Morgen speelt Genk in Stuttgart zijn heenwedstrijd van de zestiende finales van de Europa League. Laszlo Köteles is er klaar voor. ‘Ik ben volwassener geworden’, zegt de Hongaarse doelman na zijn opmerkelijke comeback. ‘Mentaal voel ik mij nu onbreekbaar.’

‘Mentaal voel ik mij nu onbreekbaar.’

Het is met goesting dat Laszlo Köteles in het Themacafé van de Cristal Arena voor dit gesprek gaat zitten na een tot nu toe voor hem heel bewogen seizoen. Op de eerste speeldag van de Jupiler Pro League ging hij tegen Cercle Brugge twee keer opvallend in de fout, waarna in de daaropvolgende week met Kristof Van Hout een nieuwe doelman werd aangetrokken. Zelf scheurde hij anderhalve maand later de ligamenten van zijn rechterenkel nadat hij op training bij het plukken van een hoekschop op de voet van een dummy was neergekomen. Na zijn revalidatie raakte hij niet verder meer dan de invallersbank. Maar op de winterstage knokte hij zich weer in de ploeg en in de heenwedstrijd van de halve finale van de Cofidis Cup in Anderlecht stopte hij een strafschop van Guillaume Gillet – en daardoor behoudt Genk uitzicht op de finale.

Het was niet voor het eerst dit seizoen dat hij een penalty tegenhield. In de competitie raakte Milan Jovanovic vanaf elf meter niet voorbij hem. En van vorig seizoen herinneren we ons twee strafschopreddingen tegen Maccabi Haifa (laatste voorronde Champions League) en één tegen Chelsea (poulefase Champions League). Maar een specialist in dat onderdeel wil hij toch liever niet genoemd worden. “Misschien stop ik er dan wel geen meer”, zegt hij met de glimlach. “Neen, ik verkies daar rustig bij te blijven.”

Hou je van penalty’s?

“Neen. De druk ligt wel op de speler, maar hij maakt toch veel meer kans op succes dan de keeper. Wanneer een strafschop goed is getrapt, is hij niet te houden.”

Hoe ga je daarmee om?

“Ik kies een kant en ga daar dan honderd procent voor.”

Hoe bepaal je de kant?

“Sommige keepers bereiden zich voor door video’s te bekijken om te zien wie op welke manier trapt, maar ik doe dat niet. Dat zou mijn concentratie verstoren. Misschien trapte een bepaalde speler al vijf keer rechts en trapt hij de volgende keer naar de linkerkant. Ik baseer mij op de signalen die ik op het moment zelf ontvang. Voor mij is dat op het moment dat de strafschopnemer de bal op de stip legt. Dan beslis ik naar welke kant ik zal duiken.”

Op basis waarvan? Van de lichaamstaal? Van de ogen?

“Sommige ogen liegen nooit, maar ik beslis op basis van alles samen. Meer zeg ik niet, dat is mijn kleine geheimpje. (lacht) Zes à zeven keer van de tien, misschien zelfs wel in 75 procent van de gevallen zit ik juist. Maar daarom stop je die strafschoppen natuurlijk nog niet. In de terugwedstrijd van de kwartfinale van de beker tegen Zulte Waregem ging ik ook naar de juiste hoek, maar de bal was perfect gegeven en niet te pakken. Tegen Anderlecht wou Gillet wachten tot ik een hoek koos om dan naar de andere kant schieten, hij vertraagde in zijn aanloop, onderbrak die zelfs even, maar ik bewoog niet en daardoor bracht ik hem waarschijnlijk wat in de war. Mijn snelheid en reflexen zijn belangrijke kwaliteiten, maar een penalty is ook een zenuwoorlog waarbij je als doelman moet uitstralen dat je hem zal pakken om de speler die hem neemt niet sterker te maken. Het lijkt simpel, maar het is heel complex.”

Rituelen

Uit welke rituelen haal je kracht?

