Komend weekend, op de laatste speeldag van het jaar, openen de profclubs hun deuren voor Damiaanactie, de nieuwe sociale partner van de Pro League. Een gesprek met Willy Reynders, technisch directeur van Lokeren, en zijn zus Carla Reynders, directeur communicatie van Damiaanactie.

Wie de mensonterende verminkingen in het gezicht van Masumbuko ziet, denkt onvermijdelijk: dit kan toch niet?! Damiaanactie vond de verstoten leprapatiënt dit jaar op een afvalstort in de Burundese hoofdstad Bujumbura, verzorgt hem sindsdien en probeert hem weer in de samenleving te integreren. Het is een van de confronterende beelden in de sensibiliseringscampagne van de Belgische hulporganisatie, die wereldwijd de armoedeziektes lepra en tbc bestrijdt. Zo zijn er in de bijhorende film ‘De Vlinder. Drijvende kracht op de Congostroom’ wel meer. Zoals het fragment in het vervallen melaatsendorp Iyonda, waarin een man die bang is van de muizen en de ratten die soms aan zijn gevoelloze voeten komen knabbelen als oplossing voor dat probleem een kattenjong overhandigd krijgt. “Als de kat groot zal zijn, zal ze de muizen en de ratten vangen.”

Damiaanactie is de komende drie jaar de sociale partner van de Pro League. Die samenwerking start met de kerstactie die momenteel loopt en waarbij op de laatste speeldag van 2014 alle spelers gedurende één helft een uniek shirt zullen dragen dat daarna op eBay te koop zal worden aangeboden en waarvan de opbrengst naar het Congoproject van de ngo zal gaan. Eerder al nam Rode Duivel Axel Witsel het peterschap ervan op. Maar het is niet voor het eerst dat profvoetballers zich engageren voor Damiaanactie. Ook Tonci Martic, Gert Verheyen, Philippe Clement, Yves Vanderhaeghe en Thomas Vermaelen voerden al mee campagne. “En dat zijn allemaal mannen die die boodschap daarna zijn blijven uitdragen”, zegt Willy Reynders, technisch directeur van Lokeren en broer van Carla Reynders, directeur communicatie van Damiaanactie. “Ik herinner mij nog dat ik daarvoor destijds meermaals met Runar Kristinsson naar het college in Lokeren ben geweest.”

Carla: “Tonci was de eerste. In Moeskroen was er vanuit de scholengemeenschap een grote actie rond Damiaanactie opgezet en omdat hij een solidair figuur was, is hij toen met ons meegegaan naar Kinshasa. De volgenden die dat deden, waren in 2003 Gert Verheyen en Philippe Clement van Club Brugge en Yves Vanderhaeghe van Anderlecht. Bij hun terugkeer zijn die zelfs andere clubs beginnen te bellen en konden we op de Heizel een fotoshoot organiseren waarop elke eersteklasser vertegenwoordigd was. Die foto gebruikten we voor onze mediacampagne ’40 euro voor een mensenleven’. Blue Army, een supportersclub van Club Brugge, is daarna nog jarenlang shirts blijven veilen rond ons campagneweekend eind januari. De betrokkenheid was zo groot dat veel spelers in het supporterslokaal hun eigen shirt kwamen verkopen voor ons. Thomas Vermaelen engageerde zich via zijn gewezen meester van de lagere school in Stabroek en Axel Witsel via de directeur van het college in Luik waar hij schoolliep. Als er een link of een voorgeschiedenis met ons is, dan is het engagement puurder. En zodra je in Kinshasa bent geweest, zoals ook Thomas, dan besef je de realiteit van daar natuurlijk nog veel beter.”

Willy: “Dan bekijk je het anders, dat kan ik zelf getuigen.”

Carla: “Ik weet nog dat Gert of Yves ter plekke zei: ‘Het zal in de kleedkamer nooit meer hetzelfde zijn.’ Want als je Afrikanen in België ziet, los van hun leefwereld in hun land, dan kun je je dat niet voorstellen. We zijn toen met hen in de cités geweest, waar ze met armoede werden geconfronteerd en tbc en lepra zagen. Dan ken je de vele noden van de achterblijvende familie van Afrikaanse ploegmaats.”

