Nu zijn transferwensen zijn ingewilligd, legt Hugo Broos de lat weer wat hoger voor Anderlecht. De concurrentie wordt moordend. Dus zegt hij : ‘We zijn sterker dan vorig seizoen.’

Zo fanatiek is hij niet met voetbal bezig, zegt hij, dat hij van begin tot eind het EK heeft gevolgd op televisie. Hugo Broos trok twaalf dagen uit voor een vakantie op Kreta, pikte af en toe een wedstrijd mee, maar sloot zich verder helemaal van het voetbal af. “Die twee weken zonder voetbal had ik echt wel nodig,” zegt de Anderlechttrainer, “ik was blij dat het seizoen voorbij was. Minder dan het jaar ervoor, maar toch. Nu kriebelt het weer, ik sta te trappelen om er weer aan te beginnen. Als speler had ik dat ook : blij dat het vakantie was, maar na drie weken alweer willen beginnen. En – ik mag het niet te luid zeggen, want als mijn spelers dit horen – ik deed nóóit iets tijdens mijn vakantie. Al moet ik daaraan toevoegen dat ik altijd goed trainde tijdens het seizoen ( grijnst).”

Met welke ambitie hervat je de arbeid ?

Hugo Broos : “Ik zou graag de tweede ronde van de Champions League halen. Naast wat blijft : een trainer op Anderlecht weet dat hij kampioen moet worden. Die tweede ronde moet nu de extra ambitie zijn. Vorig jaar was het allemaal nieuw voor veel jongens. Ook voor mij : er zijn zaken die ik nu anders zou doen. Zoals de eerste wedstrijd in Lyon, die we wat te voorzichtig hebben gespeeld. Misschien hadden we meer moeten durven. Misschien.”

Je had drie versterkingen nodig, zei je na de titel. Fabrice Ehret en Mbo Mpenza kwamen. Hebben we iemand gemist ?

“( Lacht.) Nee, want er is niemand bijgekomen. Het zijn er twee, maar ik ben heel tevreden. Ik heb dat ook een beetje gezegd omdat ik voelde dat er weinig zou gebeuren. Er gingen zelfs stemmen op die zegden : waarom iets bijhalen, er is geen geld en we hebben al een goeie groep. Dan moet je als trainer reageren. Ik denk dat men realistisch moet zijn en niet denken dat we met de groep van vorig jaar hetzelfde konden bereiken plús nog iets meer. Vooral op de flanken zaten we echt in de rats. Natuurlijk zit er nog progressie in de jongeren, daarin kon ik de directie begrijpen. Maar, vroeg ik hen, als we nu eens níet de Champions League halen, wat dan ? Mikken we gewoon op een Europees ticket, via de eerste, tweede of derde plaats ? Geen probleem. Hun antwoord was dat de ambities van Anderlecht wel iets hoger liggen. Dan heb ik onmiddellijk de vergelijking gemaakt met de voorgaande jaren. Toen zijn er qua transfers toch grote inspanningen geleverd. Het verschil met nu vond ik toch een beetje groot. Ik denk niet dat men mag klagen dat ik op dat vlak veeleisend ben.”

Wie moest de derde aanwinst worden ?

“Een rechtsback. Op dat moment wisten we nog niet wat het met Vanden Borre zou worden. De politiek van de club is een jongerenpolitiek geworden. Ik sta daar volledig achter. Vanden Borre heeft enorme kwaliteiten, maar hij zal ons misschien nog punten kosten, zoals Kompany ons punten heeft gekost. Aan Kompany twijfel ik niet meer, aan Vanden Borre nog wel. Ik moet nog zien hoe hij het er in de Champions League van afbrengt. Noem het een berekend risico. Maar het zit goed nu : op de rechtsachter hebben we Zewlakow en Vanden Borre, op links Deschacht en Ehret, die dat ook kan spelen.”

Er zijn er, ook op Anderlecht zelf, die vrezen dat de slinger wat doorslaat naar jong talent en individualisten, ten koste van het collectief. Dat de ploeg dragende spelers mist, die zich wegcijferen voor het elftal en het in de moeilijke momenten op sleeptouw nemen.