“Voor de wedstrijd en voor de start van de tweede helft doe ik drie dingen: ik sla een kruisteken, ik kus mijn handen en ik kus mijn trouwring. Ik weet dat ik daarom nog niet foutloos zal keepen, want tegen Cercle op de eerste speeldag deed ik dat ook en ging ik twee keer in de fout, maar ik voel mij daar comfortabel bij. Wanneer ik het eens vergeet te doen, voel ik mij onzeker. Niet dat ik zo’n gelovige gast ben, maar ik voel mij wel verantwoordelijk om mijn best te doen voor iets groters dan mezelf. Mijn handen kus ik om aan te geven: laat ons samenwerken. En mijn trouwring kus ik voor mijn vrouw: om haar door nog betere prestaties op het veld, door een nog beter contract en een nog betere carrière een nog beter leven te kunnen bieden. Het motiveert mij om haar te kunnen geven wat ze verdient. Want zij doet enorm veel voor mij om mij optimaal te kunnen voorbereiden op mijn voetbal.”

Wat doet ze voor jou?

“Wanneer ik ’s morgens opsta, staat zij ook op. Ze zorgt ervoor dat het huis altijd is zoals het hoort te zijn, ze kookt, wast mijn kleren, doet de betalingen, gaat naar de post en naar de bank. Ze gaat wandelen met de hond, al doe ik dat ook weleens.”

Is dat het enige wat je doet?

“Neen. Het is zeker niet zo dat ik niets doe. Na het eten zou ik alles op tafel kunnen laten staan, maar uit respect voor haar ruim ik af. Het is ook niet zo dat ik thuiskom, mijn kleren op de grond gooi en zij die moet oprapen. Zij is geen slaaf, maar ze is wel een grote hulp. Dankzij haar is ons huis een eiland van vrede. Altijd sfeervol, altijd liefdevol. Dat is voor mij echt heel belangrijk. Van profvoetballers wordt soms verwacht dat ze zich als robots gedragen, maar we zijn ook menselijke wezens met behoefte aan warmte. Ik kan mij niet voorstellen dat Maja er niet voor mij zou zijn. Misschien was ik dan wel een dikkenek die elke dag uitgaat, elke dag enkele meisjes pakt, drinkt en zo. Dankzij Maja ben ik dat niet. Als kind droomde ik van een mooie vrouw, een warm gezin en de job waar ik het meest van hou. Stel je voor dat ik nu achter een kassa zit en elke dag moet denken: waarom ben ik geen voetballer?! Dan ben je niet gelukkig, dan is je leven shit. Alleen al daarom kus ik mijn trouwring.”

Hoe was je als vrijgezel?

“Niet zo kalm als nu. (lacht) We zijn intussen al tien jaar samen. Ik was single van mijn vijftiende tot mijn achttiende, toen ik mijn dorp van zeven- à achthonderd inwoners in Hongarije verliet om in de Servische hoofdstad Belgrado te gaan voetballen. Op dat moment was ik ook al een harde werker, zeker geen asshole, maar daar heb ik echt wel geleefd. (lacht) Het was de beste periode uit mijn leven. Maar ik mis de party’s niet. Wanneer ik uitga, heb ik het niet nodig om naar discotheken te gaan. Ik beoefen mijn hobby’s, dat is voor mij meer dan genoeg.”

Hobby’s?

“Ik hou er ook van om dj te spelen en zelf muziek te maken. In de kelder heb ik mijn eigen homestudio. Wanneer ik de party’s mis, ga ik naar beneden.”

En dan komt Maja voor jou optreden?

“Neen. Integendeel, soms krijg ik een sms met de vraag of het wat stiller kan, omdat ze wil gaan slapen, of omdat er vrienden zijn gearriveerd. Vrienden zijn belangrijk voor ons. Het gebeurt nooit dat wij drie dagen na elkaar alleen thuis zitten. Dat is de Servische mentaliteit. Hier gaat bijna iedereen om tien uur slapen omdat ze ’s anderendaags moeten werken. Maar daar leven veel mensen zonder job in een deprimerende sfeer. Vriendschap is het enige dat ze hebben. Voor hen is dat de essentie.”

