Sociale media kunnen voor voetballers ook een valstrik zijn. Geblesseerd afhaken voor een interland maar later op de avond wel een foto twitteren tijdens een concert van Lil Wayne: Gregory van der Wiel zal die fout niet meer maken. Moeten clubs voetballers bij het handje houden?

In hoeverre zijn spelers vrij om hun tweets de wereld in te sturen? Hebben de clubs afspraken hieromtrent? De algemene teneur in de Belgische eerste klasse is duidelijk: geen geschreven regels, wel gezond verstand.

Er zijn in de Jupiler Pro League slechts twee clubs die effectief richtlijnen hebben omtrent het gebruik van sociale media, namelijk Anderlecht en Racing Genk. “Bij ons zijn de regels opgenomen in een charter”, zegt David Steegen, persverantwoordelijke bij Anderlecht. “Dat is vooral belangrijk voor onze jeugd, daar zitten wij kort op. Het is een generatie die met zulke zaken soms los omspringt. We hebben eens een speler gehad die een blessure opliep en dat wereldkundig had gemaakt nog voor de club dat officieel had kunnen melden. Op die manier komt zowel de speler als de club in de problemen.” Ook bij Genk is in het mediabeleid een hoofdstukje sociale media voorzien. “Onze voornaamste regel is die van de goede huisvader”, vertelt communicatiemanager Jordy Hex. “Kraak geen medespelers af of geef geen primeurs tijdens de transferperiode. Ik heb de spelers duidelijk gemaakt dat wat op het internet gepost wordt, daar altijd zal blijven staan.”

De overige veertien eersteklasseclubs hebben geen regels genoteerd voor hun spelers, maar voor de meeste ploegen zijn dat wel toekomstplannen. “Om het met Jean-Luc Dehaene te zeggen: een probleem moet je pas oplossen als het zich stelt”, aldus Xavier Louwagie van AA Gent. Jeroen Gobin, communicatieverantwoordelijke bij KV Mechelen, benadrukt liever eerst de voordelen van sociale media. “De spelers vertegenwoordigen de club en dat weten ze zelf ook. Sociale media bieden heel veel mogelijkheden om het contact met de supporters te vergroten, maar we laten de spelers daar vrij in. Hierbij rekenen we op hun gezond verstand.” Bij KV Kortrijk vindt communicatieverantwoordelijke Jelle Brulez dat “zoiets niet te veel gestuurd moet worden. We geven de spelers tips en richtlijnen mee, maar dat is louter informeel. Onze trainer rekent erop dat de spelers zich gedragen.”

Extra scholing?

Maar wat als voetballers berichten op Facebook of Twitter plaatsen die niet door de beugel kunnen? “We hebben al te maken gehad met spelers die zich wat negatief uitlieten”, geeft Herman Van De Putte, persverantwoordelijke bij Lokeren, toe. “De jongens in kwestie werden daar meteen op gewezen, maar het zet ons wel aan om werk te maken van regels die op papier staan. Die sociale media zijn een uitlaatklep wanneer spelers ontgoocheld of kwaad zijn. Dan zeg je soms dingen die je beter niet zou zeggen.” Bij Leuven hadden ze ooit een speler die zich op zijn twitterpagina kritisch had uitgelaten over de opstelling. “Hij is sindsdien niet meer opgesteld door de trainer”, zegt Roel Van Olmen, commercieel medewerker bij OHL. “Ik weet wel niet of het een met het ander te maken heeft, maar het toont wel aan dat spelers moeten opletten.”

Gaan de clubs ervan uit dat hun spelers weten hoe ze zich moeten gedragen op sociale media? Of is een extra ‘scholing’ noodzakelijk? “Geregeld overlopen wij met de spelers wat goed en niet goed is”, vertelt Kirsten Willem, conversationmanager bij Club Brugge. “We stimuleren hen wel tot het gebruik van sociale media omdat we ons bewust zijn van het positieve effect voor zowel de club als de speler.”

Sinds Oostende dit seizoen in eerste klasse is beland, is er bij de kustploeg heel wat veranderd. Zo is er ook een marketingmanager aangesteld, Gianni Boone, die met het bestuur, de spelers en de sponsors samen een strategie opstelt omtrent het gebruik van Facebook en Twitter. “De sociale media zijn geen doel op zich, maar wel een middel om je supporters te bereiken. We moeten natuurlijk wel zien dat de spelers zich meer met de sportieve kant van het verhaal bezighouden dan met de niet-sportieve.”

Personal branding

Personal branding – jezelf en je carrière verkopen als een merk – is dé manier om extra op te vallen, maar voorlopig loopt er in de Jupiler Pro League geen David Beckham of Cristiano Ronaldo rond. Sinds het begin van dit seizoen heeft Zulte Waregem in eerste klasse wel voor een primeur gezorgd door de twitteraccounts van de spelers op de voetbalbroekjes te plaatsen. “Het is een idee dat we overgenomen hebben uit de wielerwereld”, aldus persverantwoordelijke Cedric Tack. “De spelers die nog geen account hadden, zoals Sammy Bossut en Karel D’Haene, hebben er daardoor ook een aangemaakt. Ze benutten hun account actief, maar we hebben niemand verplicht.” Zulte Waregem zet sterk in op die personal branding omdat daar volgens hen een breder publiek mee bereikt kan worden.

In Lier wil men het account van een speler niet koppelen aan de club. “We zien een twitteraccount als een privéaangelegenheid”, zegt Ben Bruynseels, persverantwoordelijke bij Lierse. “Wij willen ons daar niet te veel mee moeien. Het feit dat voorlopig maar twee spelers in onze club daar echt actief mee omgaan (Carl Hoefkens en Benjamin Lambot, nvdr), heeft ook meegespeeld”.

En hoe zit het met personal branding bij een topclub als Anderlecht? “Bij ons is dat momenteel niet noodzakelijk”, zegt Steegen. “Wij hebben het hoogste aantal volgers en zijn volop bezig met de uitbouw van een nieuwe website waarop we extra aandacht gaan besteden aan de twitterpagina’s van onze spelers. Daarom hebben wij nu geen extra publiciteit nodig in de vorm van personal branding.”

Bij Club worden de spelers gestimuleerd om via hun account de interactie met de fans te vergroten, maar de club laat hen daar verder vrij in. Standard heeft zelfs nog geen officieel Facebookaccount en het twitteraccount is nog maar twee jaar actief. “Op Personal Branding zetten wij niet in”, zegt teammanager Pierre Locht. “Wij vinden dat voorlopig niet nodig.”

DOOR IGGY VAN DAMME

Bij Zulte Waregem staan de twitteraccounts van de spelers op hun broekjes.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content