De prestaties van de jonge Rode Duivels op de Olympische Spelen hebben na jaren van doffe ellende eindelijk weer voor een nationale voetbalbeleving gezorgd. De groepswedstrijden waren matig, maar de kwartfinale tegen Italië toonde dat de oude Belgische waarden nog bestaan. Met teamspirit, een grote inzet en enkele spetterende flitsen zette de ploeg zich op medaillekoers. Ongeacht hoe de na het afsluiten van dit nummer gespeelde wedstrijd tegen Nigeria is afgelopen, deze opsteker hadden vooraf slechts weinigen voor mogelijk gehouden.

Het is daarbij opmerkelijk met welk groepsgevoel deze jonge ploeg zich door dit toernooi beweegt. De losse aanpak van coach Jean-François de Sart lijkt zowaar voor een sfeer van vrijheid en blijheid te hebben gezorgd, ook op het veld, waar de intentie om te voetballen en aan te vallen de bovenhand neemt op verstikkende tactische richtlijnen. Ook al moet de waarde van een olympisch toernooi natuurlijk in het juiste perspectief worden geplaatst.

De cruciale vraag is welke meerwaarde dit succes in China aan het Belgisch voetbal geeft. Vrijwel alle olympiërs hebben al herhaaldelijk een kans gekregen in de A-ploeg, zonder dat ze daar voor een surplus zorgden. Bovendien wil de ongedwongenheid van de jongeren daar wel eens botsen met de mentaliteit van de ouderen, onder wie niemand zich tot een corrigerende leider opwerpt. Dat zorgt niet echt voor de eenheid die er nu bij de olympiërs wel is. Jean-François de Sart doet het op een manier waarin niet alle clubtrainers zich kunnen vinden. Dat Jacky Mathijssen vóór het toernooi kanttekeningen plaatste bij de discipline in de groep is misschien ongelukkig, maar gebeurde niet zomaar. Het succes geeft De Sart echter gelijk.

De Luikenaar had het niet gemakkelijk om zich in een turbulent klimaat op dit toernooi voor te bereiden. Hij werd van sommige beslissingen vooraf niet op de hoogte gebracht en liep vaak achter de feiten aan. Dat duidt niet echt op respect van hogerhand en versterkt je positie niet ten aanzien van de ploeg. Maar die leek door niets te beroeren. Ook niet toen Vincent Kompany na de tweede wedstrijd eerst aankondigde wel en dan toch niet te blijven en de voetbalbond weer in de vuurlijn van de kritiek terechtkwam. Ten onrechte, want er bestond een duidelijke afspraak tussen de bond en de speler zijn club: Hamburg mocht Kompany terugroepen na twee wedstrijden. Hooguit kan de bond aangewreven worden zo’n deal te hebben gemaakt. Dat zorgde voor onnodig veel commotie.

In het buitenland, waar de problemen identiek zijn, kwam het nooit tot bekvechten tussen clubs en bond. Ook daar bleek dat clubbelangen niet te rijmen vallen met dit evenement. De vraag of voetbal wel thuis hoort op de Olympische Spelen flakkerde dan ook herhaaldelijk weer op.

Deze beloften moeten hoe dan ook het geraamte vormen van de A-ploeg die op 6 september met een thuiswedstrijd tegen Estland aan de WK-kwalificatie begint. In die zin is de oefenwedstrijd die de Rode Duivels woensdagavond in Nürnberg tegen Duitsland spelen haast overbodig. Het olympisch toernooi zal zijn tol hebben geëist en dat zou wel eens zwaar kunnen doorwegen. Bovendien is het onwaarschijnlijk dat René Vandereycken – de trainer die verdedigen een vorm van kunst vindt – deze ploeg met een meer offensieve en vooral uitgebalanceerde veldbezetting laat opereren.

Van een gebrek aan evenwicht was er bij de olympiërs geen sprake. Frappant daarbij was vooral de ronduit indrukwekkende manier waarop Moussa Dembélétegen Italië speelde. Hij deed datgene waar hij in de A-ploeg, geïsoleerd in de spits, nauwelijks toe komt: schieten en zelfs koppen naar doel.

Vorig seizoen werd Dembélé bij AZ in het middenveld geposteerd. Het heeft zijn ontwikkeling niet geremd. Net zoals de olympiërs die in het buitenland op de bank zitten – Tom De Mul voorop – door de hogere trainingsintensiteit blijven groeien. Dat is geen nieuwe constatering. Net zoals het geen nieuwe vaststelling is dat dit land wel degelijk talent heeft. Het komt er nu vooral op aan om nuchter te blijven en de juiste mentaliteit te behouden. S

door Jacques Sys

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content