De voormalige Standardverdediger verbaast week na week bij Porto en veroverde intussen ook een plekje bij de Franse nationale ploeg. Hindernissen die ooit onoverkomelijk leken, neemt hij met groot gemak. ‘Begrijpelijk dat Wilmots hem bij de Rode Duivels wilde.’

Een Indiaanse legende wil dat ooit een allesvernietigende brand de hele jungle platgooide. Alle dieren vluchtten weg, in de veronderstelling dat ze toch niets meer konden doen om de omgeving te redden. Op die ene kolibrie na, die de ene druppel water na de andere kwam aandragen in de hoop de brand zo alsnog te blussen.

Eliaquim Mangala toonde zich al meermaals net zo moedig als de kolibrie in het verhaal. Zijn jeugd en tienerjaren liepen niet bepaald over rozen. Hij had makkelijk ten onder kunnen gaan aan de nare herinneringen aan zijn kindertijd, maar hoewel hij die zaken niet vergeten is “zal Eliaquim altijd naar de toekomst in plaats van naar het verleden kijken”, aldus zijn beste vriend Yvan Biyo’o Biyo’o, die momenteel in tweede provinciale bij Eghezée speelt. “Toen hij bij Porto belandde, was zijn wil om te slagen net zo groot als toen we samen bij Namen speelden. Hij had het aanvankelijk nochtans niet gemakkelijk. Er was zelfs even sprake van een uitleenbeurt, maar zelfs op dat moment zei Eliaquim: ‘Trek het je niet aan, Yvan, binnenkort sta ik vast in de eerste ploeg.’ Zo is Eliaquim altijd al geweest. Hij is van niets of niemand bang op een voetbalveld.”

Het gerucht doet de ronde dat JoséMourinho de voormalige Standardverdediger naar Chelsea wil halen. Yvan zegt niets, maar zijn glimlach verklapt dat de geruchten waar zijn. “Toen ik hem voor de eerste keer in de kleedkamer van Namen zag, dacht ik: tiens, dat is die grote zwarte jongen die op dezelfde bus zit als ik”, herinnert hij zich. “Eliaquim is eerder het teruggetrokken type dat anderen niet zo snel zal vertrouwen. Zodra je zijn vriend bent, blijf je dat evenwel voor de eeuwigheid. Ik ben dan ook maar wat trots op dat wederzijdse respect.” Black and black. Ze dragen Afrika op hun huid – Yvan heeft Kameroense roots, terwijl Eliaquim uit Congo komt – en Namen in hun hart.

Mama Mangala

Als jeugdcoach bij Namen was Zoran Bojovic een van de eersten die het talent van Mangala erkenden. “De voorzitter van de club, Dominique Boucher, liet me weten dat twee jongeren uit de buurt zouden komen testen. Dat bleken Eliaquim en Yvan te zijn. Ik moest zeggen of we hen al dan niet moesten aanwerven. Ik had op het einde van de training al door dat beide jongens boordevol talent zaten. Ze waren amper elf, maar staken al met kop en schouders boven hun leeftijdsgenoten uit. Ik zei dan ook dat ik ze allebei wilde houden. Eliaquim kreeg destijds al dezelfde adjectieven als vandaag mee: groot, snel, krachtig en tot alles bereid om te slagen. Mangala begon in de spits, maar ik had al snel begrepen dat hij uiteindelijk in de verdediging of op de positie van verdedigende middenvelder zou belanden. Samen met een andere coach, Albert Tchiala, heb ik Mangala intensief begeleid. Techniek, traptechniek, positiespel en speldoorzicht, het kwam allemaal aan bod. En dat is Mangala niet vergeten. Ik word zo nu en dan eens opgebeld door Portugese journalisten. Dan weet ik dat Eliaquim weer heeft gezegd dat ik hem gelanceerd heb en dan willen die journalisten daar uiteraard het fijne van weten. Dat doet me wel deugd. De stap van Namen naar Porto is immers gigantisch. Toch ben ik niet de sleutel van Mangala’s succes. Elke trainer die hem heeft begeleid, zal wel het een en ander hebben bijgedragen, maar de meest bepalende factor voor zijn welslagen is zijn moeder.”

