Het WK, dat over precies een jaar begint, moet als locomotief dienen om het niveau van het Duitse voetbal weer op te krikken. Als opener van een zomerserie rond dit evenement : Rainer Holzschuh, hoofdredacteur van het vakblad Kicker, over een land in de ban van de bal.

Bei uns in Deutschland (1)

Het is een vreemde paradox : terwijl het Duitse voetbal vecht tegen het verval, groeit de Bundesliga meer en meer uit tot een gigantisch succesproduct. Op de laatste speeldag van de competitie kwamen 450.000 toeschouwers naar de negen wedstrijden, terwijl het alleen nog om twee Europese tickets ging. “Voetbal is in Duitsland uitgegroeid tot cult”, zegt Rainer Holzschuh, hoofdredacteur van het twee keer per week verschijnende sportblad Kicker. Holzschuh (60), die ook vijf jaar perswoordvoerder was van de Duitse voetbalbond, volgt het voetbal al vijfendertig jaar vanop de eerste rij. Hij maakte de gouden periode in de jaren zeventig en tachtig mee en zag vervolgens hoe trainers en bestuurders zich koppig afsloten voor nieuwe ontwikkelingen in het buitenland. Het resulteerde in een diepe en nog altijd nadreunende crisis.

Ook tegen die achtergrond is het WK voetbal, dat op 9 juni 2006 begint, een dankbare reddingsboei om weer boven water te komen. Duitsland wil dit toernooi in de eerste plaats gebruiken voor een verdere economische opbloei. Het hoopt zich daarnaast als vrolijk en gastvrij land te presenteren en omkaderde het toernooi met de zeemzoete slogan die Welt zu Gast bei Freunden. Maar in de aanloop naar dit WK wil de Duitse ploeg vooral de steeds groter wordende kloof met de internationale top dichten. “Het WK zal ons voetbal die impuls geven waar we naar snakken”, zegt Holzschuh, die in Nürnberg de redactie van Kicker sinds 1988 leidt. Van nabij volgt hij ook de organisatie van dit evenement “dat eigenlijk morgen al kan beginnen.” Op een paar detailSDs na zijn alle stadions één jaar voor de aftrap klaar. Iets anders zou ook verbazing wekken in Duitsland : het organiseren gaat dit land veel beter af dan het improviseren.

Rainer Holzschuh : “Toen Duitsland in 1990 wereldkampioen werd in Italië dacht iedereen dat we voor een periode van opbloei stonden, voor een nieuw regeertijdperk. Het zag ernaar uit dat we over een ijzersterke nationale ploeg beschikten. In 1989 viel de Muur en het leek erop dat de eenmaking ons plots veel meer mogelijkheden zou geven. Omdat het spelerspotentieel groeide, maar vooral omdat de voetballers uit de DDR niet alleen conditioneel maar ook technisch goed geschoold waren. Dat moest een surplus geven aan een team dat dreef op kracht en loopvermogen, een vleugje raffinement. Vreemd genoeg is onze achteruitgang toen begonnen. Duitsland werd in 1996 nog Europees kampioen in Engeland, maar eigenlijk was dat een gelukkige samenloop van omstandigheden. Puur voetbaltechnisch stelde het niets voor wat we daar brachten. Hetzelfde zag je tijdens het WK van 2002 in Japan en Zuid-Korea. Dankzij een gunstige loting drongen we weer door tot de finale, het voetbal was echter niet om aan te zien. De andere toernooien verliepen ontgoochelend, met het EK van 2000 in België en Nederland als tragisch dieptepunt. De ploeg speelde zo ongeïnteresseerd dat je de indruk kreeg dat de spelers liefst zo snel mogelijk naar huis wilden. Dat is natuurlijk niet typisch Duits. Het Duitse voetbal is juist geschoeid op engagement. En vooral : op mentaliteit. Juist die mentale kracht ontbreekt nu. Binnen de nationale ploeg maar ook binnen onze clubs. Ook Europees tellen we niet meer mee. Terwijl er een tijd is geweest dat er in de halve finale van de Uefacup vier Duitse ploegen stonden. Nu zijn we al tevreden als Bayern München in de Champions League de kwartfinale haalt. Het moet dringend tot een mentaliteitsverandering komen.”

