Ooit wil ze ook in de grootste klassiekers de hoofdvogel afschieten, maar vooralsnog is Lorena Wiebes de onbetwiste koningin van de massasprint. Vanaf dit seizoen draagt de Nederlandse de kleuren van Team SD Worx, waar ze het kopmanschap deelt met Demi Vollering en Lotte Kopecky.

Lorena Wiebes was er dit jaar als de kippen bij om een rugnummer op te spelden. Op de eerste dag van 2023 kwam ze speciaal naar Baal afgezakt om al eens haar nieuwe outfit en fiets te kunnen showen. De Grote Prijs Sven Nys was haar derde veldrit van het seizoen, na Woerden en Niel, en ergens ook een terugkeer naar haar eerste liefde: ooit begon ze haar carrière als veldrijdster.

Tegenwoordig doet de 23-jarige Nederlandse alleen nog aan veldrijden voor het plezier, vertelt ze daags na Baal in een hotel aan de rand van Utrecht. ‘De weg vond ik aanvankelijk niet zo leuk, maar bij de nieuwelingen kwam daar verandering in, misschien omdat er vanaf die categorie aparte wedstrijden voor meisjes waren. Van bij de nieuwelingen weet ik ook dat ik een sprintster ben.’

In de sprint vertoeft de raket uit Mijdrecht in een universum apart. Ze is onwaarschijnlijk doeltreffend. Op 49 wedstrijddagen in 2022 kwam ze 23 keer als eerste over de streep, haar laatste sprintnederlaag dateert van 24 maart, toen ze het met een gebroken spaak moest afleggen tegen Elisa Balsamo in Brugge- De Panne. Wiebes won op de Champs-Elysées de openingsrit in de Tour – ‘Mijn mooiste overwinning ooit, omdat ik daar vanaf het begin van het seizoen had naar toegewerkt’ – en veroverde in München na een fotofinish tegen Balsamo de Europese sterrentrui. Geen reden dus om aan de formule te sleutelen. Toch maakte ze gebruik van een clausule om haar contract met Team DSM (tot eind 2024) te ontbinden en nu al de stap naar SD Worx te zetten.

Je hoopt altijd zoveel mogelijk te winnen, maar dat ik vorig jaar bijna onklopbaar zou zijn, had ik niet zien aankomen.’ LORENA WIEBES

Je bent de zoveelste die DSM voortijdig verliet. Ook de vele protocollen beu?

LORENA WIEBES: ‘Ik wist natuurlijk voordat ik bij DSM tekende dat ze veel regels hadden. Als je dat niet wilt, moet je daar niet tekenen. Voor mij was het een uitdaging om te ervaren hoe dat me zou bevallen, omdat ik van Parkhotel Valkenburg kwam, waar alles heel los was, totaal het tegenovergestelde. Ik heb nooit echt problemen met de protocollen gehad. Het enige wat in mijn ogen lastiger kan zijn, is dat je verplicht bent met een trainer van de ploeg te werken. Maar in mijn geval, met Camiel Dénis, werkte het wel.’

Waarom wilde je dan weg?

WIEBES: ‘Cliché misschien, maar ik zocht een nieuwe uitdaging.’

Er zat sleet op de formule?

WIEBES: ‘Nou, ik wist dat de kans bestond dat er bepaalde rensters zouden weggaan (Liane Lippert, Floortje Mackaij en Leah Kirchmann, nvdr) en er jonge meiden in hun plaats zouden komen. Had ik het idee dat ik niet meer voldoende zou worden ondersteund? Lastig om te zeggen, je weet nooit hoe die meiden het gaan doen, maar het was wel een vrij groot risico. Ik had het gevoel dat ik rensters nodig had aan wie ik me kon optrekken. En de uitstraling van SD Worx had me van buitenaf altijd al aangesproken. Ik heb met meerdere teams gesproken, maar al na mijn eerste gesprek met Danny Stam (sportief manager, nvdr) en Erwin Janssen (algemeen manager, nvdr) voelde ik dat ik naar SD Worx wilde.’

Al een paar jaar is mijn langetermijndoel de olympische wegrit in Parijs. Pas daarna kan de focus verschuiven naar wedstrijden als de Ronde van Vlaanderen.’ LORENA WIEBES

Werd je buikgevoel sindsdien bevestigd?

