Racing Genk is voor Sunday Oliseh de achtste club in zijn met prijzen gespekte carrière. ‘Maar mensen zullen mij niet méér krediet geven, ik zal moeten werken.’ Aan één misstap uit het verleden bijvoorbeeld.

Zijn broer Azubike speelde bij Anderlecht, Egutu, een andere van zijn vier broers kwam dit seizoen naar La Louvière en zelf begon Sunday Oliseh zijn carrière bij Club Luik. Nadien speelde hij voor respectievelijk Reggiana, Köln, Ajax, Juventus, Dortmund, Bochum en opnieuw Dortmund en hij maakte deel uit van de Nigeriaanse topgeneratie met Daniel Amokachi, Jay-Jay Okocha, Tijani Babangida en Taribo West die in 1996 olympisch kampioen werd, de eerste keer dat een Afrikaans land een groot toernooi won. Nu tekende Sunday Oliseh een tweejarig contract bij Racing Genk.

Stel, het is augustus 2007 : wat zal Genk betekend hebben voor jou ?

Sunday Oliseh : “Een belangrijk hoofdstuk in mijn leven, zoals elke club waar ik speelde. De uitdaging is altijd : proberen een deel van de geschiedenis van de club te worden. Als we met Genk Europees voetbal halen, heb je iets om naar uit te kijken, en halen we meteen Champions League, is het nog beter. Genk zal ook een hoofdstuk zijn waarin ik zal bijgeleerd hebben, want de dag dat je denkt dat je het allemaal wel weet, your game starts to drop. Mijn hele carrière is daarom een leerproces, al van sinds ik op mijn zestiende naar Club Luik kwam. We moesten leren leven, eten en spelen op de Europese manier. Nu zal ik moeten leren hoe Genk is en zal ik dingen opsteken van de trainer.”

Welk woord schiet je als eerste te binnen als je aan Club Luik terugdenkt ?

Beautiful. Ik dank eigenlijk bijna heel mijn carrière aan die club, aan Robert Waseige, André Marchandise en al die anderen. Ik leerde er Frans spreken, ik zag er voor het eerst sneeuw ( lacht) en ik ben altijd in België blijven wonen. Al elf jaar hebben we hier ( in Baelen bij Eupen, nvdr) een huis. Zelfs toen ik in Duitsland speelde, reed ik op en af.”

In je pleegfamilie herinneren ze zich nog dat er één manier was om je te onder controle te houden als het moest : ermee dreigen dat ze Waseige zouden bellen.

“Ik was niet bang van hem, we waren hem gewoon veel verschuldigd. Had hij ons niet in de ploeg gewild, dan hadden we een andere ploeg moeten zoeken. In Luik kwamen we op een moment dat de club door problemen op jonge spelers terugviel. Daardoor konden we onze kans grijpen. Waseige was heel hard voor ons. Als ik daar nu op terugkijk, besef ik hoe lucky we waren, want het was heel moeilijk in het begin. De eerste keer dat ik daar op restaurant ging, was met een andere Nigeriaan, Aloïs, en we hadden meteen problemen om te bestellen : wij spraken als Nigerianen alleen Engels en we gingen eten bij een Chinees die alleen Frans sprak ( lacht). Maar daar waren we tenminste zeker dat we rijst konden krijgen, ongeveer het enige wat we hier toen kenden.”

Je kwam in Luik met Victor Ikpeba, die een boezemvriend werd.

“Ja, maar het is lang geleden dat we nog contact hadden ( lacht).”

Wat is er tussen jullie gebeurd ?

“Hij bekritiseerde een paar spelers van de Nigeriaanse nationale ploeg in interviews en dat kon ik als kapitein niet aanvaarden. Als je problemen met iemand hebt, moet je het in hun gezicht zeggen. Je wacht niet tot mensen terug zijn naar hun club om ze daarna achter hun rug te bekritiseren.”

Je kon in die periode naar Standard en Anderlecht, maar je vertrok naar Reggiana, waar je maar één seizoen bleef. Te vroeg gegaan ?