Hoe komt het dat die mentaliteit zo drastisch veranderd is ?

“Ik denk dat dit te maken heeft met de naweeën van het Bosman-arrest, hoe vreemd dat misschien ook mag klinken. Wat is er toen in Duitsland gebeurd ? De poort werd niet alleen geopend voor voetballers uit de EU-landen, maar ook voor spelers uit de niet-EU-landen. Dat was een bewuste keuze van de voetbalbond. Als allereerste land hebben wij gezegd : voetballers uit alle Uefa-naties hebben voortaan het recht om in Duitsland te spelen. Naar mijn idee was dat een foute redenering. Het gevolg was een instroom van voetballers uit vijftig landen. Die vreemde spelers waren een stuk goedkoper dan Duitse en remden ook daardoor de doorstroming van talent. Zo verloor ons voetbal zijn identiteit. In plaats daarvan liet de Duitse voetballer zich meeslepen in die multiculturele identiteit. Je zag de mentaliteit omslaan en de typisch Duitse deugden verdwijnen. In de plaats daarvan kwam er een zekere gemakzucht, een verontrustende gelatenheid. Bovendien ontbrak het ons ook aan sterke figuren. Zeker qua trainers. Vroeger had je persoonlijkheden naar wie de anderen opkeken. Zoals Hennes Weisweiler of Udo Lattek. Alles wat ze riepen, was evangelie, ze spraken ein Machtswort, bestuurders en managers luisterden en knikten. Nu worden vele trainers door managers geleid die op zich ook geen onaantastbare figuren meer zijn. Naar welke manager wordt er nog opgeke-ken ? Naar Uli Hoeness. Dan heb je het gehad.”

Opvallend is ook dat een aantal internationale ontwikkelingen het Duitse voetbal compleet zijn voorbijgegaan. Buiten- landse trainers verbazen zich wel eens over het onvermogen om tactisch te variëren.

“Ze hebben geen ongelijk. Wij zijn ongeveer het laatste land dat met een 4-4-2 ging spelen, we hebben heel lang aan mandekking vastgehouden. Terwijl er overal elders al met zone werd gespeeld pakten wij nog uit met een Ausputzer. Het is achteraf verbazend dat we zo weinig naar het buitenland keken, dat er in de trainersopleiding zolang is gewacht om nieuwe accenten te leggen. Door de successen in de jaren zeventig en tachtig zijn we niet snel genoeg op een andere manier beginnen denken. Ook dat keert zich nu tegen ons. Jammer, op dit moment bevinden wij ons in een situatie dat het Duitse voetbal niet weet hoe charismatisch het wel is.”

Want de belangstelling blijft groot.

“Onvoorstelbaar groot. In het afgelopen seizoen bedroeg het toeschouwersgemiddelde meer dan 37.000. En dat voor in totaal 306 wedstrijden en terwijl er met Mainz, Leverkusen, Freiburg en Rostock ploegen zijn die in een stadion spelen dat maar plaats biedt aan een kleine 25.000 toeschouwers. Die interesse heeft natuurlijk te maken met het komende WK. Dat is echt de lokvogel die voor een heel andere beleving van het voetbal zorgt. Het verhoogde comfort in de stadions speelt hierin natuurlijk ook een grote rol. De twaalf stadions waarin het WK doorgang zal vinden, horen bij de modernste voetbalarena’s van heel de wereld. Dat kan je zonder gevoel voor chauvinisme gerust stellen. Er zijn trouwens niet alleen de WK-stadions, ook andere steden zoals Bremen, Düsseldorf of Mönchengladbach hebben verbouwingswerken gedaan en hun infrastructuur aangepast. Dat zorgt echt voor een enorme boom, tijdens de laatste speeldag van de Bundesliga waren er zelfs wedstrijden uitverkocht waarin het om niets meer ging. Straks promoveren Keulen en Frankfurt naar de Bundesliga, clubs met een stadion dat een capaciteit heeft van 50.000 plaatsen : ik verwacht dat het toeschouwersgemiddelde dan gaat stijgen naar 40.000. Dat is een wereldrecord, zelfs in Engeland kunnen ze daar maar van dromen.”

