Na Club Brugge, PSG, Newcastle, Lazio, HSV en Lille is de Tsjechische centrale verdediger David Rozehnal in de herfst van zijn internationale carrière weer in België aanbeland. Met KV Oostende staat hij momenteel verrassend mee op kop in de Jupiler Pro League.

David Rozehnal (35) ontvangt ons op zijn vrije dag bij hem thuis in Marcq-en-Baroeul, een voorstad van Rijsel waar hij met zijn gezin woont sinds hij in 2010 voor LOSC tekende. Van daar naar Oostende is het drie kwartier rijden en van iemand met zijn carrière verwacht je dat hij niet meteen vrolijk wordt van de infrastructuur en de faciliteiten die hij daar aantreft, maar hij doet het met steeds meer plezier, zegt hij. Het KVO van Marc Coucke is ook niet zomaar een clubje natuurlijk. Het gaat er vooruit. ‘In het begin was het wel niet gemakkelijk’, bekent de 60-voudige Tsjechische international. ‘Want we wilden in Lille blijven en gingen ervan uit dat dat ook zou gebeuren. De teammanager verzekerde ons dat de club mij wilde houden, maar dat de nieuwe trainer zou beslissen. Blijkbaar moest ik van hem weg. Maar nu ik over die ontgoocheling heen ben, kan ik zeggen dat het een van de beste beslissingen uit mijn professionele leven was om in Oostende tekenen.’

Eh, waarom dan wel?

DAVID ROZEHNAL: ‘Omdat ik gelukkig ben. Ik speel meer, ik voel vertrouwen van de coach en de ploegmaats. Ik voel mij belangrijker dan bij Lille. Door mijn ervaring kan ik jonge spelers met een groot potentieel helpen groeien. Bovendien kunnen we hier blijven wonen en dat is goed voor ons privéleven. We zijn hier gesetteld, hebben hier veel vrienden en de kinderen zijn hier gelukkig. Luka gaat hier naar school, voetbalt bij Marcq-en-Baroeul en traint ook nog een keer per week in de futsalacademie van Lillespeler Florent Balmont. Mijn vrouw weende toen we te horen keren dat mijn contract bij Lille niet verlengd zou worden.’

Jullie willen hier ook na je carrière blijven?

DAVID: ‘We weten het niet. Op dit moment zeg ik neen. Maar mijn vrouw zegt ja.’

Waarom zeg jij neen, David?

PETRA: ‘Ik luister.’ (lacht)

DAVID: ‘Zij houdt van de mentaliteit hier, in Frankrijk en in België. Ik ook, maar ik ben een man en ik zie mijn verblijf hier meer als een job. Anderzijds is Tsjechië wel een mooi land, maar het leven is er niet op hetzelfde niveau en de mensen zijn er ook meer gesloten. Niet in Praag, dat is een internationale stad, maar waar wij vandaan komen. Dit is mijn dertiende jaar in het buitenland en ik hoop dat ik volgend seizoen nog in Oostende zal zijn en daarna zullen we zien. Ik sta ervoor open om hier te blijven. Maar onze thuis is nog altijd in Tsjechië.’

PETRA: ‘Dat is niet onze thuis. Onze thuis is al twaalf jaar elders.’

DAVID: ‘Voor mij is die nog altijd in Tsjechië. Mijn familie, mijn ouders, mijn broer en zijn gezin, mijn tante, mijn neef en mijn beste vrienden zijn nog altijd daar. Ik ben daar geboren en opgegroeid; en in Kozusany-Tázaly, een dorp van zo’n achthonderd mensen nabij Olomouc, leefden we als één grote familie samen. Dat geeft mij nog altijd een goed gevoel. Ik voel mij hecht met hen verbonden en wil nog altijd dicht bij hen zijn.’

Wat wil je daar gaan doen?

DAVID: ‘Misschien een kleine cafetaria in Franse stijl openen, met croissants, pains au chocolat en goeie koffie; of een futsalzaal met synthetische velden voor klein en groot. Niet om zo veel mogelijk te verdienen, maar meer om te genieten.’