“Neen, want voor het eind van het seizoen kwamen er ook al aanbiedingen van andere Italiaanse clubs. Maar dat Italiaanse verdedigende voetbal leren was een hele ervaring. Dat heeft mijn spel veel geholpen. Italianen zijn heel resultaatgericht. Het maakt niet uit hoe mooi het voetbal is, als ze maar de drie punten pakken. Alleen winnen telt en daar draait het in voetbal om. Je kan daar twintig keer met 1-0 winnen en iedereen is aan het feesten ( lacht). Terwijl in Holland na twee keer winnen met 1-0 de mensen al vragen beginnen te stellen. Dat is een kwestie van mentaliteit.”

Welke aanpassing vergde dat voor een technische voetballer als jij ?

“Het heeft mij geholpen to build myself as a player. Daardoor heb ik geleerd dat je sommige wedstrijden niet makkelijk of mooi kán winnen en dat je je voet moet zetten. Vechten in plaats van spelen.”

Morten Olsen zegt : ‘Eigenlijk kan hij ook centraal in de verdediging spelen, maar hij wil een meer bepalende speler zijn, dat zit in zijn hoofd.’

“Weet je, Erik Gerets zag destijds bij Club Luik in mij een Philippe Albert. Hij wou een centrale verdediger maken van mij. Gelukkig heb ik een sterk karakter en weigerde ik, want had ik toen niet sterk in mijn schoenen gestaan, dan had ik nooit een carrière gemaakt zoals nu. Niet dat ik Gerets ongelijk wil geven, ik wil maar zeggen dat ik er altijd naar gestreefd heb te doen wat ik graag doe en zo goed mogelijk. In Ajax vroeg Olsen me ook wel eens bij hem te komen zitten, toen we Europees tegen Udinese moesten. Ik moest op Bierhoff spelen omdat het team dat nodig had. Dat hij zei ‘het team’ maakte het hele verschil voor mij.”

Olsen was je trainer bij Köln en vervolgens had je hem ook nog bij Ajax.

“Onder hem kende ik de beste maanden uit mijn carrière. Maar in dat eerste seizoen Köln kregen we drie verschillende trainers : Olsen, Engels en Neururer. Er was eerst een aanbod van Sampdoria, maar ik wou een nieuwe competitie. Mijn vrienden in Italië vroegen zich af hoe ik dat kon doen. Duitsland was armer en racistisch, zeiden ze. Maar eerlijk : Köln werd de stad waar ik mij in heel mijn carrière het best heb gevoeld. Zelfs nu gaan we er nog geregeld iets eten en mijn beste vriend, een dokter, woont er. Ik vergeet nooit de laatste wedstrijd tegen Leverkusen, waarin ik afscheid moest nemen van de fans. Heel emotioneel, zo mensen zien wenen.”

Waarom ging je er weg ?

“Wel, als je aanbiedingen krijgt van Ajax en AC Milan, is het logisch dat je je interesse in Köln wat verliest. Ik moest die kans grijpen en ik heb er geen spijt van gekregen : ik heb drie titels gewonnen met Ajax en ik voelde mij goed in Amsterdam.”

Het was de club waar je als verdedigende middenvelder het vaakst scoorde. Waarom ?

“Ik kon altijd al hard trappen, maar de precisie was er niet voortdurend. Na een paar trainingen bracht Olsen meer tijd door met mij en leerde hij me op doel trappen en vrije trappen nemen. Daardoor is mijn traptechniek beter geworden.”

Wat ze bij Ajax verbaasde, was dat je de onderhandelingen alleen voerde.

“Dat doe ik bijna altijd. Ik voel me dan meer op mijn gemak. Ik weet wat ik wil en ik wil zelf baas zijn over mijn toekomst. Ik heb natuurlijk ook altijd het geluk gehad dat clubs zelf naar mij toe kwamen ; ik hoefde ze niet op te bellen ( grijnst). Ik heb altijd met simpele contracten gewerkt : wat ik wil is dit en wat ik niet wil is dat. Maar naar Genk ben ik gekomen met Daniël Evrard, de man die mij indertijd met Claude Bissot, God hebbe zijn ziel, naar België heeft gebracht. Voor het eerst tekende ik nu een contract zonder dat ik me een buitenlander voel. Ik heb mijn volwassen leven meer in België dan ergens anders gewond. Ik weet de weg in de auto, Genk, Hasselt, Tongeren, Sint-Truiden, Tongeren, Luik, ik ken de competitie vanop tv, mijn vrouw is een Belgische, van Houthalen, ikzelf ben al een jaar of acht Belg, mijn zoon is in Luik geboren, hier vind ik mijn frietjes en mosselen ( lacht). Elders moest ik me altijd meer aanpassen.”