Veel spektakel is er nochtans niet te zien.

“Wat in de Bundesliga vooral opvalt, is dat er niet tegen een hoog tempo wordt gevoetbald. Terwijl het erom gaat de bal meteen door te spelen, moeten ze in de Bundesliga de bal eerst verarbeiten. En dat verwerkingsproces kost tijd. En dat drukt het tempo gevoelig naar beneden. Je merkt ook dat het incasseringsvermogen niet meer zo groot is, bij ieder serieus duel laten ze zich meteen vallen. Voetballers in de Bundesliga zijn soms erg goeie komedianten. Anderzijds : het publiek pikt het allemaal. Dat heeft dus te maken met de beleving : voetbal wordt meer dan ooit aangezien als een verbroederingsfeest. Sterker zelfs : door het komende WK is voetbal op dit moment in Duitsland cult. De supporters gaan er ook naartoe om zichzelf te vieren. Ze zijn gefascineerd vanaf het moment dat ze het stadion betreden. Neem bijvoorbeeld Borussia Dortmund, waar 80.000 toeschouwers zitten : die blijven na de wedstrijd nog een halfuur in het stadion, om te zingen en te feesten. Zelfs als ze verloren hebben.”

Hoe moet het spelniveau weer omhoog ?

“De clubs moeten zich in de eerste plaats op Duitse voetballers concentreren. Ik appeleer daar constant aan. Im Wort und im Schrift. Die tweederangsbuitenlanders zijn een verschrikkelijk slechte zaak voor ons voetbal, ook al omdat ze absoluut niet in staat zijn met de fans te communiceren. Terwijl Duitse voetballers doorgaans een sterk identificatiegevoel hebben met hun club en ook tijd maken voor de supporters. Dat is ondanks alle evoluties zo gebleven. Ik moet zeggen dat het langzaam maar zeker tot een ommekeer komt. Daar heeft VfB Stuttgart anderhalf jaar geleden voor gezorgd. De club stond toen aan de rand van het faillissement en puur uit noodzaak moest de toenmalige trainer, Felix Magath, naar de jeugd grijpen. Timo Hildebrand, Philipp Lahm, Kevin Kuranyi groeiden allemaal uit tot international en zouden nooit een kans hebben gekregen als hun club niet in financiële problemen was gekomen. Een aantal verenigingen heeft zich daaraan gespiegeld. In verschillende clubs zijn jongeren doorgestroomd. Neem bijvoorbeeld bij FC Keulen Lukas Podolski, net geen twintig jaar maar een supertalent. Hij heeft het allemaal : techniek, overzicht, snelheid en een enorm schot. Jürgen Klinsmann, de bondscoach, geeft die jongeren volop kansen in de nationale ploeg. Ik vind dat een goeie trend, al werk je die achterstand natuurlijk niet meteen weg. In ieder geval wordt de jeugd nu ook veel beter gevormd dan vroeger omdat de Duitse voetballiga een paar jaar geleden een belangrijke beslissing nam : elke club uit de Bundesliga krijgt alleen dan een licentie als er een eigen jeugdcentrum is gebouwd. Er moet ook een bepaald percentage van het budget in de jeugdwerking worden gestopt. Maar zoals gezegd : je zal maar op lange termijn oogsten.”

Terwijl er met het oog op het WK van de nationale ploeg natuurlijk prestaties worden verwacht.

“De druk is immens groot. In die zin staat Jürgen Klinsmann voor een zware opgave. Vooral ook omdat Klinsmann hier en daar in de vuurlijn van de kritiek ligt : hij woont in Los Angeles. Dat zal zich gegarandeerd tegen hem keren als de resultaten tegenvallen.”

Het is natuurlijk ook vreemd dat een bondscoach nauwelijks competitiewedstrijden kan zien.

