Het Standard van vakman Dominique en spelersvriend Luciano D’Onofrio zit als het ware nog midden in de voorbereiding. Morgen ontvangt het in de eerste ronde van de Uefabeker Bochum. Met het mes op de keel.

Vrijdagochtend op Sart Tilman. Nauwelijks geblesseerde spelers en alleen Ogushi Oneywu nog afwezig met interlandverplichtingen. Dus melden er zich vierentwintig spelers op de ochtendtraining van Standard. Een stuk of twintig vaste spotters proberen er op Le Bois Saint Jean de nieuwe jongens uit te halen. Het gezicht van Curbello is hen bekend, maar hoe zou zijn broer eruitzien ? Ook leedvermaak, of is het medelijden, aan het adres van de pas ontslagen RobertWaseige is er te horen. “Hier mislukt, bij Charleroi mislukt, in Algerije mislukt… Het wordt veel, hé.”

Standardsupporters hebben een boeiend leven, vol afwisseling. Altijd wat te beleven, altijd nieuwe gezichten. Enkele journalisten gaan op zoek naar Sambegou Bangoura. De Guineeër, een jaar geleden met veel moeite weggehaald bij Lokeren, mocht eind augustus alweer vertrekken. Weggeduwd in de richting van Genk nam hij zelfs officieel afscheid van de ploegmaats. Kastje leeg, iedereen een kus en een handdruk, au revoir en merci. Om, tot groot jolijt van diezelfde spelers, ’s anderendaags met een verlegen glimlachje iedereen weer te begroeten en zijn kastje weer vol te laden. Paul Kpaka had neen gezegd tegen de omgekeerde beweging. Deal afgeblazen.

Voor het uitduel tegen Genk willen de journalisten Bangoura wel eens uithoren. Maar de speler heeft geen zin in een gesprek, liever gaat hij… golfen. Trainer Dominique D’Onofrio gelooft zijn oren niet. “Jij ? Golfen ?”

I vica Dragutinovic is de dissonant in het Luikse gezelschap. Hij traint als enige helemaal in het blauw. De Serviër begon het seizoen met een onaangename verrassing : hij was geen aanvoerder meer. Had het te maken met een akkefietje uit de vorige lente ? Toen, in de aanloop naar de kapitale wedstrijd tegen Club Brugge, die voor Standard besliste over deelneming aan de Champions League, speelde Drago een oefenwedstrijdje met zijn land. Een niemendalletje waarvoor zes, zeven basisspelers zich afmeldden wegens grotere belangen met hun club. Niet zo Drago, patriot in hart en nieren. Hij ging, blesseerde zich en was niet fit voor de wedstrijd in Brugge, die Standard uiteindelijk verloor met 1-0. Dág tweede plaats, dág Champions League en het spel van kopen en verkopen begon weer om het Luikse budget in evenwicht te krijgen : Emile Mpenza naar Hamburg, OnderTuraci naar Fenerbahçe, Almani Moreira (met optie) naar Hamburg, JosephEnakarhire naar Sporting Lissabon en Robert Bisconti naar Nice. Het bouwen aan een ploeg kon weer van voor af aan beginnen. Dragutinovic, de speler met het laatste grote contract uit de beginperiode van Robert Louis-Dreyfuss en Luciano D’Onofrio, toen Standard 5 miljoen euro betaalde voor het duo Aarst-Dragutinovic, zou als straf het aanvoerderschap ontnomen zijn. Zoú, want zelf spreekt hij er niet meer over. ” Forget that, it’s history. Ik ben sterk genoeg in mijn hoofd om het van me af te zetten.”

Ook hij was nu bijna weg. Niet naar Lazio : er waren contacten met Cagliari, een ploeg met toch wat minder uitstraling, maar teruggekeerd in de Serie A. Lazio was een luchtballonnetje om zijn prijs op te drijven. Maar het kwam niet tot een transfer en dus is hij weer volop geconcentreerd op Standard. “Goeie spelers genoeg. Zaak is om er zo snel mogelijk een ploeg van te maken. Niet vanzelfsprekend met zes, zeven nieuwe mensen. Bedoeling is om de ploeg nu 4-3-1-2 te laten spelen. De meeste spelers maakten dat nooit eerder mee, dat wordt dus instuderen. Met het mes op de keel, want we hebben al genoeg gemorst met punten. Niets nieuws hier, maar een verdomd moeilijke situatie.”