Vijftien jaar en alleen op een appartement in Belgrado: begreep ik dat goed?

“Ja. Maar ik ben een heel sociale jongen en na drie weken was ik al bevriend met vijf of zes ploegmaats. Je leert veel wanneer je op jonge leeftijd al alleen gaat wonen. Maar anderzijds werd er ook goed voor mij gezorgd, door de spelers van de eerste ploeg, de trainers en hun kinderen. Ik kwam niets te kort. Servische families zijn fantastische mensen. Ze brachten mij gekookt voedsel en al wat ik wilde. Iedereen denkt: Balkan, Servië, oorlogen, levensgevaarlijk om er op straat te komen, zeker ’s nachts. Maar ik ben er als jonge gast die op zoek was naar fun in die drie jaar lang veel uitgegaan en ik voelde mij er nooit onveilig. Ik ben er aangekomen het jaar na de NAVO-bombardementen, waaraan Hongarije had meegewerkt door zijn luchtruim open te stellen voor NAVO-vliegtuigen, en er waren mensen die beweerden dat ik daar als Hongaar afgemaakt zou worden. Maar daar bleek allemaal niets van aan. Ook omdat ik gehuwd ben met een Servische en haar broer mijn beste vriend is, keer ik er altijd weer met een hart vol liefde terug.”

Emoties

Wat doet het met jou om na de moeilijke laatste maanden van vorig jaar opnieuw de nummer 1 te zijn én geprezen te worden?

“Ik voel me uitstekend.”

Hoe beleefde je de periode dat je op de bank zat?

“In het begin kreeg ik het heel moeilijk, omdat ik verwachtte dat ik snel weer in doel zou staan. Wanneer iedereen je zegt dat je de eerste keeper bent, is het logisch dat je zo denkt. Toen ik mij realiseerde dat Kristof Van Hout in de basis zou blijven, werd ik down. Het probleem bij mij is dan dat ik laat zien hoe ik mij voel. Of ik nu gelukkig of ongelukkig ben, iedereen zal het merken. Terwijl je in deze wereld soms beter een beetje een acteur bent en niet laat blijken dat je terneergeslagen bent. Maar ik ben daar intussen al in verbeterd.”

Wat dacht je?

“Het was chaos in mijn hoofd. Ik dacht: wat gebeurt er met mij, waarom raakte ik geblesseerd, waarom speel ik niet?! Wat nu?! Wat deed ik verkeerd?! Waarom houden ze niet meer van mij?! Al zulke dingen. Emoties zorgden voor verwarring in mijn brein. Pas nadat alles eruit was gekomen, besefte ik dat ik altijd negatief dacht.”

Wanneer is de klik gekomen?

“Nadat ik met de beloften tegen Beerschot een hele slechte wedstrijd gespeeld had. Keeperstrainer Guy Martens zei: ‘Dit is Laszlo niet, dit is een gepensioneerde die ze van straat riepen. Hoe kan jij nu terugkeren in het doel van de eerste ploeg als je zo speelt met de beloften?!’ Door alle negativiteit die zich in mijn lichaam had vastgezet, was ik helemaal niet geconcentreerd. Iedere beweging was zwaar geworden. Wanneer je in de flow bent, handel je op een center automatisch. Maar ik zat in de panic zone. Ik dacht toen echt: mijn carrière is fucked up. Mijn vrouw was met haar broer op de wedstrijd en toen ik thuiskwam, zei ze: ‘Wat gebeurt er?! Dit is Laszlo niet!’ Toen is alles er eindelijk uitgekomen.”

Woede? Verdriet?

“Ontgoocheling, woede, alle negativiteit. Mijn vrouw en haar broer keken naar mij en zij zegde: ‘Wie ben jij? Jij bent mijn man niet!’ Ze weende erbij. Maar nadat alles er bij mij was uitgekomen, voelde ik mij veel lichter en veel gemakkelijker. Dat was een verbazende ervaring. Ik zei: ‘Vanaf morgen sta ik er weer!’ En zo was het. Sindsdien werk ik iedere training aan meer dan honderd procent met de motivatie om te tonen dat ik diegene ben die in het doel moet staan. Mental coach Stijn Quanten legde mij uit dat ik op mentaal vlak een niveau hoger had bereikt. Dat was nodig om negatieve energie in positieve energie om te kunnen zetten. Het was de beste ervaring die mij in mijn carrière kon overkomen en ook een interessante ervaring voor het leven.”