“Ik heb daar eigenlijk niet zo’n probleem mee, want Klinsmann heeft zich uitstekend omringd. Op iedere positie binnen de technische staf installeerde hij nieuwe, erg competente mensen. Het gaat daarbij om mensen die hij blindelings vertrouwt. Vandaar dan ook dat hij de mensen die met Völler werkten op straat zette. Dat is de Amerikaanse manier van denken. Kijk, er was binnen de ploeg nood aan iets nieuws. Met Rudi Völler werkte het niet meer. Er zat geen lijn in de ploeg, er werd verdedigend gespeeld : ik heb die voetbalvisie van een ex-goalgetter als Völler nooit begrepen. Hij zocht nooit de directe weg naar de goal. Het was altijd : kijken, afwachten, vertragen. Het was gewoon slaapverwekkend. Dat zag je heel goed tijdens het EK in Portugal. De Duitse ploeg pakte toen uit met een festival van breedtevoorzetten. Als er op tien passes één naar voren ging, was het veel. Bovendien is Völler ook veel te braaf voor dit vak. Klinsmann is een totaal ander type, met een heel andere voetbalfilosofie. Terwijl Völler de tegenstand wil lokken, zet Klinsmann die onder druk. Klinsmann is een offensieve trainer, beweging is zijn absolute sleutelwoord.”

Toch heeft hij als trainer geen ervaring.

“Dat is juist. Maar hij ziet het voetbal goed en straalt een bepaald charisma uit. Je merkt dat er nu iemand voor de groep staat. Klinsmann is een heel progressief iemand. Toen ik bij de Duitse voetbalbond als perschef werkte, viel Klinsmann me al op door zijn enorme nieuwsgierigheid, door zijn leergierigheid. Hij zat vaak met me aan tafel, hij wilde gewoon alles weten. Bovendien heeft hij niet alleen in Duitsland gevoetbald, maar ook in Frankrijk, Italië en Engeland. Hij heeft als het ware al die internationale aspecten eerst in zich opgenomen en vervolgens gefilterd. Klinsmann is een man die zeer veel nadenkt. Dat internationale denken brengt het Duitse voetbal verder.”

Het WK begint over precies een jaar. Zijn er nog organisatorische problemen ?

“Nee, het WK kan eigenlijk morgen beginnen. De stadions zijn, op dat van Kaiserslautern na, zo goed als klaar. Als er problemen zijn, dan op twee gebieden : ticketing en hooliganisme. Dat maak je op elk WK mee. Er zijn altijd discussies over de tickets, onder meer omdat de sponsors van de Fifa zoveel kaarten opeisen. In totaal zijn er drie miljoen kaarten, maar voor de supporters rest er niet eens de helft. Dat is niet nieuw. De Duitse voetbalbond heeft wel een opmerkelijk initiatief genomen : al degenen die vrijwilligerswerk doen, kunnen kaarten krijgen, ze hebben voorrang. Het gaat daarbij om 500.000 mensen. En wat het hooliganisme betreft, daarop kan je je voorbereiden, maar je hebt het natuurlijk nooit in de hand. Zelf denk ik dat we het in de stadions allemaal goed onder controle kunnen houden. De problemen liggen buiten de stadions.”

In eerste instantie zou het WK 250 miljoen euro kosten, nu ligt het budget bij 450 miljoen euro.

“Dat brengt echter niemand in moeilijkheden. Aanvankelijk waren er wat problemen met de marketing, die zijn echter onder controle. En in eerste instantie waren er ook wat polemieken over de sponsors, over het gegeven dat Duitse autoconcerns als Mercedes en Volkswagen in het WK wilden investeren maar van dit voornemen moesten afzien omdat de Koreaanse autoconstructeur Hyundai sponsor is van de Fifa en dus alle rechten heeft. Maar ook die storm is gaan liggen. Franz Beckenbauer heeft daarin een grote rol gespeeld.”

Hoe belangrijk is de figuur van Beckenbauer voor dit WK ?

