Voor de tweede opeenvolgende keer staat Frédéric Dupré zaterdag in de finale van de beker van België. ‘Standard zal gemotiveerd zijn als nooit tevoren.’

J an Verheyen, de vader van Gert, heeft het gekund : met Beerschot in 1971 en met Anderlecht in 1972. Johan Coninx deed het hem na : in 1978 met Beveren en een jaar later met Beerschot. En zaterdag kan Frédéric Dupré de derde voetballer in de geschiedenis van het Belgisch voetbal worden die twee jaar na elkaar de beker van België wint met twee verschillende clubs. Vorig jaar pakte hij de cup met Zulte Waregem, in de finale namen de West-Vlamingen toen moeizaam afstand van Moeskroen. Volgend weekend staat Dupré andermaal aan de aftrap van de bekerfinale : zijn Standard neemt het op tegen Club Brugge.

Frédéric Dupré (28) is een kleurrijke verschijning. Vandaar dat de eerste vraag luidt :

Waarom heb je al die tatoeages ?

Frédéric Dupré : “Gewoon, omdat ik ze mooi vind. Ik heb er zeventien, achttien jaar over gedaan om al deze tatoeages te verzamelen. Intussen ben ik ouder en wijzer geworden, ik ben er niet zeker van dat ik nu nog langs een tatoeëerder zou passeren. Maar ik heb er zeker geen spijt van.”

Wat betekenen ze ?

“Op mijn buik draag ik de voornaam van mijn zoon, Gano. Op mijn arm heb ik een geit laten zetten, mijn teken uit de Chinese astrologie. Op mijn andere arm staan drie Chinese tekens : respect, broederlijkheid, hoop. Hoog op mijn borst, dat is privé, dat vertel ik liever niet. En op mijn rug schijnt een zon, als symbool van mijn optimistisch karakter. En dan is er op mijn been nog een oog dat alles ziet.”

Krijg je daar nooit opmerkingen over ?

“Nee, nooit. Er heerst een moderne mentaliteit in de kleedkamers. Twintig jaar geleden waren mensen met tatoeages rare beesten. Vandaag zijn ze niet abnormaal meer. Als je het aantal tatoeages in de kleedkamer van Standard zou optellen : Eric Deflandre, Sérgio Conceição, Olivier Renard, Aragón Espinoza, Felipe Soares, Dante Bonfim, Karel Geraerts. Ik ben dus niet de enige lelijkaard.” (lacht)

Wie heeft de mooiste tatoeage ?

“Olivier Renard. Die heeft bovenaan op zijn arm zijn geboortedatum in Romeinse cijfers laten plaatsen. Zeer mooi.”

Er wordt gezegd dat mensen met tatoeages persoonlijkheidsproblemen hebben. Ze zouden zich slecht in hun vel voelen.

“Dat heeft er niets mee te maken. Ik heb me altijd goed in mijn vel gevoeld, ik heb altijd geweten wie ik was. Maak je over mij maar geen zorgen.” (lacht)

In de meeste interviews met jou wordt evenveel over je look gepraat als over voetbal. Stoort dat je niet ?

“Geen probleem. Ik heb mijn verleden goed verwerkt. Het is toch te laat om de dingen nog te veranderen. Ik heb spijt van sommige dingen die ik heb gedaan, maar aan de andere kant heb ik me goed geamuseerd.”

Over welke dingen heb je spijt ?

“Jarenlang heb ik meer aan feesten en aan mijn vrienden gedacht dan aan mijn beroep. Zonder die stommiteiten had ik het als voetballer zeker verder geschopt. Dan had ik niet tot mijn 27ste moeten wachten om bij een topclub als Standard te belanden. Op mijn achttiende behoorde ik tot de profkern van Gent. Ik had alle troeven in handen. Maar dan begon ik domme dingen te doen. Tussen 18 en 23 jaar was ik een stomkop en dus kon ik toen als voetballer niet doorbreken. Ik moet niemand met de vinger wijzen, ik was de enige schuldige.”

Wat zijn domme dingen ?

“Alles wat een profvoetballer niet zou moeten doen. Uitgaan en zo.”

Drugs.

“Dat is het verleden, ik wil daar niet meer op terugkomen.”

Harddrugs ?

“Ik heb alle details al gegeven, in een interview van jaren geleden. Dat heeft veel mensen geschokt. Intussen heb ik besloten om over die periode uit mijn leven te zwijgen. Het is geen drama om een keer met het verleden te worden geconfronteerd. Maar als dat zich voortdurend herhaalt, wordt dat een zware last om te dragen.”

Verwachtingen

Had je de bekerfinale niet liever tegen Gent gespeeld ?

“Absoluut. Gent vertegenwoordigt een deel van mijn leven. Ik heb er bijna tien jaar gespeeld, die club heeft me gevormd, heeft me gelanceerd in de eerste klasse. Mijn vrienden en supporters zijn van daar. Voor mij zou dat een heel speciale match geweest zijn. Nu goed, Club Brugge, dat is natuurlijk ook een mooie affiche.”

