Nu de reguliere competitie zogoed als afgelopen is, is het tijd voor een balans. Heeft Club het goed gedaan? Aanvoerder Carl Hoefkens: ‘Er is veel gebeurd, maar tot nu toe vind ik het positief. Wij hebben de ambitie om de titel te pakken.’

Vanavond/woensdag valt het doek over de reguliere competitie. Voor Club Brugge wordt het laatste duel er eentje tegen Lierse, de ex-ploeg van aanvoerder Carl Hoefkens. Die kreeg recent tegen Standard een iets meer aanvallende rol. Voor zij die Hoefkens bij de jeugd van Lierse zagen spelen, is dat geen verrassing. Als hij er in zijn jonge dagen inviel, was dat rechts vooraan, of op het middenveld. Zelfs Erik Gerets vond in die dagen dat de kwaliteiten van de speler die later zijn weg maakte als centrale verdediger en rechtsachter eerder aanvallend waren. “Maar dat is inmiddels al zéér lang geleden”, lacht Hoefkens, nu 33.

Heeft Club het goed gedaan tijdens de reguliere competitie, aanvoerder?

Carl Hoefkens: “Ik vind het tot nu toe positief, ik denk dat er dit seizoen veel is gebeurd. We zijn begonnen met veel veranderingen en toch hebben we direct goed voetbal kunnen brengen.”

Toch vonden we in september een quote van jou waarin je zei: we moeten niet bang zijn om eens het resultaat te spelen. Een waarschuwende vinger, toen al?

“Terecht. Het was een periode waarin we niet alleen nationaal, ook internationaal, geregeld doelpunten slikten. Op voorsprong komen, frivool spelen, maar het vervolgens niet vasthouden, een wedstrijd niet goed uitspelen. Ik vond dat ik dat daarom mocht zeggen, ook al was het geen thema in de kleedkamer. De tegenstander kreeg altijd wel wat kansen tegen ons.”

Heb je het ook aangekaart bij Adrie Koster?

“Het is vernoemd, maar het is niet de taak van de spelers om te zeggen: kijk, dat en dat moet anders. Dat wordt bij weinig trainers gedaan.”

Hemel en hel

Voor jezelf ging het zeer goed, je werd plots zelfs opnieuw international.

“Ik was heel goed bezig, vond ik persoonlijk. Het ging heel goed met de ploeg en ik haalde een gigantisch hoog niveau. Op dat moment leek een selectie mij ook terecht, ik verdiende die tegen Duitsland. Ik heb in heel 2011 maar vier keer verloren als ik in de ploeg stond. Dat zijn fantastische statistieken. Wie bij de nationale ploeg de vaste rechtsachter moet worden, daar spreek ik me niet over uit, maar Leekens mag me nog steeds bellen als hij me nodig heeft.”

Was je geprikkeld door de komst van Tom Høgli, een nieuwe rechtsachter bij Club?

“Neen. Het was concurrentie, maar ik zag dat niet op een negatieve manier. Een schone uitdaging. Iedereen sprak vol lof over zijn komst, maar dat gebeurde voor nog wel meer spelers. Ik heb er ook nooit een probleem mee gehad. Als een andere speler beter is, heeft Club een goeie zaak gedaan. Mentaal ben ik sterk.”

Geen twee weken na de selectie bij de nationale ploeg moest je tegen Gent van het veld met een op het eerste gezicht zwaar knieletsel.

“Op dat moment stortte mijn wereld in. Op hoog niveau bezig, net terug in de kern van de nationale ploeg, tweede op een handvol punten van Anderlecht, … Alles was perfect. En dan gebeurt zoiets.”

Je begon zelfs te wenen. Zo kennen we de stoere krijger niet.

“Omdat het aanvoelde als het ergste. Ik zat volledig in de put. Dat duurde tot dinsdag, tot ze me hebben geopereerd. Op maandag ging ik er nog vanuit dat ik zes à zeven maanden onbeschikbaar zou zijn. Iedereen, de dokter incluis, dacht dat het om een kruisbandletsel ging. Seizoen voorbij, misschien in het beste geval nog een paar minuten meepikken van de play-offs.”

Einde contract ook, geen goeie papieren om te verlengen.

