Binnen enkele maanden pakt hij zijn koffers uit in Londen, bij zijn nieuwe werkgever Chelsea FC. Voor het zover is, wil Kevin De Bruyne in stijl afscheid nemen van het Belgische publiek. ‘Mijn laatste wedstrijd voor Genk zal speciaal zijn. Op Gent, daar waar het allemaal begon. Dat voelt raar’, aldus de jonge Rode Duivel.

Wanneer we Kevin De Bruyne – nog altijd maar 20 – vragen of hij beseft dat het misschien de laatste keer is dat hij in de Belgische competitie voetbalt, valt hij een beetje uit de lucht. Te spontaan om gespeeld te zijn. Zo had hij er nog niet bij stilgestaan, bekent hij. Nochtans, als zijn carrière een beetje verloopt zoals vele kenners voorspellen, zien we de hoogblonde balartiest niet gauw weer terug in onze Jupiler Pro League.

“Momenteel de beste speler op onze velden!”, toeterden tal van analisten de voorbije weken. Zoals Jan Boskamp en Filip Joos in Extra Time na de topper Genk-Gent, een wedstrijd waarin De Bruyne weer enkele goocheltrucjes uit die oranje sloffen van hem toverde. “Een genot voor het oog”, vertelde Joos. “Geeft een speler van FC Barcelona dergelijke passes dan staan we allemaal recht op de tribune. Ik denk dat Lampard bij Chelsea best al een transfer kan aanvragen”, voegde Boskamp daar met enige zin voor overdrijving aan toe.

De Bruyne zelf blijft er bijzonder rustig onder. Sinds hij midden februari besliste om zich tot aan de play-offs af te sluiten van de pers hervond hij zijn evenwicht, zowel fysiek als mentaal. Klaar om een laatste keer te vlammen voor Racing Genk. En klaar om weer met de pers te praten …

“Het was allemaal wat te veel geworden”, zegt hij. “Soms had ik op mijn planning twintig of dertig interviews staan, op den duur weet je niet meer hoe je daaraan moet beginnen. Toen heb ik met Dirk Degraen afgesproken dat ik me een tijdje uit de media zou houden. Zodat ik me gewoon weer kon amuseren, met mijn vrienden rondhangen in plaats van interviews te geven. Vroeger zei ik altijd ja, nu zeg ik sneller neen. Rusten is belangrijker dan praten met de pers. Het heeft me geholpen om weer het plezier te vinden.”

Was die persstop ook een gevolg van de heisa rond je uitspraken tijdens de rust van Genk-Lokeren? Toen nam je voor de camera van Sporting Telenet de ploeg op de korrel en zei je dat Genk het best doorging met de jongens die wél nog goesting hadden.

Kevin De Bruyne: “Neen, die persstilte stond daar los van. Ik heb ook geen spijt van die uitspraken. Het was misschien niet op de goede manier, maar ik neem niets terug. Die woorden kwamen recht uit het hart.”

In de spelersgroep tilde niemand daar zwaar aan, enkel het bestuur en de trainer, vertelde Anele.

“O, maar het bestuur tilde daar ook niet zwaar aan. Niemand heeft me achteraf gezegd dat ik zoiets niet mocht doen. Alleen de manier waarop was misschien niet de slimste, vonden ze. De trainer heeft er wel iets over gezegd, maar hij heeft me daar niet apart voor genomen. Dat impulsieve zal altijd een deel van mij zijn, het ligt in mijn manier van spelen en in mijn karakter. Ik denk niet dat dat rap zal verdwijnen.”

Voetje terugtrekken

Je speelt nu centraal op het middenveld, de plek die je eigenlijk altijd geambieerd hebt. Dat moet deugd doen om je nu ook daar, vlak voor je vertrek, te kunnen tonen?

“Goh, ik heb daar al een paar keer gespeeld bij Genk, maar dat was meestal om te depanneren. Tegen Westerlo was het de eerste keer echt serieus, toen we aan de rust 3-1 achterstonden en de trainer Hyland naar de kant haalde en mij centraal zette om wat aanvallender te spelen. Dat werkte goed en dus hebben we dat nadien zo gehouden. Ook al omdat er enkele geblesseerden waren.”

Ben je er nog steeds van overtuigd dat centraal op het middenveld je beste positie is?