Waarschijnlijk is het na zo ’n carrière ook niet meer noodzakelijk om nog te werken?

DAVID: ‘Neen, de toekomst van mijn familie is verzekerd en ik hoop ook die van mijn kinderen. Maar ik ken mezelf: niets doen zou moeilijk worden.’

DROOM NA DROOM

Zijn al jouw voetbaldromen intussen gerealiseerd?

DAVID: ‘Dat denk ik wel. En als het zo voortgaat, is dit ook het best mogelijke carrière-einde. Ik bouwde mijn carrière droom per droom op. Telkens als ik er één realiseerde, kwam er een nieuwe in de plaats. Slechts één grote droom is niet verwezenlijkt: in Spanje voetballen, het liefst bij Barcelona, de club waarvan ik als kind al supporter was. Maar dat zal voor mijn zoon zijn, denk ik.’ (lacht)

Je speelde in de Tsjechische, de Belgische, de Franse, de Engelse, de Duitse en de Italiaanse competitie. Waarom uitgerekend niet in jouw favoriete Spaanse competitie?

PETRA: ‘Ik zal je zeggen waarom. Toen we vertrokken bij PSG was er de mogelijkheid om naar Sevilla te gaan. Maar de onderhandelingen met Newcastle gingen sneller en hij was niet erg geduldig toen en besliste naar Engeland te gaan.’

Dat bleek niet de beste beslissing te zijn?

DAVID: ‘Ja en neen. Luka werd er geboren.’

PETRA: ‘Maar hij zou eender waar elders ook ter wereld gekomen zijn, hoor.’ (lacht)

DAVID: ‘Maar de spelstijl in Engeland…’

PETRA: ‘En de levensstijl!’

DAVID: ‘Oké, dat ook, maar… de bal vooruit trappen en ervoor vechten, zo ben ik nooit geweest. Ik spéél meer voetbal, met de bedoeling iets te creëren. We begonnen nochtans goed. Maar we zakten dan weg en toen werd Sam Allardyce ontslagen, de coach die mij gehaald had. Kevin Keegan, zijn opvolger, zette mij op Arsenal op het middenveld en toen ik daarna naast de ploeg kwam te staan, dacht ik: misschien is het tijd voor iets anders. Nu zou ik daar rustiger onder blijven, maar toen was ik nog jong, wilde ik absoluut spelen, reageerde ik snel en vertrok ik na zes maanden al naar Lazio Roma. Dat was ook speciaal.’ (lacht)

Wat precies was er speciaal?

DAVID: ‘Alles! Ook de trainer was een speciale man. Delio Rossi. Hij rookte zelfs op het oefenveld. (lacht) Het voetbal was verdedigend en de trainingen waren heel tactisch. Catenaccio. De bekerfinale tegen Sampdoria in ons stadion voor 70.000 mensen eindigde op strafschoppen en plots zei de coach tegen mij: ‘Neem jij er een?’ En ik zei: ‘Ja.’ Achteraf vroeg ik mij af: waarom zei ik eigenlijk ja? Want normaal doe ik dat niet, dat is mijn job niet. Misschien kwam het door de adrenaline. Mijn vrouw werd gek in de tribune. Gelukkig trapte ik hem binnen. Want als je mist en verliest, kan je problemen krijgen met de supporters. Dat is zo in Italië, vooral in Rome: dan word je opeens helemaal anders bekeken en komen ze je opzoeken in het trainingscentrum. Al maakte ik wat dat betreft het ergste mee in Parijs, nadat na een verloren Europese wedstrijd in de stad een supporter om het leven kwam door een verdwaalde kogel van een politieagent.’

Ook in Rome bleef je niet lang: na anderhalf seizoen tekende je voor HSV.