“Dat ook, al was dat op dat moment nog de minste van mijn zorgen. Je maanden niet kunnen tonen vond ik veel erger. Een ploeg zou ik toch hebben gevonden, iemand zou me nog wel willen. Het harde was dat het gebeurde terwijl het niet meer nodig was. We stonden 2-0 voor, er waren nog drie minuten te gaan.

“Tijdens de operatie was ik half verdoofd toen ze de knie openlegden, zodat ik kon volgen op een scherm. Ik had dat nadrukkelijk gevraagd, omdat je dan direct kan overleggen over wat er moet gebeuren. Toen bleek dat de kruisbanden nog bijna perfect waren. ‘Een knie van een 25-jarige’, zei Pieter D’Hooghe. De meniscus bleek een beetje geraakt, en voor de rest was er enkel een scheur in de spier aan de buitenkant. Die heeft de grootste schok opgevangen, uiteindelijk had ik me nog net op tijd uit de beweging teruggetrokken.”

Dat je zo gespierd bent, heeft je dus gered.

“Ik denk dat het vooral de stabilisatieoefeningen zijn die ik nu toch al een paar jaar doe, die hun nut bewezen.”

Terwijl die niet de leukste zijn.

“Met krachtoefeningen heb ik nooit een probleem gehad. Stabilisatieoefeningen, daarentegen, zijn echt vervelend. Je hebt nooit het gevoel dat je aan het trainen bent, maar je bent wel bezig.”

Nobody likes us

Zonder jou moest de jeugd plots aan de bak. Het leverde een 4-5 tegen Genk en het einde van Koster op.

“Aanvallend de beste wedstrijd die we speelden, ook omdat de aandacht moest worden afgeleid van de verdediging. Tot de 4-2 liep dat perfect. Daarna is het mis beginnen te lopen en was plots álles slecht, terwijl dat niet zo was. Ik vond ons aanvallende compartiment zeer goed voetballen, ook in die periode. Maar: in voetbal is het resultaat het belangrijkste.”

Eigenlijk kwam uit wat jij in september voorspelde. Hadden jullie niet samen wat vroeger naar die balans moeten zoeken?

“Ja, misschien. Als je die wedstrijd niet verliest, komt het wellicht niet tot een trainersontslag. Maar we hadden eerder al in Kortrijk verloren, daarna ook voor de beker, en dan Genk … Het was een opeenstapeling. ”

Adrie Koster had ook de kleedkamer niet onder controle.

“Dat kan ik ontkennen, dat was absoluut niet het geval.”

Die opmerking kwam van binnen dit huis, van de top.

“Weet ik, maar dat was niet zo. Er was kritiek op de manier van spelen en dat mag. Een trainer maakt keuzes en dat kan je hem verwijten. Dat mag van mij ook een reden voor ontslag zijn. Maar de reden mag niet zijn dat AdrieKoster de kleedkamer niet in de hand had, want dat was totaal niet het geval.”

Na een aantal wedstrijden onder Cristoph Daum die op 1-0 eindigden, twitterde je: ‘Nobody likes us, but we don’t care.’

“Zo was het ook. Na Westerlo was dat, ik herinner me dat moment nog heel goed. Er was toen heel veel kritiek op ons spel, van de tegenpartij, van de pers, … Je voelde op dat moment dat iedereen Club aan het viseren was. Westerlo volgde na een moeilijke Europese match – na Braga dacht ik – waarin we heel diep moesten gaan. Verliezen we tegen Westerlo, dan komen we misschien in een negatieve spiraal terecht. Anderlecht heeft het ook lastig gehad tegen de zogenaamde ‘kleine’ ploegen na een Europese match.”

Vond je de kritiek dan niet terecht?

“Neen. Een nieuwe trainer analyseert de ploeg en komt uit bij het probleem.”

Geen resultaat kunnen bewaren.

“Juist. Dus gaat de nieuwe trainer werken op het probleem. In dit geval: gaat hij de verdediging op punt zetten. Daar hebben we zéér veel aandacht aan besteed. Alleen namen de spelers die nog niet veel ervaring hebben in het voetbal, zijn richtlijnen iets te letterlijk. Ze waren niet vertrouwd met zijn manier van werken en beseften niet goed wat hij effectief voor ogen had. We zijn het seizoen gestart met de jongste kern uit eerste klasse, dat speelt sowieso mee in de benadering van dingen. Een voorbeeld: de trainer heeft graag dat bij balbezit van de tegenpartij twee spelers van ons proberen de bal af te pakken. Als de linksbuiten van de tegenstander de bal heeft, heeft Daum graag dat onze rechtsvoor bijsluit en het voor die linksbuiten moeilijker maakt. Er zijn echter héél veel omstandigheden in een wedstrijd die maken dat zoiets niet echt nodig is. Maar in het begin deden sommige jongens het altijd.”

