Van de vaudeville in de bestuurskamer tot de wanprestaties op de grasmat, veel viel er dit jaar nog niet te vieren op het Kiel. Eén lichtpunt is er: de gedreven jonge doelman Thomas Kaminski voorkwam vaak erger. ‘Ik wil de top bereiken.’

Wat voorafging: in 1987 stapt de Poolse volleyballer Jacek Kaminski van het Duitse Bayer Leverkusen over naar Voorwaarts Ternat. Hij krijgt er privélessen Nederlands en boekt razendsnel vooruitgang. Dat is al dan niet aan de goede zorgen van de docente te danken: Monique Bernaer, zelf een verdienstelijke volleybalster. Het vervolg laat zich raden. Hun 18-jarige tweeling heeft hun talent overgenomen, maar niet de sport. Matthias speelt als centrale verdediger bij de beloften van AA Gent, Thomas kon naar Arsenal, maar is inmiddels niet meer weg te denken uit het doel van Germinal Beerschot. Hoe zou het op zijn beurt met het Pools van Thomas Kaminski gesteld zijn? We leggen hem een zinnetje voor. “Ik herken het niet, nee. De laatste jaren had ik geen vakantie en daardoor ben ik niet meer in Polen geraakt. Wat betekent het?”

‘Wat je niet doodt, maakt je sterker.’ Het is het sms’je dat Marcin Wasilewski na zijn beenbreuk naar Poolse journalisten stuurde.

Thomas Kaminski: “Daar heb ik wel over gelezen. Alle respect voor Wasilewski, het is echt uitzonderlijk hoe hij kon terugkeren na wat hem overkomen is. Ik heb hem een paar keer bezig gezien – of beter: gehoord – toen hij net als mijn broer bij Lieven Maesschalck revalideerde. Niet normaal hoe die kan afzien.”

Jij kreeg je kans bij Germinal Beerschot nadat Tome Pachovski uitviel met een gelijkaardig letsel. Hoe gaat het intussen met hem?

“Hij traint mee, alleen kan hij nog niet voluit duiken en zie je hem af en toe terugschrikken bij contact. Maar hij werkt hard en hij komt stilaan terug, sneller dan de meeste mensen hadden verwacht.”

Je bent met Jacky Mathijssen op je 18e al aan je vijfde trainer toe: Van Veldhoven, Anthuenis, Daerden en De Boeck passeerden eerder de revue.

“Dat is inderdaad te veel, maar ik probeer het positief te zien: als een leerschool met verschillende visies en manieren van werken. Van iedere trainer heb ik iets opgestoken. Natuurlijk hebben de trainerswissels ook met de problemen in de bestuurskamer te maken. Die zijn – hopelijk – bijna van de baan. Nu moeten we vooral vooruitkijken.”

Even terug naar vroeger: toen keek je samen met je vader naar beelden van keepers.

(lacht) “Dat doen we nog altijd! Het is begonnen toen ik nog bij Asse-Zellik zat en een hele reeks videobanden mee naar huis mocht nemen. Die met de mooiste saves hebben we helemaal stuk gekeken. Dan zetten we het beeld keer op keer stil om een fase van naadje tot draadje te bespreken. Onlangs heb ik nog een documentaire gezien over Artur Boruc, de Poolse doelman van Fiorentina. Dat is pas een gek, hoe die zich overal tussen gooit. Ik lees ook boeken over keepers: die van Pfaff en Lehmann en ook een over Robert Enke, de Duitser die zelfmoord heeft gepleegd. Een zwaar verhaal. Blijkbaar was hij op het einde van zijn loopbaan bang van afstandsschoten.”

Wat heeft al dat beeld- en leesmateriaal je bijgebracht?

“Van Boruc heb ik afgekeken hoe je moet uitkomen in een-tegen-eensituaties: door je groter te maken met open armen, in plaats van af te wachten. Ik probeer tegenwoordig ook een metertje hoger te staan om beter mee te voetballen, dat heb ik van Logan Bailly. Toen ik met de Jonge Duivels speelde, keek ik ook altijd naar welke oefeningen de concurrentie deed. In mijn opwarming vind je stukjes oefeningen van Finland, Turkije, Italië,… alles wat ik kon gebruiken. De opwarming vlak voor elke wedstrijd is wel altijd dezelfde: een routine die ik van bij Arsenal heb. Die is erop gericht om de concentratie op te drijven en mijn lichaam helemaal los te gooien. Trouwens zonder een bal te raken.”