Zoals bij Juventus, waar je, na twee seizoenen Ajax, de eerste Afrikaan werd die ooit voor de club speelde….

“… én ik was de eerste Nigeriaan in de Serie A.”

Maar in tegenstelling tot je andere clubs deed je maar acht wedstrijden mee bij Juventus. Hoe kwam dat ?

“Ik was de hele tijd weg voor de nationale ploeg. Dat is ook een van de redenen geweest dat ik daarna vroegtijdig afscheid heb genomen van de nationale ploeg. Eerst was ik op training al geblesseerd geraakt aan mijn enkel door in een put te trappen, vervolgens moest ik me met Nigeria plaatsen voor het WK en dáárna kwam de Afrikacup. Als je zolang weg bent, weet je dat je bij een club als Juventus niet zomaar meer in de ploeg komt. Als kapitein van de nationale ploeg kon ik echter moeilijk in Italië blijven.”

En de concurrentie op het middenveld was natuurlijk ook niet mis : Zidane, Davids, Pessotto…

“Ah, ZidaneZizou is zó bescheiden, dat heeft mij echt gegrepen. De beste speler en een van de beste mensen die ik al tegengekomen ben. Hij was by far de beste speler in onze ploeg, maar hij vond dat hij nog altijd veel te leren had. Indrukwekkend. Toen ik hem daarna tegenkwam in Madrid, was hij nog altijd niet veranderd. Nog altijd de eerste om handtekeningen uit te delen en de laatste om ermee te stoppen.”

Daarna kwam Dortmund. Eén woord ?

“Leerschool. Dortmund was één grote leerschool. In elk opzicht. Ik heb er geleerd wat ik moet doen in voetbal en wat ik niet moet doen. Het is niet altijd de schuld van de trainers, soms ben je als speler ook moeilijk omdat je niet beseft dat de trainer ook maar uitvoert wat hem van hogerhand wordt opgelegd. Een schuld van 150 miljoen is geen grap, dus een aantal spelers mocht niet meer opgesteld worden omdat ze hen geen nieuw contract meer wilden geven.”

Je spande een proces in tegen de club omdat je niet meer mocht spelen.

“Ze hadden besloten dat er te veel buitenlanders in de ploeg zaten en ze kochten, ondanks de financiële problemen, meer Duitsers. Toen er aanbiedingen kwamen voor mij, wou ik niet naar die clubs. Uiteindelijk ben ik uitgeleend aan Bochum, wat voor Dortmund slecht uitdraaide, want Bochum haalde Europees voetbal en Dortmund niet. Op Werder Bremen na wonnen we van elke grote ploeg. I had a point to prove. Ik moest laten zien dat ik beter was dan de spelers die Dortmund had gekocht.”

En toen brak je na een wedstrijd met een kopstoot de neus van Vahid Hashemian, een ploegmaat.

“Hij had niet echt beleefde dingen gezegd over mensen met mijn huidskleur. Er staat een limiet op wat je als Afrikaan kan aanvaarden. Ik herinner mij in dit verband een wedstrijd tegen Maradona op het WK in 1994. Hij was zó goed dat we met de ploeg vooraf afspraken hem fair, maar heel hard aan te pakken. Soms hield ik het echt niet voor mogelijk wat hij te verduren kreeg : hij moest echt mentaal heel sterk staan om niet te reageren op wat wij hem aandeden. Hij reageerde zoals niemand bij ons verwachtte : ‘Je kan mij trappen zoveel je wil, maar ik ga winnen.’ Wij zwarten zijn geen apen en als iemand een opmerking in die richting maakt – ik wil niet herhalen wat Hashemian zei – kan je dat nog aanvaarden van een tegenstander, maar niet van een ploegmaat.”

De vraag is : moet je dan een kopstoot uitdelen ?