“Heel belangrijk. Overal waar er brandhaarden ontstonden, ging Beckenbauer die blussen. Op een heel rustige manier. Beckenbauer is een fenomeen, een onvoorstelbaar positief ingestelde mens die altijd goed geluimd is en totaal geen sterallures heeft. Als je met hem in een restaurant gaat eten en ze komen hem handtekeningen vragen, reageert hij altijd vriendelijk, eventueel staat hij recht voor een foto, je houdt dat echt niet voor mogelijk. Ik kan dat niet genoeg benadrukken : Beckenbauer is een sensationele persoonlijkheid. Als hij niet bestond, dan zou je hem moeten uitvinden. Beckenbauer is echt het hart van dit WK. En hij krijgt op zijn manier alles voor elkaar. Als hij bijvoorbeeld naar bondskanselier Gerhard Schröder belt, krijgt hij die sneller aan de lijn dan de ministers. Beckenbauer kan zich ook alles veroorloven, ook een ongelukkige uitspraak, die gaat niemand hem aanrekenen. Toch is Beckenbauer iemand met een grote zelfkennis. Hij is een pragmaticus, je zal hem niet achter een bureau vinden, hij doet alleen dat wat hij kan.”

Heeft Beckenbauer nog altijd ambities om voorzitter van de Fifa te worden ?

“Laten we zo zeggen : hij weet dat Sepp Blatter bij de volgende verkiezingen zijn mandaat wil laten verlengen. Beckenbauer zal zich nooit kandidaat stellen als hij daarvoor moet knokken, hij zal het nooit tot een duel laten komen met Blatter. Daarom heeft hij binnen de Fifa geen enkele ambitie meer. Daarentegen is het wel mogelijk dat hij zijn horizon verlegt en aan de Uefa denkt. Het is bekend dat Lennart Johansson er in 2007 mee ophoudt. Maar ook hier moet hij vooraf zeker weten dat hij wordt gekozen, hij zal nooit aantreden tegen Michel Platini. Zoals ik Beckenbauer ken, denk ik : hij wordt de volgende voorzitter van de Uefa.”

Er is Duitsland heel veel aan gelegen om zich in dit WK goed te profileren. Vandaar de slogan : die Welt zu Gast bei Freunden. Daar werd hier en daar een beetje cynisch over gedaan.

“Tja, welk beeld leeft er van de Duitsers ? Ze zijn een beetje knorrig en heel erg verbeten. Wij willen tonen dat Duitsers niet alleen gastvrije maar ook vrolijke mensen zijn. Wissen Sie : er wordt hier echt wel gelachen.”

Het WK moet ook de economie ten goede komen.

“Ik heb het vorige week nog gelezen : in twee jaar rekent men met zes à acht miljard euro aan inkomsten. Dat is natuurlijk gigantisch.”

Volgende week begint de Confederations Cup, een soort generale repetitie.

“Een mini-WK, zoals het hier wordt genoemd. Maar je moet alles natuurlijk in zijn juiste perspectief plaatsen : er is wel de deelname van Argentinië en Brazilië, ook Europees kampioen Griekenland komt, maar daarnaast ook Japan, Tunesië, Mexico en Australië. Maar voor Jürgen Klinsmann wordt het een eerste test, hij zal worden gemeten aan de resultaten. Terwijl ik in de eerste plaats benieuwd ben naar de wijze waarop er wordt gevoetbald. En die is onder Klinsmann heel positief : we nemen initiatief, we zoeken de kortste weg naar de goal, we spelen weer nach vorne. Ik hoop dat we dat over een jaar ook kunnen demonstreren, dat we met het aanstormende jonge talent de typisch Duitse wapens kunnen overgieten met creativiteit en frivoliteit. En zo bevrijd raken van het saaie imago dat ons voetbal al een tijdje achtervolgt.”

door Jacques Sys

‘Na het Bosman-arrest verloor het Duitse voetbal zijn identiteit.’

‘We weten niet hoe charismatisch het Duitse voetbal wel is.’

‘Voetballers in de Bundesliga zijn soms goeie komedianten.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content