DAVID: ‘De toenmalige coach daar, Bruno Labbadia, wou mij. Maar na zijn ontslag kwam het tweede seizoen Armin Veh in zijn plaats en die liet mij een week voor het einde van de transferperiode weten dat hij mij niet nodig had. Toen ik in Hamburg aankwam, werd mij gezegd dat de druk van de pers op de buitenlandse spelers er groot was, en dat enkele Duitse spelers bevriend waren met journalisten en daar voordeel uit haalden. Zo voelde ik het daar na een tijdje zelf ook aan. Uiteindelijk kreeg ik op de laatste dag van de mercato telefoon van mijn manager dat Lille geïnteresseerd was, maar dat ik binnen het halfuur moest beslissen. Het is een van mijn beste beslissingen geweest. Het eerste jaar wonnen we er meteen de dubbel en zoals je ziet, wonen we hier nog altijd.’

In welke zin ben je veranderd sinds je twaalf jaar geleden bij Club Brugge aankwam?

DAVID: ‘Toen ging ik soms in de fout omdat ik altijd wou blijven voetballen. Bij een 1-0-voorsprong trap ik de bal nu de laatste tien minuten desnoods in de tribune. Om te winnen ben ik dan bereid om het slechtste voetbal ter wereld te spelen. En: ik ben ouder geworden. (lacht) Dat begin ik een beetje te voelen. I need more time to get hot. Maar ik ben altijd professioneel geweest en ik ken mijn body. Ik weet wat ik nodig heb. Toen ik naar Brugge kwam, studeerde mijn vrouw nog in Tsjechië en kon zij maar om de maand eens komen. Ik moet bekennen dat ik in het begin om de twee dagen in een kleine frituur vlak bij mijn woonplaats in de Dorpsstraat frieten met stoofvlees en bearnaisesaus ging halen. Toen zat ik ook aan de chocolade en dronk ik veel cola. Maar zodra mijn vrouw bij mij is komen wonen, ben ik gezond beginnen te eten. Dat is volgens mij een van de redenen dat ik weinig geblesseerd ben geweest.’

Hoe leerde je met grote druk om te gaan?

DAVID: ‘Een beetje stress helpt je geconcentreerd te zijn en klaar te zijn voor de strijd. Ik denk dat alleen spelers als Messi en Hazard dat niet nodig hebben, omdat ze weten: ik maak het verschil. Met de jaren leer je met druk en stress om te gaan en word je kalmer. Nu geniet ik van elke minuut dat ik op het veld sta en dat probeer ik ook in mijn privéleven te doen. Voetbal is de beste sport ter wereld, het is mijn job en ik doe er het maximum voor, maar het is niet het belangrijkste in mijn leven. Er zijn grotere problemen in de wereld, die je méér raken; en dat besef je het meest wanneer die rond jou gebeuren. Vorig jaar verloor mijn beste vriend zijn kind. Voetbal is maar sport.’

BACK TO BASICS

Wat dacht je toen je voor het eerst op De Schorre aankwam?

DAVID: ‘Ik was verrast natuurlijk. Ik kwam van het Domaine de Luchin van Lille, het allerbeste trainingscomplex dat ik ooit zag, naar… de basis. Maar het project dat de voorzitter mij voorstelde, sprak mij aan.’

Kende je Marc Coucke?

DAVID: ‘Vorig seizoen is hij met Lille meegegaan naar onze wedstrijd in Porto, ik wist dat hij een speciale man was. Toen ik in Oostende medische testen deed, zei hij: ‘Misschien hoorde je al dat ik een beetje gek ben, maar ik doe het maximum voor het team.’ Dat volstaat voor mij. Na de oefenwedstrijd tegen Lille zag ik hem ‘Couckenbak’ zingen en dacht ik: raar. Maar nu weet ik: het is teamspirit zoals de teamspirit in de ploeg, maar dan voor mensen die werken voor de ploeg – zoals sponsors. Ik zag foto’s van hem met de microfoon van na de overwinning tegen Anderlecht en ik vind dat fantastisch: hij geeft, maar beleeft er ook plezier aan. Dat is belangrijk. Hij is een businessman, maar hij houdt ook echt van voetbal. Dat voel je. Je voelt dat in Oostende de spirit goed zit en daarom speel ik er graag. Je kunt zeggen: dit en dat is er niet op het oefencentrum. Maar na een tijdje merk je: er is een goeie trainer, er zijn goeie teamspelers; en je bent gezond en in staat om met je ervaring te helpen het project van de voorzitter te verwezenlijken. De oefenvelden zijn trouwens best oké, de feeling op training is goed en de mensen zijn vriendelijk, meer normaal zeg maar. Dat zijn de basics en daar hou ik van, want ik groeide ermee op in Olomouc.’