Alles begint met de manier van denken?

“Ja, en de klik van negatief denken naar positief denken, van ontgoocheling naar motivatie is er gekomen omdat ik anders alles zou verliezen. Ik stond voor de keuze: of je verandert of je sterft. Plots kwam het inzicht. Het antwoord op de vraag ‘waarom houden ze niet meer van mij?’ was plots heel eenvoudig: ze hielden wel degelijk nog van mij, maar die andere doelman deed het goed, een winning team wijzig je niet en dat was de reden waarom ik niet speelde. Plots besefte ik dat iedereen wel nog om mij gaf en mij echt wel wilde helpen, maar: er is in een team maar plaats voor één keeper en in België heeft niemand een vaste plaats; en wanneer je geblesseerd raakt en je plaats verliest, dan is dat zo en dan is het enige wat je kunt doen terugvechten. Je kunt in de kranten bull-shit verkopen en op de trainer spuwen, maar wat zal het helpen? Ga naar de training, werk als een beest, toon dat je er bent en er klaar voor bent wanneer jouw vijf minuten komen! Daarvoor werkte ik, met de steun van iedereen, en daarvoor moet ik iedereen rond mij bedanken: mijn vrouw, mijn vrienden, onze keeperstrainer, de kinesist en de fysiektrainer, die een programma voor mij maakten om aan mijn conditie, kracht en explosiviteit te werken, en zeker ook onze mental coach.”

Welke rol speelde hij in dat hele proces?

“Een hele belangrijke, maar: hij kan via gesprekken en behandelingen wel helpen, maar hij kan mijn leven niet leiden en mijn leven niet veranderen. Hij is niet iemand die zegt wat je moet doen. Hij kan mogelijke oplossingen aanreiken die in je hoofd een lamp kunnen laten branden, maar ik ben het die het moet doen. Ik ben het die moet uitvinden hoe ik mezelf kan helpen.”

Hoe voel je je nu?

“Sterk, veel sterker dan voorheen en als keeper volwassener. Ik voel mij super, want ik zie resultaat. Mentaal voel ik mij nu onbreekbaar. Alles wat er gebeurt, kan je positief of negatief bekijken; en ik weet nu: wat je niet doodt, maakt je sterker. Nu weet ik echt wat dat betekent, omdat ik het ervaren heb. Wat er is gebeurd, kon mij kapotmaken, want ik stond op het punt om te zeggen: oké, vanaf nu ben ik tweede doelman, meer zit er niet in voor mij, mijn dromen van een beter contract en een carrière in een topcompetitie kunnen mij niet meer schelen. Maar ik zei: neen, ik geef niet op, ik zal veranderen en vechten. Dat maakte mij sterker.”

Is de deur naar een grotere toekomst nu geopend?

“Ze was altijd al open, maar ik deed ze bijna zelf dicht. Door ze niet te sluiten, gaf ik mezelf nog de kans om te blijven groeien en zette ik een forse stap in de richting van die deur. Ik had kunnen zeggen: het leven wil niet dat ik groot word. Maar ik kwam tot het inzicht dat het leven mij juist een belangrijke les wilde leren. Ik ben heel blij met alles wat er is gebeurd.”

Succes in Stuttgart. ?

DOOR CHRISTIAN VANDENABEELE

“Mijn vrouw zei: ‘Wie ben jij? Jij bent mijn man niet!’ Ze weende erbij.”

“Je kunt in de kranten bullshit verkopen en op de trainer spuwen, maar wat zal het helpen?”

“Guy Martens zei: ‘Dit is Laszlo niet, dit is een gepensioneerde die ze van straat riepen.'”

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content