Maar Gent blijft altijd de club van je hart.

“Nee, vandaag is Standard de club van mijn hart. Er is hier ambiance, er is hier vuur. Ik voel me gelukkig omdat ik in zo’n sfeer mag voetballen.”

Op basis van de vier schitterende wedstrijden tegen Anderlecht, twee voor de competitie en twee voor de beker, zou je kunnen zeggen dat Standard dit seizoen hoger had kunnen eindigen.

“Als je compleet de start van de competitie mist en daarna onderweg nog een paar domme punten weggooit, kan je natuurlijk niet van de titel dromen. Nadat die eerste matchen de mist in waren gegaan, mochten we niet meer stilvallen. We moesten omzeggens iedere wedstrijd winnen. Dat is uiteraard niet mogelijk. In maart geloofden we nog dat alles mogelijk was – toen Anderlecht thuis tegen Zulte Waregem maar gelijkspeelde en Genk vernederd werd in Bergen. We naderden tot op vijf punten van Genk en vier van Anderlecht. Maar net toen knapte het lint af. We hebben verschrikkelijk veel energie in die achtervolging gestoken. Fysiek waren we nog altijd top, maar psychologisch gingen we eronderdoor. Je voelde hoe een zware druk de kleedkamer binnensloop. Vandaar dat we thuis kraakten tegen Beveren en tegen Beerschot. En meteen was onze kans verkeken. Normaal keer je nooit terug als je in de eerste vijf matchen al tien punten achterstand oploopt. We hebben nog veel van die achterstand weggeknabbeld, maar het was zonder twijfel utopisch om te denken dat we langszij zouden raken. Anderzijds, als we onze start niet hadden gemist, dan ben ik ervan overtuigd dat we tot het einde voor de titel hadden gestreden.”

Is het normaal om onder de druk te bezwijken met ervaren spelers als Conceição, Rapaic en Deflandre in de groep ?

“Vraag eens aan Conceição of aan Rapaic of ze de Belgische competitie gemakkelijk vinden. Hun antwoorden zullen je verrassen. Ze hebben in Portugal, in Italië, in Turkije gevoetbald, maar ze zeggen dat Standard moeilijk is. Het bestuur en de supporters zetten de ploeg constant onder druk. Ze vragen ons om alle matchen te winnen. Thuis, uit, tegen elke tegenstander. Je moet sterk zijn om aan die verwachtingen te beantwoorden.”

Denk je niet dat de druk even groot is bij de andere Belgische topclubs ?

“Dat weet ik niet, Standard is de eerste topclub in mijn carrière.”

Lichaam in het rood

Je debuteerde bij een topclub en speelde een goed seizoen. Verrast ?

“Ik ben veeleer blij dan verrast. Je moet goed onthouden waar ik vandaan kom. Eén jaar voor ik bij Standard tekende, voetbalde ik met Zulte Waregem in de tweede klasse. Aanvankelijk kwam ik bij Standard weinig aan spelen toe. Dat was normaal, het trainingsritme lag veel hoger dan ik ooit had meegemaakt. Bij Zulte Waregem trainde ik ’s avonds, hier twee keer per dag. Ik ben dan als linksback in de ploeg gekomen, de positie van rechtsback was bezet. In enkele wedstrijden was ik niet goed, maar daarover maak ik me geen zorgen, ik vind dat logisch voor iemand die bij een topclub debuteert. Ik stel vast dat ik bij Standard enorme vorderingen heb gemaakt. En volgend seizoen zal ik nog een andere voetballer worden.”

Kan je als 27-jarige voetballer nog zoveel vooruitgang boeken ?

Michel Preud’homme heeft me defensieve trucs geleerd waarvan ik bij Zulte Waregem nog niet gehoord had. En door dagelijks samen te werken met Conceição en Rapaic krijg je veel bagage.”

Werd je in het begin van het seizoen niet ongeduldig ?

“Ik bleef realistisch, mijn lichaam zat in het rood. Maar in die periode heb ik ook gezegd : eens ik in de ploeg raak, krijgen ze me er niet meer uit. Ik kwam in de ploeg tegen Zulte Waregem en ik heb woord gehouden : ik behield mijn plaats.”

Michel Preud’homme drong op je komst aan toen hij nog technisch directeur was. En als trainer heeft hij je titularis gemaakt.

“Het is niet omdat hij me deed komen, dat ik de garantie van spelen had zodra hij Johan Boskamp had vervangen. Hij heeft me in de ploeg gezet omdat ik op training bewees dat ik er het niveau voor had.”

It’s you, smeerlap

De positie van rechtsback geniet toch nog altijd je voorkeur ?

“Zeker. Voor ik hier belandde, speelde ik altijd op rechts of centraal, nooit op links. Maar de kans deed zich op links voor en ik heb ze gegrepen. Bij offensieve acties heb ik het soms moeilijk, dan voel ik dat ik tegen mijn voet voetbal. Wat positiespel betreft, zie ik geen verschil tussen linksback en rechtsback.”