“( Blaast.) Daar ga ik niet zo direct mee akkoord. Iedereen gaat voort op onze tweede ronde. Die was moeilijk, maar dat had niet zozeer met de spelers te maken als wel met een voorsprong van achttien punten in februari, zónder goed te spelen. Week na week zag je op training de agressiviteit verminderen. Drie, vier spelers krijgen geen tweeëntwintig spelers mee, hoor.”

Welke dragende spelers heb je ?

Tihinen. De Boeck kan het ook. Vanderhaeghe. Oké, jongens die niet spelen, maar ze zitten wel in de groep. Hasi. Zetterberg, op zijn manier.”

Uitgerekend Hasi en Vanderhaeghe kregen de voorbije maanden signalen dat ze weg mochten.

“Er is nog geen enkele keer gezegd dat Hasi geen contractverlenging krijgt. Het belangrijkste de voorbije weken was dat we de mensen konden aantrekken die we moesten aantrekken. Voor wie nog een contract heeft, zullen de volgende maanden klaarheid scheppen. Dat moet niet gezien worden als een blijk van wantrouwen.

“Een jaar geleden las ik dat Ilic, Hendrikx en Hasi weg moesten. Ze zijn alledrie bij mij gekomen en alleen tegen Ilic heb ik gezegd dat weggaan het beste zou zijn. Want links wilde hij niet spelen en centraal zou hij het heel moeilijk hebben met De Boeck, Kompany en Tihinen. Tegen Hendrikx en Hasi heb ik gezegd : ‘Jullie moeten blijven.’ De enige tegen wie ik nú gezegd heb om uit te kijken naar iets anders, is Marc Hendrikx. Hij heeft het hier moeilijk. Vanderhaeghe is ook bij mij geweest. Ik heb hem gezegd dat geen haar op mijn hoofd eraan denkt hem weg te doen, maar dat hij niet meer de status heeft die hij vroeger had. Yves moet nu bewijzen dat hij beter is dán. Wat ik wel voel, is dat enkele spelers zélf proberen weg te gaan. Zoals Jestrovic.”

Vanderhaeghe ?

“Ik heb een manager aan de lijn gehad met de vraag : ‘Yves heeft me gevraagd een ploeg te zoeken, mag hij weg ?’ Luister : als Yves weg wil, is dat zijn probleem. Hij heeft nog twee jaar contract. Maar het is een feit dat zijn status niet meer dezelfde is. Hij zal zich weer moeten bewijzen op het veld. Net als Nenad.”

Is het de bedoeling om Kompany als verdedigende middenvelder uit te spelen, met Junior als zijn back-up ?

“Nee. Misschien dat het in de loop van het seizoen kán gebeuren, maar dat is niet de bedoeling : Kompany blijft bij mij centrale verdediger. Kijk, het is heel eenvoudig : Anderlecht moet beter gaan voetballen van achteruit. In de terugronde hebben we te veel de lange bal gezocht en te weinig gevoetbald. Als er iemand kan meevoetballen, is het toch Kompany, denk ik. Met Tihinen heb ik iemand die kan buffelen, zo moet ik er geen twee hebben. Traore is een goede verdediger, zonder meer. De Boeck is beter in het meevoetballen, maar ook geen Kompany. Er is dus geen haar op mijn hoofd dat er vandaag aan denkt om Kompany vóór de verdediging te zetten. Dat het wordt verteld, komt omdat Anderlecht vele trainers heeft en Club Brugge bijvoorbeeld maar één : de trainer ( glimlacht).”

Ben je tevreden over de jongeren ?

“Er zijn er enkele die we dit seizoen toch weer effe met de voetjes op de grond moeten zetten. Dat wil niet zeggen dat ze gaan zweven zijn, maar hun leven is veranderd : daar kunnen ze zelf niks aan doen. Toch moeten we oppassen. Ook al is Vincent een koele kikker, er zijn zaken die hij niet goed heeft beheerst. Zoals dat hij tegen niemand nee kan zeggen. Normaal dat je dan moe wordt.”

Hij schijnt geregeld te laat te komen, de radio in de kleedkamer dan gauw nog wat luider te zetten en als een ploegmaat hem terechtwijst, te antwoorden met : ‘Vedetten mogen iets meer’.

