Laat me een prognose maken voor het komende seizoen. Club Brugge verliest tweemaal kansloos van Dortmund, speelt drie rondes in de Uefacup, om dan, uiteraard voor de winterstop, te worden uitgeschakeld. Anderlecht haalt al krasselend de Champions League, doet daar nooit mee voor de eerste twee plaatsen en wordt, mogelijk na een extra rondje Uefacupvoetbal, ook voor de winter uitgeschakeld. In de Uefabeker wordt La Louvière na “moedig weerwerk” kansloos uitgeschakeld in de eerste ronde. Lokeren gaat roemloos ten onder tegen een of andere mindere god uit Hongarije of omstreken. In de competitie wordt Brugge kampioen met een recordaantal punten. Daar spreken ze van een fantastische titel die de ontgoochelende Europese campagne doet vergeten. Anderlecht wordt tweede, met een aantal punten waarmee ze in elk ander land kampioen zouden spelen. Genk eindigt op 15 punten derde en spreekt van een geslaagd overgangsseizoen.

Voetbal in België is saai geworden. Zowel in België als in Europa gaapt er een gigantische kloof tussen Club Brugge, Anderlecht en de rest. Het verschil in kwaliteit is onmiskenbaar, zal er steeds zijn, maar lijkt toch niet de hele verklaring. Brugge had vorig jaar niet eens zoveel minder kwaliteit dan Stuttgart, maar werd wel kansloos uitgeschakeld. Een haast even belangrijke reden voor het tekortschieten van Belgische teams in Europa lijkt precies de kloof in België zelf, waardoor beide teams, al bij al, vier of vijf van de 34 wedstrijden echt op een hoger niveau moeten spelen. Foutjes in België worden niet afgestraft en als er toch een doelpuntje uit voorkomt, dan maken ze er snel zelf één bij. Voor Club volstaat het vaak om een halfuurtje het tempo op te voeren om bijna elk ander team in België te versmachten. In België zijn Anderlecht en Brugge steeds dominant in het spel. Het gevolg is dat geen van beide ploegen het tactisch en technisch gewend is om tegen een hoog tempo te spelen, terwijl ze zelf niet dominant zijn. In Europese wedstrijden komen beide ploegen zo steeds voor compleet nieuwe situaties te staan, waar ze nooit mee geconfronteerd worden in de eigen competitie.

Als we niet helemaal de aansluiting met de rest van Europa willen verliezen, lijkt enkel een sterkere wekelijkse tegenstander mogelijk een oplossing te bieden. Laat ons daarom maar snel met die BeNeLiga beginnen. Een compromis op zijn Belgisch tussen de topploegen en de kleintjes moet toch mogelijk zijn ? Misschien kunnen we wel de eerste competitiehelft in België spelen zodat nadien de beste acht kunnen spelen tegen de beste acht van Nederland. Het zou toch al een halve stap voorwaarts zijn.

Birger van de Velde, Vinderhoute

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content