Moeilijk was op het einde ook de verhouding met Roberto Bisconti, die uithaalde naar zijn ex-club. Na drie relatief anonieme jaren in Charleroi, Aberdeen en Boekarest gaf Standard zijn jeugdproduct een vierde kans. Hij greep ze. Bisconti zag een sterk seizoen bekroond met een selectie voor de Rode Duivels. Maar toen ging hij aan het morren. Het Standard anno 2004 hanteert een betaalsysteem zoals Club Brugge : lage basislonen, hoge premies. Bisconti verdiende niet zoveel, een goede 2000 euro vast per maand, en dat begon te steken. Hij vroeg en kreeg meer geld, onder meer een forse premie van 30.000 euro voor het behalen van Europees voetbal. Maar nog was hij niet tevreden, zeker niet toen Nice zich meldde. Hij mocht gaan, voor weinig geld, maar haalde na zijn vertrek toch nog uit. Kleintjes, vinden ze in Luik.

Philippe Léonard voorspelt dat de verdedigende middenvelder nog zal slikken aan de Azurenkust. “Amateurs”, noemt Leonard de club waar hij zes maanden speelde vorig seizoen. “Robert zal grote ogen trekken. Financieel zal hij er beter af zijn, maar sportief is het zeker geen stap vooruit. Dit Standard verslaat Nice gemakkelijk. Qua accommodatie zal de vergelijking ook negatief uitvallen. Het was er niet zo erg als in Monaco, maar verre van de luxe van Standard.” Sclessin luxueuzer dan AS Monaco ? “Qua oefencomplex ? Zéker. Op La Turbie moest je emmers in de kleedkamers zetten om het water op te vangen wanneer het regende. In het trainerskabinet was het nog erger, daar liep het echt van de muren. Op dat vlak is Standard onherkenbaar in vergelijking met vroeger.”

Hij hoopt van het publiek hetzelfde, want toen de linksachter Sclessin in 1996 verliet, was hij er vaak de pispaal van de supporters. “Ik herinner me nog goed een thuiswedstrijd tegen Waregem. Ze hadden me al de hele tijd uitgefloten. Op een bepaald moment kreeg ik een hoge bal in mijn richting. Echt een hoge. Het gefluit en gejoel begon al nog voor de bal daalde. Gevolg : controle à l’americaine, bal tien meter van de voet en nog meer gefluit. Toen ik het stadion verliet, volgden nieuwe beschimpingen. Die kon ik nog verdragen, maar toen ze ook begonnen te schelden en te duwen tegen mijn vriendin, sloegen de stoppen door. ( Grijnst.) Net toen ik mijn sporttas neerzette om die supporters te lijf te gaan, stak Guy Hellers er een voetje tussen… Toen ze even verder mijn auto met stenen bekogelden, is mijn vriend uitgestapt om ze, euh…” Wat verwacht hij straks ? Léonard : “Geen flauw idee. Ik wil in elk geval helemaal wedstrijdfit zijn alvorens ik hen trotseer.”

Dominique D’Onofrio sluit de vrijdagtraining af met een wat speciale tactische oefening. Omdat er te veel spelers zijn, speelt hij twaalf tegen twaalf. De basisploeg tegen de reserven, met dat verschil dat Bangoura in een systeem met twee spitsen de dérde spits is. De Guineeër loopt meer in de weg van Wamberto en Tchite dan wat anders en snapt niet wat er tactisch van hem wordt verwacht. Aan de overzijde toont nieuweling Jari Niemi zich de werker en Alexandros Kaklamanos zich de áfwerker. De Griek, vorig seizoen ook al na wat controverse ingehaald als de grote verlosser, zoekt nu naar een plaats in dit bonte geheel, nadat ook zijn transfer (naar Bergen) niet doorging.

De voertaal tijdens de opwarming van Guy Namurois is Frans, maar tijdens het ‘wedstrijdje’ grijpt D’Onofrio ook in het Italiaans in. Flavio Conceiçao is na de terugkeer van Jona- than Walasiak uit blessure op links te vinden. Na omzwervingen in Italië is hij het Italiaans machtig en moet hij samen met Wambi de Fransonkundige Brazilianen de richtlijnen overbrengen. In principe mag dat wel niet lang meer duren, want op de website van de club staan de lessen Frans officieel opgenomen in het trainingsschema van de week !

Twaalf tegen twaalf lijkt komisch, maar vakman Dominique D’Onofrio zit niet louter en alleen op zijn stoel omdat zijn broer de sterke man is op Standard. Dat getuigt alvast Raymond Goethals, in zijn nadagen een cynisch waarnemer geworden van ons voetbal. Als lesgever op de Pro Licence stelde hij vast dat le garagiste tactisch geen mee- loper is. Alleen volstaat dat niet om een topcarrière uit te bouwen – één van de beste cursisten trouwens was Thierry Pister en ook zijn trainerscarrière komt niet van de grond. Andere stemmen op Sclessin geven dan weer te verstaan dat de spelersgroep uitgekeken is op het oppervlakkige discours van de trainer. Maar zou dat te maken kunnen hebben met de vertaling van zijn woorden voor de Fransonkundigen ?