Jullie staan bovendien mee aan de leiding!

DAVID: ‘Dat is een verrassing, maar intussen ken ik de kwaliteiten van mijn ploeg. Het is dankzij onze teamspirit dat we erin slaagden op het veld van Standard na een vroege achterstand nog terug te keren en te winnen. We zijn echt sterk.’

Wie van Oostende zou bij Lille in de ploeg staan?

DAVID: ‘Als je er de titel niet van maakt, wil ik daar wel voorzichtig op antwoorden. In Oostende zijn veel jonge spelers met veel potentieel. Als Jordan Lukaku zijn voeten op de grond houdt en heel het seizoen zo blijft spelen, zal hij hoger en hoger gaan. Ook jongens als Cyriac, Musona en Jali kunnen als ze zo voortdoen op een dag voor een vertrek naar een grotere club in aanmerking komen. Maar het is mijn taak ze rustig te houden en hen niet de kans te geven om te snel te groot te worden. Want ik wil zo veel mogelijk winnen en Oostende op de eerste plaatsen blijven zien staan.’

Weet je wanneer het Club Brugge-KV Oostende is?

DAVID: ‘Neen.’

Op 17 oktober.

DAVID: ‘Voor mij zal dat wel een beetje speciaal zijn, maar daar denk ik niet aan. We wonnen nu al wel tegen Anderlecht en Standard, twee van de beste ploegen van het land, maar we moeten zorgen dat we ook tegen de kleinere teams winnen. We hebben elk punt nodig.’

Je bent 35, het einde van je carrière komt dichtbij. Maakt dat je triest?

DAVID: ‘Neen. Daar ben ik niet mee bezig, omdat ik momenteel geniet van het voetbal. Mocht ik op de bank zitten, dan zou het misschien anders zijn.’

Zal je op het einde een traan laten?

DAVID: ‘Misschien, maar niet meteen, denk ik. Misschien pas wanneer ik op mijn terras zal zitten en zal beginnen te denken: wat zal ik morgen doen? It’s over! Ik wil mijn project voor de toekomst wel voorbereiden, maar anderzijds wil ik er nu nog niet over nadenken om zolang het duurt ten volle van het voetbal te kunnen genieten. Misschien blijf ik in Oostende wel twee of drie jaar. Stopt het vroeger, dan zal ik wellicht triest zijn. Maar het is het einde van het leven niet, hé.’

Hoeveel procent van je profcarrière zal ‘genieten’ geweest zijn en hoeveel ‘lijden’?

DAVID: ‘Dat is een moeilijke. Maar ik zal je eerlijk de waarheid vertellen: zelfs wanneer ik vast in de ploeg stond, beleefde ik er niet altijd plezier aan, door de tactiek en de spelwijze. Zeker in Engeland is het gebeurd dat we wonnen en dat ik niet gelukkig was, omdat ik niet zo vaak de bal raakte bijvoorbeeld. Maar het merendeel van mijn carrière was het toch genieten. Laat ons zeggen dat het voor zeventig procent een plezierige ervaring was.’

DOOR CHRISTIAN VANDENABEELE – FOTO’S BELGAIMAGE / CHRISTOPHE KETELS

‘Slechts één droom is niet gerealiseerd: in Spanje spelen, het liefst bij Barcelona. Maar dat zal voor mijn zoon zijn.’ DAVID ROZEHNAL

‘Toen ik de voorzitter ‘Couckenbak’ zag zingen, dacht ik: raar.’ DAVID ROZEHNAL

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content