Bojovic beseft maar al te goed dat ouders soms een belemmerende factor kunnen zijn. Dat was evenwel niet het geval bij mama Mangala. “Absoluut niet zelfs. Ze stond ook eerder neutraal ten opzichte van de vooruitgang die haar zoon boekte”, vervolgt Bojovic. “Voor haar maakte sport gewoon deel uit van de opvoeding van haar kinderen. Eliaquim vatte al snel de sportstudie aan in Borgworm. Niet zo’n onlogische stap, maar daardoor kon Eliaquim wel niet meer komen trainen. Toen ik mama Mangala duidelijk maakte dat haar zoon dan ook in het weekend niet aan spelen zou toekomen, zorgde ze ervoor dat hij toch kon komen trainen bij Namen. Op zijn zestiende trok hij naar Standard. Ik wist dat hij zou slagen, terwijl je daar toch ook mentaal sterk moet staan. Mentale kracht heeft Eliaquim altijd in overvloed gehad en dat schatte men naar waarde bij Standard.”

Van Parijs naar Namen

Biyo’o Biyo’o herinnert zich die overstap nog maar al te goed. Eliaquim verruilde de kleine regionale clubs voor een Belgische topclub, het schilderachtige landschap van Namen voor het rauwe, rokerige staalbekken van Luik. Het verschil kan moeilijk groter zijn. Het terrein van zijn eerste club, AC Lustin, is als het ware de groene kroon van het prachtige dorp. De robuust ogende huizen zijn zowat vergroeid met het landschap en hebben het karakter van Mangala ongetwijfeld mee gevormd. Na Lustin verkaste Mangala naar CS Wépionnais, waar je tegenwoordig geregeld een jongere met Standard-shirt met daarop ‘Mangala’ gedrukt ziet rondlopen. De citadel van Namen is niet echt veraf en steekt boven de vallei uit. Je hebt van daar een mooi uitzicht over de regio: de postkaart van het leven van Mangala.

“Voor ons Afrikanen is die rust een zegen”, aldus Biyo’o Biyo’o. “In die omgeving is voetbal de enige verleiding. Onze eerste ontmoeting verliep nog een beetje aarzelend, maar sindsdien zijn we onafscheidelijk geworden. Ik kwam vaak bij Eliaquim thuis en hij zat vaak bij mij. Toen ik zijn moeder zag, begreep ik het volledige plaatje. Mama Mangala is een echte heldin. Ze heeft meer dan haar deel van de problemen in het leven gehad. Eliaquim wilde slagen in het leven via het voetbal. Dat mocht van zijn moeder, maar dan wel op haar voorwaarden en die waren best streng: slagen in je studies, geen televisie of computer op de kamer en elke dag vroeg naar bed.”

Wanneer Biyo’o Biyo’o het over de problemen van de familie Mangala heeft, denkt hij aan het vertrek uit Congo, hun aankomst in de Parijse voorsteden Sartrouville en nadien Colombes, waar Eliaquim op 13 februari 1991 geboren werd. Het is die stedelijke omgeving waar Eliaquim nog steeds van houdt. Net als van zijn Franse roots. Maar het ongeluk zit in een klein hoekje. Biyo’o Biyo’o zegt er liever niets over, maar dat deed Eliaquim in een eerder interview wel: “Mijn broer Daniel, die vijf jaar ouder is dan ik, was in de buurt aan het voetballen toen er plots een elektrische garagepoort naar beneden kwam. Daniel lag eronder en toen we hem bevrijdden, werd al snel duidelijk dat hij levenslang verlamd zou zijn. We zijn vervolgens naar België gekomen omdat moeder hier de beste medische zorgen voor hem had gevonden.” Een drama voor de familie Mangala. Eliaquim toont zich, net als de rest van het gezin, bepaald veerkrachtig en vindt toch weer ergens de hoop die nodig is om verder te gaan met zijn leven. Dag na dag levert hij, net zoals de kolibrie in het Indiaanse verhaal, zijn bijdrage om de brand te blussen en te vermijden dat er talloze slachtoffers en gewonden vallen.

Hongerige leeuw

Een toekan met een enorme bek zei tegen de kolibrie: ‘Je bent gek. Je ziet toch dat dit nergens toe leidt.’ ‘Dat weet ik,’ antwoordde de kolibrie, ‘maar ik wil mijn deel van het werk doen…’

Het is precies dat wat ook Mangala gebracht heeft waar hij nu staat. Ook hij heeft zijn dromen nagejaagd en steeds zijn deel van het werk gedaan. Hij kwam in 2007 bij Standard aan en dat herinnert Dominique D’Onofrio zich nog maar al te goed: “Nooit eerder had ik zo’n fenomeen gezien. De scoutingcel had hem al langer in de gaten. Ik denk dat het Vincent Cicarella was die Mangala het eerst aan het werk had gezien in Borgworm. Eén toelatingstest volstond ruimschoots. Op een jaar tijd klom Mangala op van Namen over de Jupiler Pro League tot de Champions League. Zowel qua persoonlijkheid als qua mentaliteit en werkethiek doet Mangala me aan Daniel Van Buyten denken. Dat is op zich al fantastisch, maar ik denk dat hij het nog verder kan schoppen dan Daniel aangezien hij nu al een van de beste centrale verdedigers in Europa is en hij nog lang niet aan zijn top zit. Dat Marc Wilmots hem wat graag bij de Rode Duivels wilde halen, begrijp ik dan ook maar al te goed.”