WIEBES: ‘Zeker. De eerste kennismaking was meteen gezellig. We zijn naar Californië geweest om te bikepacken. We begonnen met een rondleiding in het hoofdkantoor van Specialized en eindigden bij het SRAM-kantoor. We hebben vier dagen gefietst, met als langste rit 160 kilometer. Onze spullen werden vervoerd, maar op de campings moesten we de tent wel zelf opbouwen. Meteen een goede teambuilding.

‘Ik hoopte bij SD Worx de middenweg te vinden tussen Parkhotel en DSM, en tot nu toe voelt het ook zo aan. Bij DSM had ik het ook gezellig met de groep meiden om me heen, maar daar had ik door het seizoen minder contact met de staf en met onze baas (Iwan Spekenbrink, nvdr). Ik vind het wel belangrijk om ook de stafleden goed te kennen, want je bent toch vaak samen op pad. SD Worx voelt hechter, minder afstandelijk. Vergelijkbaar met Parkhotel, maar dan een stuk professioneler.’

Lead-out in de Ronde

Bij de bekendmaking van je transfer hoopte je dat je je bij SD Worx ‘verder zou ontwikkelen’. Maak dat eens concreet.

WIEBES: ‘Ik hoop mijn sprint op hoog niveau te houden, maar ook beter te worden in de heuvelzones. Ik wil vlotter de zware wedstrijden overleven om zo aan het eind alsnog een goede sprint te hebben.’

Aan welke wedstrijden denk je dan?

WIEBES: ‘In het ideale geval de Ronde van Vlaanderen. De Amstel Gold Race spreekt me ook heel erg aan. Die is weliswaar nog iets lastiger, maar zeg nooit nooit. Lotte heeft vorig jaar bewezen dat je als ‘sprinterstype’ de Strade kunt winnen, wat mij dan ook weer motivatie gaf. Ik heb de Strade nog nooit gereden, maar ik vind gravel wel erg leuk.’

Zo dreig je in Kopecky’s vaarwater terecht te komen.

WIEBES: ‘Voor alle duidelijkheid: ik zie dit als een ontwikkeling op langere termijn. Ik zeg niet dat ik in die wedstrijden dit jaar al mijn kans wil gaan. Lotte kan die klassiekers momenteel veel beter aan dan ik. Als ik de Ronde van Vlaanderen dit jaar rijd, rijd ik het liefst nog in dienst. Maar ondertussen doe ik ervaring op, belangrijk als je dat soort wedstrijden ooit wilt winnen.’

Hoeveel tijd geef je jezelf in deze ontwikkeling?

WIEBES: ‘Al een paar jaar is mijn langetermijndoel, dat intussen dichtbij komt, de Olympische Spelen in Parijs. Mijn focus ligt op de wegrit. Pas daarna kunnen wedstrijden als de Ronde van Vlaanderen ook een doel worden. Intussen wil ik elk jaar een stapje vooruit zetten. Vorig jaar al merkte ik dat ik vooruitgang had gemaakt, op de VAM-berg in de Ronde van Drenthe en het Nederlands kampioenschap bijvoorbeeld, maar ook in die Touretappe waar ik ten val kwam, overleefde ik de klimmetjes heel goed.’

Hoe train je op het klimwerk in het vlakke Nederland?

WIEBES: ‘Ik heb ook een appartementje in Sittard (Nederlands-Limburg, nvdr). Ik pendel tussen Mijdrecht (ten zuiden van Amsterdam, nvdr), waar ik bij mijn ouders verblijf, en Sittard, waar ik in de zomer vaker vertoef. Ik vind het sowieso fijn om een plek voor mezelf te hebben, maar ook de trainingsomgeving is mooier. Rond Mijdrecht is het vlak en open, rond Sittard kun je al eens mountainbiken of gravelen en heb je genoeg heuvels. Het parcours van de Amstel ken ik helemaal uit het hoofd.

‘Daarnaast ben ik natuurlijk vaak op trainingskamp. Het helpt om meiden als Lotte en Demi in de ploeg te hebben. Dan kun je al eens proberen om bergop je wagonnetje aan te haken en word je meer gepusht.’