“Ik heb daar altijd gespeeld, maar dan iets hoger, meer op de tien. Ook bij de Belgische beloften speelde ik op die positie. Toch heb ik niet echt een voorkeur, ik heb gewoon altijd gezegd dat ik centraal geschoold ben, dat is alles. Later ben ik op de flank terechtgekomen omdat Vercauteren niet veel andere opties had. Ondertussen beschouw ik het als een troef dat ik op beide posities uit de voeten kan. Zet Been me volgende keer weer op de flank: even goed, hoor.”

De jongste wedstrijden speelde Genk in een 4-4-2, met enkel Hyland en jou centraal op het middenveld. Eerlijk: we waren toch verbaasd dat je dat volume in je spel kon leggen.

“Die opstellingen … dat is allemaal relatief. Als Vossen een beetje terugzakt en de flanken knijpen naar binnen, dan sta je in feite met zijn vijven op het middenveld. Dat valt dus wel mee. Veel hangt ook af van hoe je pressing zet op de tegenstander. Doe je dat hoog en met heel de ploeg dan kan je dat gemakkelijk belopen.”

Volgens je trainer, Mario Been, is dat de belangrijkste evolutie die je gemaakt hebt: je leerde defensief mee te denken. Terwijl je van nature iemand bent die steevast offensief denkt, je bent eigenlijk constant in je hoofd bezig over wat je zult doen bij het herwonnen balbezit.

“Centraal móét je ook meer defensief mee denken. Op de flank is dat anders, want daar wordt er van je verwacht dat je een actie maakt telkens als je de bal krijgt. Je moet heel vaak op en af, waardoor dat fysiek toch heel belastend is. Zeker omdat er veel explosiviteit bij komt kijken. Daardoor denk je sneller: oké, nu loop ik toch een keertje niet terug om even op adem te komen.

“Centraal op het middenveld loop ik meer, maar in een constant tempo, terwijl je op de flank vaker in het rood gaat. Van nature denk ik wel altijd vooruit, maar centraal moet je af en toe ook eens de bal bijhouden om zo het tempo te bepalen. Op het middenveld heb je bovendien de luxe om meer je momenten uit te kiezen.”

Het feit dat Genk nu goed draait met de driehoek Benteke-Vossen-De Bruyne is in feite geen verrassing. Dat is dezelfde driehoek waarmee jullie enkele jaren geleden furore maakten bij de beloften van Genk.

“Klopt. Wij speelden toen in een 4-3-3 met de punt naar achteren. Jelle en ik waren de twee offensieve middenvelders met Christian als diepe spits. We speelden twee jaar op rij los kampioen en scoorden onder ons drieën meer dan honderd goals. David Hubert, Anele en Dimitri Daeseleire liepen daar ook bij. Het is natuurlijk een voordeel om nu weer met enkele van die gasten op het veld te staan, we zijn goede vrienden. En dat speelt toch net iets vlotter dan met gasten die je niet zo goed kent. Maar ik maak geen onderscheid tussen Barda of Benteke, hoor.”

Waar ligt voor jou persoonlijk nog de uitdaging in deze play-off 1?

“Het belangrijkste is dat ik mijn matchen kan spelen op een deftig niveau en dat ik fit blijf. Ik kan het mij niet permitteren om nu geblesseerd te raken. Ten eerste omdat ik op een waardige manier afscheid wil nemen van Genk en ten tweede omdat ik het niet kan maken om geblesseerd naar Chelsea te vertrekken.”

Dus spaar je jezelf een beetje?

“In de wedstrijden niet, daar durf ik er zwaar ingaan, maar op training trek ik mijn voetje al eens terug.”

Drie keer opnieuw beginnen

Waarom voetbalt Genk al een heel seizoen zo wisselvallig?

“Veel blessures, een gebrek aan stabiliteit, en het geluk zat ons ook niet mee. Maar het blijft heel moeilijk te verklaren. Ik denk niet dat het aan de opstelling lag, want zeker die eerste maanden speelden we hetzelfde als toen we kampioen werden. Vorm bepaalt veel: vorig seizoen mochten we nog zo slecht spelen als we wilden, we scoorden toch altijd twee of drie keer. Dan speel je op je gemak.”

Vond je de kritiek op de ploeg, en met name op jou, terecht?