“Als dat het enige is in vijftien jaar op het hoogste niveau, ben ik daar fier op. Wat is één incident in een carrière van vijftien jaar ? En daar komen mensen dan altijd op terug ( zucht). Heb je Zidane nooit rood zien krijgen ? Voetbal is een spel van emoties en dan kan het al eens dat je je zelfbeheersing verliest. Ik heb moeite moeten doen om een carrière te maken zoals ik had. Maar als je niet met respect behandeld wordt, wat moet je dan doen ? Als een slaaf over je heen laten lopen ? Was ik geen goed mens, ik zou nooit zover zijn gekomen. Ik heb echt hard mijn best gedaan in Bochum. Niet zolang geleden sprak ik nog met Edgar Davids, die soms ook een harde attitude verweten wordt, terwijl hij gewoon gefocust is. Ik ken hem van bij Juventus en als je hem met rust laat, doet hij wat hij moet doen. Hij wil gewoon altijd winnen. Van Amoroso zeiden ze in Dortmund ook dat hij lui was, terwijl hij gewoon redeneerde : mijn taak hier is om te scoren. Dat deed hij. Wat wil je dan nog meer ? Toen ze hem lieten spelen, werden ze kampioen.”

Je kreeg het vervolgens bij je terugkeer naar Dortmund wel moeilijk om je weer te integreren : problemen met Van Marwijk, je zou er geen vrienden overgehouden hebben, op de wedstrijd ter ere van de afscheidnemende spelers kwam je als enige zelfs gewoon niet opdagen. Enfin, je heet, wat ze al van bij Club Luik beweren, niet de makkelijkste te zijn.

“Neen, neen, dat is fout. Kijk, die laatste wedstrijd bij Dortmund had ik het gevoel dat ik daar niet moest zijn als ik zag hoe ze alle spelers die einde contract waren, hadden behandeld. Dat was heel unfair. En dan dat theater errond, bloemen en bye, bye… Daar wou ik niet bij zijn. Ik zal echter geen kwaad spreken van Dortmund. De hand die je heeft gevoed, bijt je niet. Van Marwijk is een goeie trainer. Hij deed zijn job, maar hij stond onder druk van bovenaf om sommige spelers niet meer op te stellen. Wat mij betreft, heb ik het daar goed gehad. Ik moest vertrekken omdat de club financiële problemen kreeg. Mijn vader leerde me één belangrijk ding : wees nooit beschaamd over wat je denkt of doet. Als mijn zoon meemaakt wat ik bij Bochum beleefde en hij reageert op dezelfde manier, zal ik hem feliciteren. Dat Rijkaard naar Völler spuwde, maakt dat hem een slecht mens ? Hij gaf nochtans achteraf aan dat hij er ook geen spijt van had. Ik ben trots op mijn carrière en op de keuzes die ik heb gemaakt – op één na ( lachje).”

Van welk voetbal hield je totnogtoe het meest ?

“Dat van Ajax. Spelen bij een topclub in Nederland is het beste wat er is. Er is niet alleen de prestatie in de competitie die telt, maar ook wat erbij komt : je moet winnen, goed spelen, hoog spelen en dat ook Europees volhouden. You’re like channelling yourself. Het is heel compleet voetbal : op de keeper na kan iedereen scoren en moet iedereen verdedigen. Dat heeft de finishingtouches aan mijn spel toegevoegd : de bal moest snel rondgaan.”

Waar haal je de drive om er in Genk iets moois van te maken ?

“Lang geleden al besefte ik dat ik het gelukkigst ben op een voetbalveld. Leven zonder voetbal zou heel moeilijk zijn voor mij, want niets is zo leuk als een wedstrijd winnen. Maar ik moet mijn naam verdedigen, dus ik verwacht geen easy ride. Mensen zullen mij niet méér krediet geven omdat ik Sunday Oliseh ben. Ik zal moeten werken. Ik wil nog altijd winnen, maar ik probeer op dit moment een goede mix te vinden met mijn gezinsleven, want voetbal heeft mij alles gegeven. Zelfs mijn vrouw en op die manier ook mijn zoon ( lacht).”

Raoul De Groote

‘Maar één incident in een carrière van vijftien jaar : daar ben ik fier op.’

‘Erik Gerets wilde bij Club Luik een centrale verdediger maken van mij. Gelukkig heb ik een sterk karakter en weigerde ik.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content