Was dat vanwege van de uitstraling van de trainer, dat men bang was om iets verkeerd te doen?

“Ik denk dat je gewoon wil doen wat de trainer vraagt, maar we hadden nog niet de juiste balans in het hoofd, wanneer wel en wanneer niet. Wanneer kan het gevaarlijk worden en moet ik bijspringen, en wanneer niet? Gevolg: defensief gaven we niks meer weg, maar naar voren toe hadden we niet meer de kracht, de frisheid, de frivoliteit om acties te maken. Dat is inmiddels aan het verbeteren, omdat we nu beter het moment kiezen.”

De teneur verandert ook: wat vroeger defensief werd genoemd, heet nu ‘volwassen’.

“Onze manier van voetballen wordt ook gewoon beter. We zijn aan het groeien naar de ideeën van Daum, ook al is het nog een heel aantal stappen.”

Jullie hebben nog één keer ouderwets open gespeeld, op Anderlecht. Club kreeg er met 3-0 een ferme oplawaai.

“Naïef vond ik ons daar. Er is een groot verschil tussen open en naïef. Als je die wedstrijd analyseert – twee weken geleden heb ik hem nog eens opnieuw bekeken – dan was Brugge in het spel evenwaardig aan Anderlecht. Maar het verschil lag bij de volwassenheid van Anderlecht in het aanvallende compartiment, waar ze veel meer ervaring hebben. Zij wisten perfect wanneer ze snelheid moesten maken en wanneer ze het tempo uit de wedstrijd moesten halen. Wij waren op dat moment nog niet klaar voor dat niveau. Na de match hebben we dan ook terecht geconcludeerd dat Anderlecht een, misschien zelfs twee stappen verder stond dan wij. Onze betrachting was te proberen de kloof kleiner te maken. Ondertussen is dat aan het lukken. Ik denk dat wij nu ook wedstrijden spelen die heel volwassen zijn. Gent uit is een mooi voorbeeld, de tweede helft thuis tegen Standard ook.”

Vorig seizoen hadden jullie na de rust tegen Standard zeker kaarten gepakt, misschien zelfs een rode.

“Ik zeg niet dat Standard provoceerde, maar ze begonnen wel bitser te spelen. Daarin moet je meegaan, absoluut, maar je mag niet andere manieren aanwenden om hetzelfde te bereiken. Dat hebben we vorig jaar wél een paar keer gedaan, domme tackles en zo. Gewoon om te tonen: dat kunnen wij ook. Daarin zijn we veel slimmer geworden.”

Eerlijkheid

Hoe erg is het voor jou dat Nabil Dirar tijdens de winterstop vertrok?

“Ik vond dat heel spijtig. Ik trok vaak met hem op, ook buiten het voetbal. Hij is in Knokke komen wonen en daar zagen we elkaar af en toe. Op twee jaar tijd is Nabil heel volwassen geworden in zijn manier van voetballen. Af en toe had hij nog weleens een black-out, maar dat is zijn temperament. Thomas ( Meunier, nvdr) heeft zijn vertrek gigantisch goed opgevangen. We moeten zelfs opletten, ik ook, dat we de fout niet maken dat we te veel van hem verwachten in zijn eerste jaar. Qua prijs-kwaliteitsverhouding vond ik hem na twee weken al de beste transfer. Maar over Nabil: ik kon Club én Nabil volgen. Er lag een mooi bedrag, Nabil wilde het ook graag, dan is het niet aan andere spelers om daar problemen mee te hebben.”

Een ambitieuze trainer als Daum had het er wél moeilijk mee.

“Hij was gewoon eerlijk in zijn commentaar.”

Verloor Club zijn beste speler?

“Op dat moment was Nabil zeker top drie. De beste kan je niet zeggen, je kan aanvallers niet vergelijken met een verdediger of een doelman. Hij was heel belangrijk voor de ploeg en dan siert het de trainer dat die daar geen doekjes om windt. Eigenlijk vind ik het spijtig dat journalisten daar weer het negatieve in zien.”

Daum mekkerde te veel, heette het.