“Ik werd misschien toch te kritisch bekeken. Men verwachtte van mij dat ik telkens het verschil zou maken, ook in de Champions League. Terwijl ik eigenlijk pas uit blessure kwam, fysiek helemaal niet top was. We hebben in de Champions League vier goeie matchen gespeeld en twee keer kansloos verloren. Op zich vind ik dat niet zo’n negatieve balans. Als je dan ook bekijkt tegen wie we zwaar onderuit zijn gegaan: Chelsea en Valencia. Beide clubs staan nu Europees in een halve finale.”

Wat waren je bevindingen na die twee wedstrijden tegen Chelsea?

“Ik had daar geen speciale gevoelens bij. Het niveau ligt natuurlijk veel hoger, overal zijn ze een tikkeltje sneller op de bal en preciezer in de passing. Ik vond wel dat ik mijn mannetje stond, maar na een 5-0 ga je niet zeggen dat je zelf goed was. Dat kun je niet maken. Maar ik was toch enigszins gerustgesteld, ik wist: dit kan ik aan.”

Jijzelf kende eveneens een wisselvallig seizoen, niet geholpen door blessures. In augustus een scheur in de kuitspier, in december een teenbreuk.

“Ik ben op de tweede speeldag uitgevallen en pas begin oktober teruggekeerd. Toen hebben we een goede periode gekend, met Brugge ( 4-5-winst, nvdr) en Bergen thuis, maar nadien viel ik weer geblesseerd uit en voor je het weet, is de helft van het seizoen voorbij. Ik heb hard gewerkt om terug te keren, de voorbereiding meegerekend ben ik dit seizoen in feite drie keer opnieuw vanaf nul moeten beginnen, dat is mentaal toch behoorlijk zwaar. Maar nu voel ik me fysiek weer honderd procent.”

Mario Been zegt dat hij vaak gesprekjes met je voert, daaraan toevoegend: ‘Bij Kevin moet je toch altijd met goede argumenten komen.’ Je bent iemand die de reputatie heeft in discussie te gaan met trainers, als jeugdspeler al.

“Trainers durven op training weleens bewust overtredingen niet te fluiten. Om een speler iets bij te leren. Maar dat hoeft voor mij niet, op dat gebied ben ik van het principe: iedereen gelijk voor de wet. Daar kan ik me soms dus in opwinden.

“Ik weet wel, voetbal is niet enkel liefde. Soms moet je eens met elkaar in de clinch gaan. Ook tussen spelers of met het bestuur. Dat moet kunnen. Enkel door vrijuit je gedacht te kunnen zeggen kun je een groep smeden.”

Inzake groepsmanagement was de overstap van Vercauteren naar Been een serieuze stijlbreuk, niet?

“Ze zijn elkaars tegenpool. Been zit meer dan de helft van de tijd tussen zijn spelers in de kleedkamer, terwijl we Vercauteren enkel zagen vlak voor de training en nadien tijdens het eten. Ook de manier van spelen is anders. Vercauteren wilde direct naar doel, terwijl Been voor een meer voetballende aanpak kiest. Dat vergde toch ook wat aanpassing.”

Is Been de geknipte man om bij Genk aan het roer te blijven?

“Het is niet aan mij om daarover te oordelen. We hebben goede en minder goede wedstrijden onder hem gespeeld. Het is natuurlijk zo dat hij in ondankbare omstandigheden is toegekomen. Het belangrijkste voor Genk zal zijn: welke spelers komen erbij? En niet: wie zal de trainer zijn? Er zal toch wel wat geld uitgegeven moeten worden, anders komt het volgens mij niet goed.”

Een praatjesmaker

Viel er door de transfer naar Chelsea een last van je schouders?

“Toch wel. Iedereen was er altijd over bezig. Sommigen gingen mij beschouwen als een praatjesmaker. Ik was altijd maar bezig over die transfer en uiteindelijk kwam er niets uit de bus. Terwijl ik gewoon eerlijk wou zijn over de ontwikkelingen rond mijn toekomst.”

Die vele transferverhalen rond de Genkse spelersgroep zouden ook een van de redenen zijn van het mindere presteren.

“Die transfers zijn al van in het begin van het seizoen een thema, dat klopt. Het bestuur heeft in augustus een persstop ingelast terwijl er toen eigenlijk helemaal niets aan de hand was. En in diezelfde periode was er dan plots het vertrek van Vercauteren, dat maakte de situatie enkel maar ingewikkelder.