“Dat weet ik niet. Preud’homme probeerde me uit op links, dat marcheerde en dus was er geen reden meer om te veranderen. Als een test goed uitvalt, stel je je geen vragen meer. Mogelijk was een test met Deflandre op links en mij op rechts evengoed meegevallen.”

Bij de nationale ploeg stelt zich nog altijd een probleem op de linksback.

“Ik ben niet de enige goede verdediger die niet bij de Rode Duivels voetbalt. Denk maar aan Hans Cornelis en Olivier Deschacht. Ik troost me met de gedachte dat ik tenminste meerdere keren werd opgeroepen.”

Je zei ooit dat de supporters van Standard van tackles houden en dat je daarom zo vaak mogelijk tackelt.

“Dat is zo. Er zijn weinig clubs waar het publiek zo hoog oploopt met een tackle. Het publiek van Standard weet een defensieve actie wel te waarderen. Het zijn niet alleen bruggetjes en doelpunten die hen in geestdrift doen ontsteken. Ook van een mooie tackle gaan ze door het dak.”

Moet een verdediger een smeerlap zijn ?

“Ik weet het niet. Misschien wel.”

Probeer je een smeerlap te zijn ?

“Ik probeer alleszins een lastpost te zijn voor mijn tegenstanders. Maar ik tracht er wel het kopje bij te houden en te denken aan de reactie van de scheidsrechters bijvoorbeeld. Aan de gevolgen van je acties denken : ook dat bepaalt of iemand een goede voetballer is.”

In de bekerwedstrijd tegen Standard miste je vorig seizoen alvast de enkel van Rapaic niet.

(lacht) “Hij was dat niet vergeten. Bij de eerste training van Standard stonden we tegenover elkaar in de kleedkamer. Hij toonde me zijn enkel en wees naar mij : It’s you …”

Het begint bij 0-0

Is de bekerfinale tegen Club Brugge het voorlopige hoogtepunt van je carrière ?

“Ik heb al een bekerfinale gewonnen, vergeet dat niet. Toegegeven, Standard-Club Brugge is nog wat anders dan Zulte Waregem-Moeskroen, en dat zeg ik met alle respect voor mijn ex-club en voor Moeskroen. Dus zie ik die match van zaterdag inderdaad als het hoogtepunt van mijn carrière.”

Wat verwacht je ervan ?

“Ik verwacht een Standard dat gemotiveerd is als nooit tevoren.”

Waarom zal Standard die wedstrijd winnen ?

“Dat heb ik niet gezegd.”

Maar Standard heeft meer kwaliteit in huis dan Club Brugge.

“Als je het klassement bekijkt, ja. Maar een bekerfinale is en blijft een speciale wedstrijd.”

Standard jaagt al veertien jaar op een prijs.

“Nogmaals, de druk bij Standard duurt van augustus tot in mei.”

In de competitie bezweken jullie onder de druk.

“Omdat we een achterstand van tien punten hadden opgelopen. Als de scheidsrechter zaterdag de bekerfinale op gang fluit, staat het 0-0.”

De echte bekerfinale, dat was Standard-Anderlecht, niet ?

“Een finale avant la lettre, dat is waar. Maar je mag Club Brugge vooral niet onderschatten. Zij staan ook verdiend in die finale.”

Het buitenland Wallonië

Heb je dit seizoen met afgunst naar de Europese exploten van Zulte Waregem gekeken ?

“Nee. Standard heeft ook in de UEFA Cup gespeeld. Alleen botsten wij in de voorronde op Celta Vigo. Zulte Waregem is ook tegen een Spaanse ploeg uitgekomen. Tegen Espanyol Barcelona hebben mijn gewezen ploegmaats ook alle kleuren van de regenboog gezien.”

Had je verwacht dat Zulte Waregem dit seizoen zo zou teleurstellen in de competitie ?

“Dat was perfect voorspelbaar. Vorig jaar speelden we alleen maar tegen tegenstanders die Zulte Waregem niet ernstig namen. Dat overkwam die tegenstanders dit seizoen niet meer.”

Wat vind je van Wallonië ?

“Ik voel me hier als in het buitenland. Er zijn zoveel verschillen tussen Wallonië en Vlaanderen. In Vlaanderen is het : werken, werken, werken. Hier is er minder stress. Als ik me bij mooi weer op een terrasje in Luik installeer, krijg ik de indruk dat ik me in Italië of het zuiden van Frankrijk bevind. De mensen zijn zoveel kalmer hier, zoveel socialer.”

Van de boeren naar de vedetten : zo omschreef je de overgang van Zulte Waregem naar Standard.

“En zo is het ook. Je moet dat niet verkeerd interpreteren. Ik kwam amper uit de tweede klasse en ineens zat ik in de kleedkamer met Deflandre, Conceição en Rapaic. Dat is een wereld van verschil.”

DOOR PIERRE DANVOYE

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content