Hoe zie je het samenspel met Lotte Kopecky in klassiekers met een vlakkere finale als Gent-Wevelgem en Brugge-De Panne, waar jullie allebei ambities mogen koesteren?

WIEBES: ‘Het is alleen maar goed dat we meerdere kaarten hebben om mee te spelen. In een wedstrijd als Gent-Wevelgem kan Lotte meer voor de aanval kiezen, en als dat niet lukt, kunnen we mijn kaart trekken in de sprint. Voor mij is het fijn als zij weg is in een groepje en kan winnen, en omgekeerd denk ik dat het ook voor haar leuk is als ze weet dat nog ploeggenotes achteropkomen die kunnen winnen. Lotte en ik kunnen voor elkaar kansen creëren.’

Hebben jullie zulke scenario’s met elkaar al doorgenomen?

WIEBES: ‘Nee, maar ik denk ook dat het redelijk vanzelfsprekend zal zijn. Op trainingskamp in december merkte ik al dat het klikt tussen ons. We hebben wat lead-outtrainingen gedaan. De ene keer trokken we aan voor haar, de andere keer voor mij. Ik verwacht geen problemen, want ik vind het ook niet erg om een wedstrijd voor haar te rijden.’

Nochtans ben je het gewoon om een ploeg volledig in jouw dienst te hebben.

WIEBES: ‘Nou, er waren vorig jaar wel wat wedstrijden waarin ik zelf in dienst reed. In de Ronde van Vlaanderen bijvoorbeeld was mijn laatste werk de meiden afzetten aan de Koppenberg. Ik heb daar een soort lead-out naartoe gedaan. Maar ook in de Tour had ik in een paar etappes een betere uitslag kunnen behalen, maar werkte ik voor Juliette Labous, onze klassementsrenster. Dat geeft mij ook motivatie.’

Kopvrouw in Glasgow

Als je je klimcapaciteiten ontwikkelt, bestaat dan het gevaar dat je aan sprintsnelheid inboet?

WIEBES: ‘Daarom wil ik stap voor stap groeien, want anders is het risico inderdaad groter dat je sprintkracht verliest. Het is ook niet zo dat ik voor de lange klimmen ga. Het zijn klimmetjes van maximaal drie minuten die ik aan moet kunnen. Ik wil mezelf ontwikkelen, ook al omdat je bij de dames steeds meer een heuvel over moet kunnen om aan sprinten toe te komen. Bij de mannen zijn er meer pure sprintersritten.’

En is er ook meer concurrentie.

WIEBES: ‘Bij de mannen heb je veel meer pure sprinters dan bij de vrouwen. Bij de mannen heb je echte bonken, die een en al spier zijn en best wel zwaar in gewicht. De vrouwen die sprinten zijn relatief licht. Dat komt omdat wij wat meer allround moeten zijn voor de wedstrijden die wij hebben.’

Verwacht je dit jaar meer tegenstand?

WIEBES: ‘Charlotte Kool, mijn lead-out bij DSM, krijgt nu natuurlijk zelf haar kans om te sprinten. Elisa Balsamo heeft ook weer een wat andere trein bij Trek, met Ilaria Sanguineti die erbij is gekomen. Chiara Consonni, die van Valcar naar UAE is overgestapt, krijgt ook een wat sterkere ploeg om haar heen. Dus ja, het is afwachten wat de eerste wedstrijden brengen.’

Jij vormde een geoliede tandem met Kool. Die winnende combinatie heb je door je transfer opgezegd.

WIEBES: ‘Ja, maar we hebben genoeg kwaliteit in de ploeg om een trein op de rails te zetten. Barbara Guarischi is super ervaren in dat werk. Zij weet precies welke keuzes ze in de finale moet maken. En als ik niet het hele seizoen met Barbara rijd, kunnen we wisselen, want we hebben vrij veel rappe meiden in de ploeg. Lonneke Uneken deed vorig seizoen voor Lotte ook een aantal goeie lead-outs. Lotte zelf zou dat ook kunnen, net als Elena Cecchini. Dat komt wel goed.’

Lotte Kopecky en ik zullen voor elkaar kansen creëren.’ LORENA WIEBES

Zit er op jouw sprint nog rek?