Junior

Carla: “Met Junior, het straatkind uit onze campagne van 2007, zijn we destijds met Brahim, de toenmalige peter, nog naar een wedstrijd van Racing Genk gaan kijken en dat was heel leuk voor hem, want Congo en voetbal…

“In februari ben ik in de Evenaarsprovincie geweest en of je daar dan in een leprozerie of in een paaldorp aan de Congostroom komt: overal zijn ze er aan het voetballen.”

Willy: “Via mijn contacten in het Congolese voetbal kon ik Carla al helpen.”

Carla: “Voetbal opent overál deuren. Wat dat betreft, zijn we ons heel goed bewust van het belang van ons driejarig partnership met de Pro League en het feit dat naar aanleiding van deze kerstactie alle clubs hun deuren voor ons openen zoals Lokeren dat vorig seizoen al deed. Onze huidige en potentiële donateurs en vrijwilligers zitten toch op de een of andere manier in die stadions. Van vorige acties in het voetbal weten we dat het bereik en de impact ervan enorm zijn. Zo’n affiche met een Rode Duivel als Axel Witsel erop geeft ons enorm veel geloofwaardigheid en jongeren enorm veel goesting om zich te engageren, want het is een van hun helden. Die sensibilisering via de scholen voor de noden van ginder is altijd belangrijk gebleven omdat scholieren daar via Facebook niet mee bezig zijn en die impulsen ook niet via andere kanalen krijgen. De films die we voor het lager en middelbaar onderwijs maken over de werkelijkheid van leeftijdsgenoten ginder moeten confronterend zijn maar er moet tegelijk ook hoop in zitten. Als je alleen maar vertelt dat je jaarlijks in veertien landen 330.000 patiënten geneest, dan is het effect daarvan veel kleiner.

Vroeger gaven mensen in vertrouwen geld aan paters en nonnetjes die hen het verhaal vertelden zonder foto’s of films te tonen. Maar mensen zijn intussen terecht veel kritischer geworden en vragen zich onder meer af: hoeveel blijft er in België plakken? We sturen nu ook veel mensen naar ginder om het hen eens allemaal te laten beleven en het daarna zelf verder te kunnen vertellen.”

Willy: “Mijn vrouw is ooit een maand met mij mee geweest, in de tijd dat ik geregeld naar Afrika moest om er de toenmalige satellietclubs van Lokeren te superviseren. Voor haar was dat heel confronterend. Op iedere straathoek wou ze uitstappen en beginnen te geven. Maar zo werkt het niet.”

Carla: “Als je daar niet met een duidelijk doel naartoe gaat, weet je niet waar je moet beginnen. Zeker in een complex land als Congo, dat 77 keer groter is dan België en waar de noden enorm zijn.”

Willy: “Absoluut.”

Carla: “Jij maakte toch ook een verschil voor veel jongens die hier kansen kregen?”

Willy: “Ja, maar dat is beperkt. Voor Lokeren werkte ik er in vier clubs in evenveel landen – in Congo, in Guinee, in Kameroen en in Ivoorkust. Iederéén wil met je mee naar België, want eigenlijk zijn het daar bijna allemaal straatkinderen. Ik ben bij Mamadou Diallo thuis geweest, een Guinese verdediger die we naar Lokeren haalden, en daar was er ’s avonds twee uur elektriciteit. Meer niet. Ik bedoel: je kunt er wel jongens begeleiden, maar je moet er vooral veel ontgoochelen.”

Carla: “Maar er zijn toch duidelijke criteria waarmee je werkt?”

Willy: “Het criterium is: talent.”

Carla: “Talent kansen geven.”

Willy: “Ik heb wel Afrikanen kansen gegeven, maar bij jullie is het dikwijls: mensen de láátste kans geven.”

Carla: “Wij werken met zieken en proberen zo veel mogelijk levens te redden.”

Willy: “En toen ik in Kinshasa kwam, zat ik in het Memling Hotel; jij zit daar in de brousse. Wat niet wegneemt dat het daar ook in het voetbal moeilijk werken is.”

Carla: “Heb je het over de entourage?”

Willy: “Ja.”

Carla: “Zeker voor iedereen die in Congo werkt, is dat een natuurlijk gegeven: verkeerde mensen in de entourage die ruiken dat er iets uit te halen is, maken het moeilijker.”

Willy: “Iedereen probeert te overleven, hé.”