Standard attend toujours les soldes, meneer. Dixit de supporters. Spelersmakelaar PaulStefani beaamt : “De opportuniteiten van de markt. Toen Brugge het vorige winter deed, juichte iedereen het toe. Als Standard erop inspeelt, is het kot te klein. Luciano D’Onofrio wordt dat een beetje moe en ik begrijp hem. Hij verdient geen geld aan Standard, integendeel. Mocht hij dit niet hebben gedaan, had hij veel minder kritiek gekregen, maar dan was er nu misschien geen sprake meer van Standard als topclub.”

Opvallend is het dubbele discours van de spelers. Almani Moreira kon je de voorbije jaren off the record op amper een goed woord over de clubpolitiek betrappen. Nu hij uitgeleend is aan Hamburg, liet hij zich heel tevreden uit over de contractvoorwaarden die D’Onofrio er voor hem bedwong. Het is een hoorbare constante op Sclessin : ontevredenheid over de clubpolitiek, maar tevredenheid over het individuele werk van de grote baas. Zegt broer Dominique : ” Runje komt terug, Wamberto komt terug, Emile kwam terug, Léonard komt terug, Curbello komt terug…”

Léonard bevestigt : “Al drie jaar lang vraagt Lucien me om terug te keren naar Standard. Ik heb sportief te weinig uit mijn carrière gehaald, heb vooral te weinig selecties voor de nationale ploeg. Eén van mijn fouten was wellicht dat ik de voorbije twee jaar niet genoeg naar hem heb geluisterd. Dat doe ik nu dus wel. Beter laat dan nooit. Misschien brei ik nog wel een vervolg aan het Rode-Duivelsverhaal.”

En zo blijft Standard de vluchtheuvel voor jongens van wie de carrière in het slop zit. Luik als rustpunt in een woelig bestaan : gek, maar zo is het. Vedran Runje kan na de drukte in Marseille rond de tweestrijd met Fabien Bar- thez weer even zorgenvrij keepen, Curbello wilde hogerop, vond geen club en heeft weer onderdak. Zat Léonard in het slop nadat Bolton hem eerst wél en daarna plots niet meer wilde, had hij privé behoefte om vaker zijn dochtertje te zien dat met de moeder, van wie hij een jaar geleden scheidde, naar Luik terugkeerde ? Standard bood een oplossing. Heeft Conceiçao, goeie voetballer op zijn retour, een contract nodig nadat een terugkeer naar Porto mislukte ? Standard vangt hem op, tegen veel lagere voorwaarden. Maar van D’Onofrio accepteert hij het, uit dank voor geleverde inspanningen.

En waar zit Michel Preud’homme in dit plaatje ? Langzamerhand kan ook hij zijn ei beter kwijt. De Brazilianen Garbini en Souza zijn transfers van hém, transfers die iets meer gericht zijn op wat de ploeg nodig heeft. Want opportuniteiten zijn één, de ploeg gericht versterken is twee. Het eerste vult niet altijd in wat het tweede nodig heeft – zie de problemen op links die nu al een paar jaar aanslepen.

Zondagavond in Genk koos trainer D’Onofrio voor een offensieve 4-3-1-2. Al na twee minuten kreeg zijn ploeg numeriek overwicht door de uitsluiting van thuisdoelman Jan Moons, maar kon dat nooit omzetten in meesterschap. Een agressief op en soms óver de rand spelend Genk legde heel veel mankementen bloot : de gebrekkige verstandhouding tussen Dragutinovic en Gonzague Van Dooren, het falen van Carlos Alberto als opvolger van Bisconti, de conditionele achterstand van Conceiçao en Walasiak, en het gebrek aan flankspel. Spitsen als Bangoura en de ingevallen Kaklamanos hebben aanvoer vanaf de zijkant nodig en die was er niet – onbestaande vanaf links wegens geen linkermiddenvelder, nauwelijks vanaf rechts. Conclusies : veel goeie spelers, maar nog geen ploeg. Voor Standard is de voorbereiding nog bezig, maar morgen wacht wel al Bochum in de Uefabeker. door Peter T’Kint

Peter T’Kint

Luik als rustpunt in een woelig spelersbestaan : gek, maar zo is het.

‘Ik heb niet genoeg naar Lucien geluisterd.

(Philippe Léonard)

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content