WIEBES: ‘Dat denk ik wel. Vorig jaar zette ik ook al een grote stap en tijdens de baanwedstrijden die ik deze winter reed (waarbij zevijf Nederlandse titels behaalde, nvdr), voelde ik dat ik weer vooruitgang heb geboekt. Sinds vorig jaar doe ik gestructureerd krachttraining. Op trainingskamp in december merkte ik dat mijn wattage in de sprint hoger lag dan vorig jaar rond die tijd. Nu haal ik op training vaak een piekvermogen boven 1300 watt, vorig jaar zat het meer rond 1200. Ik hoop het nog verder te verbeteren, omdat ik in mijn krachttrainingen straks ook wat meer korte, explosieve herhalingen inbouw. En dan hoop ik met het seizoen die piek wat langer vast te houden, richting de tiensecondesprint.’

En je won afgelopen seizoen al bijna één op de twee koersen waar je aan deelnam.

WIEBES: ‘Je hoopt natuurlijk altijd zoveel mogelijk te winnen, maar dat ik bijna onklopbaar ging zijn, had ik niet zien aankomen. Al denk ik dat het komend jaar wat minder wordt, maar dat maakt niet uit.’

Waarom?

WIEBES: ‘Omdat we nu een ploeg hebben waar we meerdere kaarten kunnen trekken en niet altijd voor een sprint zullen rijden. Maar dat zal mij dus ook weer helpen in mijn ontwikkeling. Zolang ik maar enkele kwalitatieve wedstrijden kan winnen.’

Welke wedstrijd zou je dit jaar het liefst winnen?

WIEBES: ‘Het WK in Glasgow. Zo’n trui is altijd mooi om te winnen. Het is nog even afwachten wat het parcours zal geven, maar het zou vergelijkbaar zijn met dat van het EK in Glasgow in 2018, dus ik heb er goeie hoop op.’

Verbazend genoeg stond jij nog nooit aan de start van een WK bij de elite.

WIEBES: ‘Nee, en dat is ook voor mij een beetje verbazend! (lacht) Ik was graag naar Australië geweest om in dienst te rijden en ervaring op te doen voordat ik zelf als kopvrouw aan de start van een WK sta, maar met zoveel goeie rensters is het in Nederland soms lastig om de selectie te halen. Maar goed, ervaring of niet, als ze het me vragen, ga ik het kopmanschap voor Glasgow niet weigeren.’

De Engelse stafford in Lorena Wiebes

Sprinters staan bekend als de alfamannetjes van het peloton, maar volgens Juliette Labous is Lorena Wiebes van nature allesbehalve een alfavrouwtje. De Française omschrijft haar voormalige ploeggenote als ‘heel aardig, zelfs een tikje timide en gereserveerd’. Pas als ze sprint, aldus Labous, ondergaat Wiebes een transformatie en wordt ze iemand anders.

‘Dat klopt wel’, zegt Wiebes. ‘Ik ben qua persoonlijkheid vrij rustig. Iemand die wat meer op de achtergrond blijft en zich niet snel boven de groep zal verheffen. Ik kom gelukkig niet uit Amsterdam. (lacht) Maar in de wedstrijd zal ik wel mijn mannetje staan.’

Als hondenliefhebster heeft Wiebes thuis twee Engelse staffords lopen. Met enige verbeelding kan ze zichzelf in hun karakter herkennen. ‘Mensen zien ze meestal als agressieve honden, maar eigenlijk zijn staffords hartstikke lief en kunnen ze ook heel rustig zijn.’

Het impulsieve, eigen aan sprinters, zit wel in Wiebes’ natuur. ‘Als ik iets leuks zie, koop ik dat vaak zonder er echt over na te denken’, zegt ze. ‘Nike Jordans bijvoorbeeld. Dan vraagt mijn moeder of ik nog geen schoenen genoeg heb. Ik ben ook vrij impulsief met tatoeages. De recentste die ik liet zetten, is een afbeelding van een leeuw, ter hoogte van mijn ribben. Gewoon omdat dat leuk leek. De enige link die ik zou kunnen bedenken, is dat mijn moeder Van Leeuwen heet.’ (lacht)

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content