Gemima

Carla: “Bovendien speelt in de Afrikaanse cultuur tovenarij nog altijd een hele grote rol. En dat moet je respecteren, die lokale gewoonten. Maar dat zorgt er wel voor dat mensen met lepra of tbc soms pas bij ons terechtkomen wanneer ze al verminkt of uitgemergeld zijn.”

Willy: “Het gebeurt ook in het voetbal. In Guinee maakte ik het mee dat iemand de kleedkamer van de bezoekers ging beheksen met… kippen…”

Carla: “Met kippenpootjes, in bloed…”

Willy: “Inderdaad. Daar betaalden ze dus een lokale tovenaar voor. Die liep dan gedurende de hele voorbereiding mee en die kreeg achteraf altijd gelijk. Wonnen ze, dan was het dankzij hem; en verloren ze, dan was het omdat een van de spelers niet gedaan of gedronken had wat hij gevraagd had. Daar bestaat het nog dat een gediplomeerde dokter bijna geen werk heeft en dat ze naast zijn deur staan aan te schuiven bij de een of andere voodoobeoefenaar.”

Carla: “Gemima, het meisje van negen met lepra uit onze nieuwe campagne, is door haar moeder meegenomen van Kinshasa naar zo iemand in haar geboortedorp zevenhonderd kilometer ver. Een lokale genezer noemen wij dat, maar eigenlijk is het een charlatan. Wat er ginder precies is gebeurd, willen ze ons niet zeggen. Maar zeker is dat dat kind daar in zo’n seance is gebracht en weken later teruggekeerd is met een amulet om de hals. Namelijk twee verzegelde blauwe dopjes van op die vroegere Bicpennen waarin nagels en haar van die guérisseur zitten. Die geloven dus echt dat daar genezingskracht van uitgaat. Maar daardoor heeft dat meisje wel al een klauwhand voor het bij ons komt.

“Soms moet je mensen letterlijk op een vuilnisbelt gaan halen, zoals Masumbuko in Burundi, omdat ze al jarenlang zijn uitgesloten uit de samenleving. Het gebeurt nog veel dat wanneer ze er een verminkte, een gehandicapte of een albino zien, iemand die ‘abnormaal’ is, denken dat hij behekst is. Kinderen worden dan uit het gezin gestoten om de rest van het gezin te redden, want anders worden in het dorp ook alle andere gezinsleden als verdoemd beschouwd. Vorig jaar vonden we een kluizenaar van wie de mama, een kromgebogen madammetje van tachtig, zijn eten in zijn hut moest binnenschuiven.”

Willy: “Zoals een dier.”

Carla: “Naar aanleiding van de film die we daar draaiden, gaven we hem vijf weken aandacht, leefden we al die tijd met hem mee en op het einde droeg die man het statief! Ongelooflijk. Gewoon omdat hij ineens het gevoel kreeg: ik ben iemand, ik bén gewoon iemand.”

Willy: “Het gevaar tegenwoordig is dat alle aandacht naar aids en ebola gaat en dat lepra en tbc in het hoekje worden gedrukt.”

Carla: “Het probleem is ook dat lepra een vergeten ziekte is. Veel mensen zeggen: bestaat dat nog? Dan moet je hen antwoorden dat er nog elk jaar 230.000 nieuwe gevallen zijn.”

Willy: “Plus: het is niet acuut, het is een ziekte met een langzaam aftakelingsproces.”

Carla: “Behalve verminking is ook blindheid een van de mogelijke gevolgen. Melaatsheid is in niets veranderd sinds de tijd van Pater Damiaan in de negentiende eeuw. Op het terrein zie ik dagelijks mensen bij wie ik mij kan voorstellen: dit moet Damiaan gevoeld hebben. Ik bedoel: hoe ze eruitzien als je ze niet tijdig behandelt. Het verschil is dat wij nu met onder meer chirurgie kunnen proberen om hen toch nog enigszins hun waardigheid terug te geven.”?

Bieden op het shirt van je favoriete speler kan tot 28 december om 23.59 uur op eBay.be. Meer info op www.damiaanactie.be.

DOOR CHRISTIAN VANDENABEELE

“Of je nu in een leprozerie of in een paaldorp aan de Congostroom komt, overal zijn ze er aan het voetballen.” Carla Reynders

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content