“Hij zei eerlijk wat hij dacht. Dat is verdorie toch wat jullie altijd willen, neen? Als jij mij een vraag stelt, wil je toch een eerlijk antwoord? En dan het liefst nog met emoties erbovenop. Daum deed het, maar werd er vervolgens op afgerekend. Totaal onterecht. Het was op dat moment een vorm van … misschien is ‘frustratie’ een te zwaar woord. Maar als je als trainer ergens naartoe werkt en er valt plots een schakel weg, dan voel je je in zekere zin tekortgedaan. En dan heeft hij zijn mening gegeven.”

Daum pleitte recent voor meer directheid in het Belgische voetbal. Na Genk was hij ook al hard over jullie prestatie. Vreemd dat hij dan tegelijk tijdens de rust tegen Mechelen amper wat zei.

“Toen waren we nog niet klaar voor een bolwassing. Ik ben ook voorstander van duidelijkheid. Als het niet goed is, is het niet goed. Jullie zeggen dan: hij kijkt alleen naar het resultaat. Ik vind dat hij perfect kan inschatten tot wat een groep op een bepaald moment in staat is. Daarom was hij na Hannover en Genk zo scherp, omdat we daar onszelf tekort hebben gedaan. We verdienden in die twee matchen niet meer, maar we hadden er meer uit kunnen halen. Dan gaat het over details. Die stap moeten we dringend zetten om nog mee te doen voor de titel.”

Leg eens uit: over welke details gaat het dan?

“Dat is heel moeilijk uit te leggen, het hangt af van het niveau van de groep in zijn totaliteit. De juiste beslissingen maken op het juiste moment. Hannover had dat iets meer dan wij, vond ik. Dat kan met leeftijd en ervaring te maken hebben.”

En met kwaliteit?

“Sowieso hangt dat samen. Ik denk dat de trainer verder staat dan wij.”

Hij houdt wel afstand.

“Dat is niet verkeerd. Als ik ooit trainer word, zal ik daar een groot voorbeeld aan nemen.”

Nagenoeg alle ballen gaan via Vázquez, maar die had nog nooit een individueel gesprek met de trainer. Is dat niet vreemd?

“Dan vraag ik: hoe evolueerde Vázquez dit seizoen?”

Hij wordt beter.

“Is die manier van benadering dan verkeerd? Ik vind ook dat hij bijna elke week beter wordt. Regelmatig recupereert hij ballen, doet hij een tackle, zit hij ertussen met zijn voeten op een plaats waar je dat van hem niet verwacht. De trainer wil scherpte, dat iedereen voor de ploeg strijdt, zodat we nooit met tien man spelen in plaats van elf. Aanvallers moeten honderd procent gefocust blijven, ook al is de bal achterin. Met die principes kan ik alleen maar akkoord gaan. Dat is ook een van de redenen waarom we nu minder rode kaarten pakken. Niemand staat te dromen.”

In januari kwam je contractverlenging op tafel. Had je het gevoel dat Club van je af wilde?

“Totaal niet. Dat heb ik nooit gehad, in dat geval had ik ook niet bijgetekend, zelfs niet voor vier jaar. Met het voorstel dat ze deden, met een tweede seizoen dat vooral prestatiegericht was, ging ik niet akkoord, omdat ik vond dat ik beter verdiende. Dat is altijd in onderhandelingen. Over de duur van één jaar zijn we er uiteindelijk wel uitgekomen.”

De supporters spraken hun steun voor je uit.

“Dat vond ik een mes dat langs twee kanten sneed, omdat ik absoluut niet wilde dat ze me daarvoor een contract gaven. Toen ik las dat ik de supporters gebruikte, heb ik via de sociale media bewust een paar keer laten weten dat ik hen dankte voor de steun, maar dat ik het heel spijtig zou vinden mocht Club me om die reden een contract geven.”

Wordt het volgend seizoen een afscheidstoernee?

“Neen, het wordt niet mijn laatste bij Brugge, tenzij ik geblesseerd raak. Maar als ik fit ben, ga ik uit van nog een jaar. En dan nog een jaar. En dan nog een jaar …”

DOOR PETER T’KINT – BEELDEN: KOEN BAUTERS

“Adrie Koster de kleedkamer niet onder controle? Dat was absoluut niet het geval.”

“In Anderlecht speelden we naïef. Dat is niet hetzelfde als open.”

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content