“Maar ook de Franse nationale ploeg volgde hem”, gaat D’Onofrio verder. “Eliaquim groeide op in Namen, vandaar zijn droom om het te maken bij het land waar hij geboren werd. Misschien wel als revanche op wat zijn broer in dat land overkwam. Feit is dat Mangala snel werd opgemerkt in de Franse nationale jeugdteams. Didier Deschamps riep hem voor het eerst op bij Les Bleus voor de wedstrijd tegen Uruguay. En het zal niet lang duren vooraleer hij onmisbaar is. Bij Standard vormde hij samen met Kanu een onneembare vesting. De Braziliaan was toen al de nachtmerrie van iedere aanvaller en ook Mangala boezemde elke spits angst in. Zelfs op training was dat het geval. Eliaquim traint echt zoals hij speelt. Hij spaart niemand, zichzelf nog het minst van al. Ik herinner me enkele legendarische 4-tegen-2-partijtjes waarbij Mangala zich als een hongerige leeuw op elke bal stortte. Tijdens een competitiewedstrijd kopte hij Felipe dan weer bijna dood. Resultaat: twee geblesseerden door wat een onschuldig kopduel had moeten zijn. Ik legde hem enkele dagen later uit dat hij niet altijd zulke grote risico’s hoefde te nemen. Mangala was een ruwe diamant, maar ik weet wel zeker dat dat seizoen bij mij en Sérgio Conceição hem deugd heeft gedaan. Dat was misschien wel de eerste déclic uit zijn carrière.”

Complexloos debuut

Biyo’o Biyo’o wikt en weegt de woorden van Dominique D’Onofrio en herinnert zich het volgende: “Hij debuteerde tegen Germinal Beerschot op 9 november 2008 met een late invalbeurt. Op 17 januari 2009 mocht hij voor het eerst starten, tegen Dender. Hij belde me voor die wedstrijd en zei: ‘De coach heeft me gezegd dat ik ga starten. Of ik zenuwachtig ben? Laat me niet lachen!’ Drie uur later belde hij terug: ‘Ik had je gezegd dat het allemaal wel los zou lopen, hé! Ik heb zelfs een assist aan Milan Jovanovic gegeven. Ik heb mijn job gedaan. Nu is het aan jou om morgen hetzelfde te doen.’ Ik speelde een dag later voor het eerst in tweede klasse met Namen. Ik was een stuk nerveuzer voor die wedstrijd dan hij de dag ervoor. Hij heeft zijn kans met beide handen gegrepen en verdient al wat hem nu overkomt. Niets kan Eliaquim uit zijn lood slaan. Een Europa Leaguefinale, de Belgische bekerfinale of de beslissende wedstrijd voor de titel in Genk, het gaat allemaal vanzelf voor hem. Eliaquim kijkt niet naar grote namen, wordt niet zenuwachtig van bekende tegenstanders en speelt altijd en overal even complexloos.”

László Bölöni was dol op Mangala en stelde hem dan ook altijd op. Soms zelfs op de linksachter, een positie die hij ook bij Porto al een keer bekleedde. “Bölöni was gecharmeerd van het talent van Eliaquim, maar wist niet altijd even goed waar hij hem moest uitspelen”, aldus Dominique D’Onofrio. “Eliaquim is een polyvalente speler, met een verleden als aanvaller. Hij had al een hard en behoorlijk precies schot. Zijn kopspel was zowel in aanvallend als verdedigend opzicht top. We hebben hem bij Standard vooral op de korte ruimte leren voetballen. Zijn voorkeur gaat sowieso uit naar een positie in de as van het veld. Ik heb hem soms als verdedigende middenvelder uitgespeeld, maar ik – en ik ben lang niet de enige – zie hem het liefst als centrale verdediger.”

Elke keer dat hij in België is, zoekt Mangala zijn Kameroense boezemvriend, die op zijn vijfde naar België kwam, weer even op. Hun vriendschap is nog steeds dezelfde. De kolibrie is intussen miljoen euro’s waard, maar hij blijft zijn deel van het werk doen.

DOOR PIERRE BILIC – BEELDEN: IMAGEGLOBE

“Europa Leaguefinale, Belgische bekerfinale of een titelwedstrijd: niets slaat Eliaquim uit zijn lood.” Yvan Biyo’o Biyo’o

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content