“Anderzijds is het wel logisch dat veel spelers deze zomer met een transfer bezig waren. Sommige spelers worden maar één keer in hun leven kampioen en moeten die opportuniteit gebruiken om financieel goede zaken te doen. Dat is normaal, vind ik. Genk is ook niet, in tegenstelling tot Anderlecht, de club waar spelers zo goed betaald worden dat ze nog jaren kunnen blijven.”

Anderhalf jaar geleden tekende jij bij Genk een nieuw contract, prestatiegericht weliswaar. Is dat nog steeds van toepassing?

“Ja. Ik heb een goed loon, zeker als je zo veel wint als vorig seizoen. Dit jaar was het wat minder. Ik heb begin dit seizoen een nieuw voorstel gekregen, maar dat heb ik geweigerd, omdat ik er toch van uitging dat dit mijn laatste jaar bij Genk zou worden. Voor dat beetje meer dat ik zou verdienen, vond ik dat die handtekening niet waard. Geld is belangrijk, maar niet het belangrijkste.”

Het zag er lange tijd naar uit dat jij deze zomer ook zou vertrekken. Waardoor kon in januari wel wat er in de zomer niet kon?

“Ze hebben gewoon verder onderhandeld en wellicht wel wat bij gegeven. Hoeveel precies, dat weet ik niet. Blijkbaar genoeg om overeen te komen.” ( grijnst)

Jij hebt nooit druk gezet?

“Neen. Ik heb van de zomer wel aangegeven dat ik ontgoocheld was dat de deal niet doorging, omdat ik vond dat er al een serieus bedrag op tafel lag. Ik ging ervan uit dat de transfer in orde zou komen, maar zelfs dan zou ik nog een jaartje als huurling bij Genk gebleven zijn, dus veel had dat aan mijn planning niet veranderd.”

Hoe verloopt eigenlijk zo een contractbespreking met een topclub als Chelsea? Heb je daar als jonge speler veel in de pap te brokken?

“Neen. Ik vertrouw volledig op mijn manager ( Patrick De Koster, nvdr). Wij hebben een heel hechte band en zijn zelfs al samen op vakantie geweest. Hij onderhandelt alles en als hij zegt: dit contract móét je tekenen, dan doe ik dat met mijn ogen dicht. Het belangrijkste is dat je daarin heel open en eerlijk met elkaar communiceert. Ik weet perfect hoeveel hij verdient aan een zaak.”

Jij hebt dus geen enkele voorwaarde gekoppeld aan een overgang naar Chelsea?

“Niet echt. Ik wilde enkel bij een club terechtkomen die rekening hield met mijn ontwikkeling. Chelsea heeft wel gezegd dat als de voorbereiding supergoed zou meevallen, dat ze mij dan zouden houden. Maar ik besef dat ik zelfs dan toch weinig aan spelen zou toekomen. Dan word ik liever uitgeleend om nog een jaar progressie te maken.”

Heb je nog contact gehad met Chelsea?

“Twee weken geleden hebben ze mijn manager gebeld om te laten weten dat ze me wel degelijk opvolgen, maar dat het door de turbulente periode bij Chelsea, met de trainerswissel, moeilijk is om veel met mij bezig te zijn nu.”

Wie zijn ‘ze’?

“De sportieve bazen, maar wie dat precies zijn, weet ik niet.”

Dit zijn je laatste weken bij Genk en wellicht in België. Welk gevoel heb je daarbij?

“Het liefst zou ik zo lang mogelijk in het buitenland blijven. Maar moet ik terugkomen naar België dan is het zo. Je moet altijd proberen de uitdaging aan te gaan, daar mag je achteraf geen spijt van hebben. Het zal wel speciaal zijn als ik mijn laatste wedstrijd voor Genk speel, omdat het in Gent is. Dat voelt raar. In Gent, waar het allemaal begonnen is voor mij.”

Ga je Genk missen?

“Ik zal vooral vrienden en familie in België missen. Dat zijn de mensen die je recht houden in moeilijke momenten. Maar ook bij Genk zal ik een aantal zaken missen. Het zou maar erg zijn, mocht dat niet zo zijn.”

DOOR MATTHIAS STOCKMANS – BEELDEN: IMAGEGLOBE

“Ik kan het mij niet permitteren om nu geblesseerd te raken.”

“Enkel door vrijuit je gedacht te kunnen zeggen, kun je een groep smeden.”

“Het belangrijkste voor Genk zal zijn: welke spelers komen erbij? En niet: wie zal de trainer zijn?”

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content