Tien Joskes

Voor je bij Germinal Beerschot tekende, kon je naar Arsenal.

(licht op) “Ik ben er twee keer op stage geweest. Arsenal valt echt nergens mee te vergelijken. Ze hebben er elf piekfijn verzorgde pleinen en dan nog een zaal met kunstgrasveld, voor als het hard regent of sneeuwt. De fitnessruimte was bij wijze van spreke even groot als ons stadion. Voor Joske, de materiaalman die hier rondloopt, hebben ze tien Joskes in golfkarretjes rondrijden. Er is ook een zwembad om aan aquajogging te doen, met een ruit als bij een dolfinarium. Zo kan Wenger als hij langsloopt controleren of de spelers ook onder water wel hun best doen. Voor de keepers was er een apart veldje met een mengeling van natuurlijk gras en kunstgras. Een droom voor een doelman: je kan daar in je blote billen duiken zonder een schrammetje te hebben.”

Waarom ben je toch in België gebleven?

“Eigenlijk was alles rond met Arsenal: we kregen een huis, mijn vader kon er op de club werken – we moesten alleen nog onze handtekening zetten. Dat het niet doorgegaan is, komt door mijn manager. Die vond het niet de juiste zet op dat moment. Toen kwam hij met Germinal Beerschot op de proppen. We hebben samen gezeten met de technische staf en het bestuur van de club, en dat gesprek gaf wel aan dat de club me echt wilde en dat ze plannen met me hadden.”

Geen spijt van?

“Toch niet. Bij Arsenal was ik nu een van de vijf of zes geweest, terwijl ik hier elke week speel. Voor het geld had ik daar moeten zitten, voor mijn sportieve ontwikkeling ben ik hier het beste af, en dat is het belangrijkste. Natuurlijk volg ik Arsenal wel nog. Ik heb er zelfs vrienden: de Pool Wojciech Szczesny, nu eerste keeper, was er ook nog niet zo lang toen ik er op stage was. Zijn vader is trouwens ook een heel goeie keeper geweest en die is nog aan de technische staf gaan zeggen dat ze mij moesten nemen.” (lacht)

Daarvoor zat je bij AA Gent. Erg gelukkig was je er niet: ‘Ik vond dat ze veel te snel vonden dat ze goed bezig waren met de jeugd en dat vond ik niet.’

“Als we bij Gent met 3-0 verloren hadden, begonnen onze coaches over de goeie acties die we gemaakt hadden. Voor mij telt dat niet, want op het wedstrijdblad vind je die niet terug. Ik kan niet aan een wedstrijd beginnen met de idee: ‘We gaan hier goed spelen en verliezen.’ Ik kan niet verliezen. Op training, zelfs een spelletje op de Playstation. Bij de preminiemen stapte ik soms huilend van het veld. Ik hoop dat ik me kan inhouden als ik later kinderen heb.” (lacht)

Buitenland

Hoelang speel je nog bij Germinal Beerschot?

“Ik wil geen stappen overslaan. Waarom zou ik hier weg willen zolang ik kan spelen en ervaring opdoen? Ik denk wel dat het eerder het buitenland wordt dan een Belgische topclub.”

Je hebt een duidelijk doel voor ogen.

“Ik besef vooral hoe goed ik het heb, zeker vergeleken met mijn vader. Hij had destijds in Polen niet veel keuze: het was óf het maken in de sport, óf een fabriek in. Daarom wil ik er alles voor doen, uit respect voor mijn ouders. Mijn vrienden en mijn ploegmaats weten dat ze mij niet moeten vragen om tot vijf uur ’s nachts in een discotheek te zitten. Ik zie het zo: tot ik de beste ben, moet ik er alles voor laten, en eens ik de beste ben, moet ik alles laten om het te blijven. Ik wil de top bereiken. Alles dat er voor moet wijken, zal er voor moeten wijken.”

DOOR JENS D’HONDT – BEELDEN: IMAGEGLOBE

“Eigenlijk was alles rond met Arsenal.”

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content