“( Vergoelijkend.) Ja, oké. Ik begrijp dat. Maar we mogen het niet tolereren tot het uiterste. Als Vincent altijd als laatste op het veld wil komen : oké, maar dan wel op tijd. Het kan niet dat we allemaal staan te wachten op hem. Toen Vanden Borre rood pakte bij de nationale ploeg, hebben we hem daar serieus voor op de vingers getikt. Die jongens worden plots… ( maakt opwaartse beweging met de hand). Als wij hen daarbij niet helpen, wordt het gevaarlijk. Jeugd opleiden is ook hen voorbereiden op alles wat erbij komt kijken : pers, contracten, geld.”

Waarom stoort het je als de credits voor de doorbraak van de jongeren naar Franky Vercauteren gaan ?

“O nee, dat mag je niet zeggen. Ik heb alleen gereageerd toen we na de rode kaart van De Boeck tegen Celtic met drie achterin zijn gaan spelen. Er werd geschreven dat het een idee was van Vercauteren. Plots stonden we met tien en we moesten winnen. Toen zei Frank : zouden we niet met drie spelen ? Daar heb je een assistent voor. Frank is mijn klankbord : hij houdt zich daaraan, ik ook en dat loopt perfect. We hebben al met ploegen van mij gespeeld en met ploegen van hem. Ik ben God de Vader niet – gelukkig niet. Als Franky zegt : ik zou dat niet doen, heb ik geen probleem om iets te veranderen als er goede redenen voor zijn. Maar als ik vind dat iemand niet goed is, mag Franky nog honderd keer iets anders zeggen : dan komt hij niet in de ploeg. Alsof Vercauteren maar iets moet zeggen en Broos hem dan volgt : zo marcheert het niet, hoor. Dat irriteert mij wel eens.”

En dan speelt je rancuneuze kantje op, zoals je toegaf in interviews.

“( Lacht.) Ik weet wel dat ik dat heb. Maar het is zelden zo naar boven gekomen. Op een bepaald moment verschenen er anonieme verklaringen. Daar heb ik een hekel aan. Laffer kan niet. Filip De Wilde is hier eens met slaande deuren buiten gegaan ( lacht). Geen probleem. Hij had zijn mening, ik de mijne. Waarom kan dat niet ?”

Je maakt vaak een geprikkelde indruk.

“Ik ben me daarvan bewust. Een slechte kant van mijn karakter is dat ik enorm prestatiegevoelig ben. Als speler was het al zo : ik wil altijd resultaat halen. Wínnen. Ook al komt het misschien niet altijd zo over, het zit wel in mij. Het eerste jaar op Anderlecht had ik ongelooflijke problemen, die niet door mij gecreëerd waren. Ik heb ze serieus opgekuist. Omdat ik absoluut kampioen wilde worden. Mocht ik hier weggegaan zijn zonder landstitel, dan zou dat een grote nederlaag geweest zijn voor mij. Als mensen dan dingen zeggen waar ik het niet mee eens ben, prikkelt mij dat, ja. Ik heb mij voorgenomen dat het niet meer zal gebeuren ( lacht). Tenslotte haalt het niks uit. Voortaan zal ik anders reageren.”

Je hebt een dochter die psychologe is. Nooit opmerkingen gekregen over je houding ?

“Ja. Op bepaalde momenten heeft ze gezegd dat ik gelijk had ( grijnst). Ik kan alleen maar zeggen : bekijk mijn palmares. Zo psychologisch onverantwoord zal het allemaal wel niet geweest zijn.”

Heeft een winnende trainer altijd gelijk ?

“Nee. Maar soms helpt het wel, winnen. Na Bayern vroeg men ook waarom ik Zetterberg niet had ingebracht om de bal meer in de ploeg te houden. Je kunt niet weten of het daarmee anders zou zijn gelopen. Toch geeft men die kritiek. Op het moment dat Advocaat Robben wisselt, zit daar iets achter : zijn argument was goed, maar het resultaat slecht. Waar sta je dan als trainer ? Een trainer gelooft in elke beslissing die hij neemt, maar het kan zijn dat hij denkt op de bank : miljáár ! Jullie kunnen achteraf altijd je gelijk halen, wij niet.”

Heb je niet moeten toegeven dat veel van de kritiek tijdens je eerste seizoen in Brussel terecht was ? ‘Ik heb fouten gemaakt’, zei je.

“Ik heb maar één fout gemaakt : dat ik te veel compromissen heb gesloten. Er is nooit rekening mee gehouden dat ik in iets terecht was gekomen waar ik geen enkele medezeggenschap in had gehad. Ik kon er niks aan doen. Niks !”

