen was ook een begrijpelijke reactie. Ik heb hem ’s avonds wel de raad gegeven om er in de volgende crossen en interviews geen woorden meer aan te verspillen. Incident gesloten, boeken toe.

“Niels zal van zoiets niet dagenlang wakker liggen, maar hij vraagt zich wel af: ‘Waarom? Wat doe ik fout?’ Als hij iemand opzettelijk in de dranghekken gereden had, dan zou hij dat begrijpen, maar nu? Gelukkig is dat boegeroep gestopt. Hopelijk komt het niet meer terug.”

‘Ik koers niet voor het geld, maar gewoon omdat ik het graag doe’

“Populair zijn en veel geld verdienen is plezant en mooi meegenomen, maar absoluut geen doel op zich. Het enige wat Niels écht interesseert, is met zijn fiets rijden en daarin de beste zijn. Hij is indertijd niet begonnen als crosser met het doel om later veel geld te verdienen. Hij koerste gewoon heel graag. Nog altijd trouwens. Mocht je hem garanderen dat hij als golfer beter zou worden dan Tiger Woods en dat hij zo honderd keer meer zou verdienen, dan ken ik zijn antwoord: ‘Ga zelf maar golfen .

“Geld interesseert Niels eigenlijk weinig. Met een nieuw kledijaccessoire of een technisch snufje voor zijn fiets kun je hem een veel grotere boost geven dan met een cheque van 10.000 euro. Enkele weken geleden kreeg hij na lang wachten eindelijk een nieuwe helm, ontworpen door dezelfde kunstenaar die ook de WK-helm van Fabian Cancellara gemaakt had. Hij was zo blij als een kind. Net als met de nieuwe elektronische versnelling van Shimano die hij van de zomer mocht uitproberen.

“Ik vertel zoiets meestal op een moment waarop ik zie dat zijn motivatie begint af te nemen. Zeker als het té goed gaat, heeft Niels de neiging om gemakzuchtig te worden. Door te zondigen aan tafel – ‘Die ene reep chocolade kan toch geen kwaad?’ of zijn trainingen in te korten . Dan begint hij te zagen: ‘Wete gij wel hoe koud en nat het is? Wete gij wel hoe slecht die weg bolt? Wete gij wel …’

“Op die momenten kan ik kwaad worden. Omdat Niels dan niet genoeg beseft hoe getalenteerd hij is, dat hij mag doen wat hij graag doet en dat hij veel zaken in de schoot geworpen krijgt. ‘Het is allemaal zo simpel niet’, zegt hij dan. Dat begrijp ik wel, want hij moet met veel druk leven, maar toch …

“Die gemakzucht heeft alles te maken met focus, concentratie. Als hij lange tijd de beste is, verliest hij zijn doel. Dan wordt het hem allemaal een beetje te veel, vooral mentaal. ‘Man, die koers … Pfff!’ (blaast) Alsof hij ervan weg wil vluchten. Dat verandert als Niels geklopt wordt, want dat háát hij echt. In zijn mindere periode, eind november, stond hij na de finish bijna te wenen voor de camera. Kris(mecanicien, nvdr) en ik lachen daar vaak mee om hem wat op te monteren en hem uit zijn schelp te lokken.

“Eigenlijk is dat niet eens een slechte eigenschap. Hij ziet weer een nieuw doel en zo komt die drive automatisch terug. Dan eet hij bijna zijn fiets op. Dat zag je tijdens de voorbije stage in Spanje (begin december, nvdr) en ook vorig seizoen na zijn zware val in Gavere. Toen hij vlugger zou herstellen dan eerst gedacht, is hij als een gek beginnen te trainen: drie, vier uur per dag op de rollen, met één doel in het achterhoofd: wereldkampioen worden in Hoogerheide.”

‘Als je kunt zeggen: ‘Aan die boom rijd ik ze allemaal naar huis’, dan raakt de motivatie snel zoek’

“Verzadiging is de grootste valkuil voor zijn carrière, zeker mocht hij de komende jaren alles platwalsen, maar eigenlijk ga ik daar niet van uit. Hij zal van Stybar en Kevin Pauwels nog heel veel tegenstand krijgen en misschien rijdt er bij de jeugd nu een tweede Niels Albert rond die over een paar jaar naar buiten treedt. Dat kan een bijkomende motivatie worden.

“We zullen ook náást de cross nieuwe uitdagingen moeten zoeken. Vooral op de weg, want mountainbike is niks voor hem. De inspanning op zich kan hij perfect aan, maar het gaat er gewoon te traag. Je moet voortdurend op een klein verzet steile hellingen beklimmen, terwijl Niels meer een renner van het grote verzet is. Hij moet het gevoel hebben dat hij met zijn fiets kan vlammen.

“Zijn mogelijkheden op de weg zijn veel groter, al is het moeilijk om nu te voorspellen waar zijn grenzen liggen. Het voorbije wegseizoen heeft hij wel indruk gemaakt: in de Ronde van België kon hij – met amper vijf koersdagen in de benen – de koninginnenrit gewonnen hebben, in Dentergem klopte hij Bert De Waele en Nick Nuyens, maar vooral in de Tour d’Alsace heeft hij me verrast. Oké, de tegenstand was geen wereldtop, maar zijn klimtijd op de Ballon d’Alsace was bijvoorbeeld een stuk rapper dan die van Brice Feillu, de winnaar van het jaar voordien. En wie behaalde vorige zomer een ritzege in de Tour? Niet dat ik Niels meteen een Touretappe zie winnen, maar zo’n prestatie is toch richtinggevend.

“Het veldrijden zal hij nooit laten vallen. Ik kan me niet voorstellen dat Niels op de dag van het WK voor zijn tv zit. Hij zou zot worden. We zijn wél van plan om vanaf het WK 2012 in Koksijde de focus iets meer op de weg te leggen. Niels zal dan in plaats van ruim veertig crossen er misschien nog twintig rijden, zodat hij vrij fris aan een beperkte wegcampagne kan beginnen. Daarom wil ik BKCP-Powerplus ook meer en meer uitbouwen tot een volwaardige wegploeg.

“De Ronde van Vlaanderen is niets voor Niels – daarvoor kan hij te weinig wringen – maar een koers als de Waalse Pijl met hellingen van een paar kilometer moet hem wel perfect liggen. Luik-Bastenaken-Luik of de Ronde van Lombardije eigenlijk ook, maar daar ligt het niveau nog een stuk hoger. Dat is een heel verre droom.”

door jonas creteur – beelden: tim de waele

“Als je Niels een doel geeft, eet hij zijn fiets op.”

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content