De concurrentie wordt groot. Zeker voorin, met gevestigde waarden als Aruna, Jestrovic en Mpenza die strijden voor twee plaatsen.

“Maar daar niet alleen, hè. Wat ik ook doe, discussie zal er altijd zijn. Tijd brengt raad. Een mens leert ook van zijn fouten. Vorig jaar heb ik veel te vroeg een standpunt ingenomen over Zetterberg en Baseggio. Daardoor ontstonden er polemieken, gissingen en discussies. Ik ken mijn kern goed genoeg, heb alles al gezet. Maar uit ervaring weet ik dat het nooit die ploeg is die aan het seizoen begint ( lacht).”

Hoe heilig is de 4-4-2 nog voor jou ? Vorig seizoen ben je er vaak van afgeweken.

“Ja, omdat we moesten. Vaak omdat we geen dubbele bezetting meer hadden op de flanken. Andere keren om tactische redenen, vooral in de Champions League, maar soms ook in de competitie. 3-5-2, of voor mijn part 5-3-2, is een goed alternatief, maar ik zal weer uitgaan van een 4-4-2.”

De lijn-Broos, de methode-Broos : wat is dat eigenlijk ?

“Iemand die moeilijke beslissingen niet uit de weg gaat. Ik sluit niet graag compromissen. Dus bots ik wel eens, ja. En dan noemt men mij een keikop. De eerste zes maanden hier voelde ik me heel slecht. Nu voel ik me heel goed. Nooit zal ik me nog voelen zoals ik me toen heb gevoeld. Ik ga geen confrontaties meer aan. Daar bedoel ik mee : ik ga niet meer op voorhand zeggen dat we in een 4-4-2 niet met Zetterberg en Baseggio kunnen spelen.”

Dat je nu pas die wijsheid opdoet.

“Ik blijf erbij : dit is een speciale club. Nooit eerder overkwam het mij dat mijn mening achteraf van alle kanten bekritiseerd werd. In Kreta zag ik Birger Maertens : hij zat in hetzelfde hotel als ik. Hij vertelde me zaken waar ik nooit of nooit iets van heb gelezen. Stel dat ze hier op Anderlecht gebeuren, dan staan ze vijf minuten later in de krant ! Zeker weten. Eén anekdote : op een dag verscheen Gilles ( De Bilde, nvdr) in niet al te frisse toestand op training. Niemand wist daarvan, want uitgerekend die dag waren er geen journalisten. Ik rij naar huis en krijg telefoon van een journalist : hoe zit het met Gilles ? Die wist dat ! Toen heb ik tegen de groep gezegd : ‘ Vous êtes une group de merde !‘ Ik wist dat het uit de groep kwam.”

Het voorbije seizoen is voorgesteld als het grote gelijk van Hugo Broos. Terecht ?

“Ik heb liever dat men het niet zo voorstelt. Ik ben blij dat we de titel gepakt hebben. Op een overtuigende manier bovendien, ook al was de tweede ronde niet zo goed. En dat ik altijd achter mijn beslissingen ben blijven staan.”

Is Club nu de grote titelfavoriet wegens het elan waarmee het uit het voorbije seizoen is gestapt, of toch Anderlecht, ondanks de opmerking over de dragende spelers ?

“We hebben zes-, zevenentwintig spelers. Die zullen zien dat ze er één en soms zelfs twee uit de ploeg zullen moeten spelen. Het zal dus een zeer gemotiveerde groep zijn. Dragende spelers bij Anderlecht hebben het moeilijk. Hier ben je beter af als je twee spelers voor één positie hebt. In Brugge niet : daar hebben ze een andere ziel en identiteit. Ze kópen ook andere spelers.

“Wij willen niet meemaken wat Brugge na zijn titel overkwam in de heenronde vorig jaar. En Brugge zal revanche willen nemen. Het wordt dus een hevige strijd tussen ons twee. Voor één keer neem ik er Standard níet bij ( lacht).”

door Jan Hauspie

‘Geen haar op mijn hoofd dat er vandaag aan denkt om Kompany vóór de verdediging te zetten.’

‘Een slechte kant van mijn karakter is dat ik erg prestatiegevoelig ben. Ik wil altijd winnen.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content