Op een majestueus maar slopend parcours verzamelden de Belgische renners sterke indrukken en beklijvende, soms zelfs onverwachte foto’s. Impressies vanaf de Grote Muur.

Het is zaterdagochtend om kwart voor tien al flink warm aan de stadspoort van Yongdingmen. De zon priemt door de wolken, voor de renners valt het ergste te verwachten. Publiek is er niet. China is geen wielerland, heeft geen grote wedstrijden voor profs en de mensen weten amper waar het om gaat. Met nog een uur en een kwart te gaan komen de eerste teams aan. Van de Belgen stapt Maxime Monfort als eerste de tent binnen om zich om te kleden. Hij heeft in eendagswedstrijden nog niet veel getoond, maar bondscoach Carlo Bomans ziet het wel zitten met hem: als enige kreeg hij de opdracht om niet mee te springen bij een aanval in het begin. Hij geldt als beschermd renner. Dat betekent niet dat de Belgen starten met één kopman en vier helpers. Alleen Christophe Brandt is aangeduid als helper. De anderen mogen hun eigen kans gaan. Jurgen Van den Broeck heeft zich gemeld als kandidaat om met een aanval mee te gaan. Hij was goed in de Giro, maar daarom laat hij zich hier nog niet in een favorietenrol duwen. Op de vraag wat hij gaat doen indien hij zou winnen, kijkt hij oprecht verbaasd: “Winnen? Ik?” Hij zal uiteindelijk ook niet winnen, maar hield zich wél aan zijn belofte om met de eerste aanval mee te gaan.

Even na Monfort stapt Johan Vansummeren de tent in. De Limburger wil op de Olympische Spelen iets tonen. “Ik denk dat dit een parcours is voor mij, iets tussen Luik-Bastenaken-Luik en de Ronde van Lombardije in. Ik voel me goed.” Van hem vooraf geen quotes hoe bijkomstig deze Spelen zijn in vergelijking met het échte wielercircuit. Hij had naar eigen zeggen zin in de Spelen sinds hij uitgenodigd werd voor de medische tests. “Ik hoopte hierop, anderen niet. Ik denk dat ze iets gaan missen in hun leven. Ik heb de Tour al meegemaakt, maar dit is toch nog niets anders. Ik heb al gevraagd of ik me nu al kan inschrijven voor de volgende Spelen. Hier zitten alle sterren samen aan tafel.” De dag voor de wegrit sprong hij samen met twee ploegmaats op de fiets en fietste het olympische dorp uit, de straten van Peking in. Twee uur trainden ze, ongestoord. “Er zijn hier toch overal fietspaden?”

Ongestoord kleden de Belgen zich bij de start om. De camerateams verdringen zich rond de tentjes links van de Belgen: daar zitten de Italianen, de Duitsers en de Spanjaarden, de grote favorieten van deze koers. De Duitse tv interviewt topfavoriet Paolo Bettini. “Wauw, we hebben al meteen de wereldkampioen!”, roept de cameraman na afloop opgetogen.

Ver weg van het gewoel zitten de drie Luxemburgers, alle drie kanshebbers op een medaille, in één tent met de Zwitsers. Of beter: met dé Zwitser: Fabio Cancellara is alleen in Peking.

De Chinese delegatie zit in een voor hen ongewone olympische situatie, ergens weggedrongen in een hoekje. Ze delen een tent met Algerije, Polen en Moldavië. China heeft maar één renner: de 25-jarige Zhang Liang moet de Chinese eer hoog houden. Hij is als een van de eersten ter plaatse. Eerst moet hij nog op de foto met Jan – pardon: Li – en alleman. Een uur voor de start, om tien uur, gaat hij achter in de auto zitten en trekt het portier dicht, om zich ongestoord te kunnen concentreren. Een halfuur later staart hij nog even wezenloos voor zich uit.

Op weg naar de start blijft de sfeer lauw. Op Amerikaanse wijze proberen enkele cheerleaders wat sfeer te scheppen, maar er zijn maar een paar honderd toeschouwers opgedaagd aan de start, de meesten vrienden en kennissen van de deelnemers, vooral Europeanen. De gewone lijnbussen vol Chinezen kijken vol verbazing naar het hen onbekende spektakel. De speaker probeert wat extra informatie te geven: dat Davide Rebellin van de Italianen vandaag zijn 37e verjaardag viert, dat Johan Vansummeren met 1,97 meter de grootste renner uit het peloton is, maar het helpt niet. De enige die applaus krijgt, is Zhang Liang.

Om elf uur gaat het peloton van start. De eerste kilometers rijdt de Chinese renner voorop. Het is zijn enige kans om zich aan zijn landgenoten te tonen. De wedstrijd wordt wel niet uitgezonden op staatszender CCTV. Wanneer het peloton Peking verlaat, zit Zhang al weer waar hij bij de start zat: helemaal achterin.

Daar zit hij ook wanneer de renners 79 kilometer na de start in Yongdingmen, aan de voet van de Chinese muur komen. Daar draaien ze een van de mooiste parcours ooit op langs de Muur, waar ze nog eens zeven ronden van 23 kilometer (waarvan de helft bergop) moeten afleggen.

Veel verwachten de Chinezen niet van Zhang Liang. Een medaille moet hij niet halen. “Als hij zijn best doet, is het al goed”, zegt Mary (Amerikaanse naam), die voor de begeleiding op de persbus naar de aankomst zorgt. De Chinese reporters zijn nog explicieter: ze verwachten niet dat hij de race uitrijdt. Het blijken kenners: na drie plaatselijke ronden stapt hij af.

Moordzaken en justitie

De helft van de journalisten op de persbus is niet vertrouwd met wielrennen. De Japanner Toshinori Aoki van TV Asahi praat uitstekend Engels. Op de vraag of hij de wielerspecialist van zijn blad is, antwoordt hij ontkennend. Wat dan wel zijn specialiteit is? “Moordzaken en justitie!” Misschien is hij niet eens de verkeerde man op de verkeerde plaats. Voorspelde Belgisch bondscoach Carlo Bomans niet nog eens bij de start dat, als de weeromstandigheden zwaar zijn, er behoorlijk wat slachtoffers zouden vallen onder de renners?

Van de twee Japanse deelnemers verwacht Toshinori Aoki niets: “Het zijn de beste wegrenners in Japan, maar die sport stelt bij ons niets voor. Als ze bij de eerste twintig eindigen, zullen wij al heel blij zijn.” Taka-shi Miyazawa wordt 86e, de andere rijder geeft op. Toshinori Aoki wil vooraf weten wie in deze sport vandaag favoriet is. De naam Paolo Bettini , regerend olympisch kampioen, doet bij hem geen belletje rinkelen.

De Olympische Spelen zijn voor veel sporters en journalisten ook een les in bescheidenheid. Wielrennen is, in tegenstelling tot atletiek en voetbal, nog geen mondiale sport, al neemt het aantal deelnemende landen toe. Zo zijn hier weer twee Brazilianen. In Brazilië stelt wielrennen niets voor, behalve in het zuiden, waar veel Europese immigranten wonen. De twee rijders halen de eindmeet. Mendonc Pagliarini wordt laatste, maar Murilo Fischer verrast met een twintigste plaats. Op deze Spelen waren van de 55 deelnemende landen een aantal niet-wielernaties: naast de Chinees en de twee Japanners zijn er vier renners uit Iran, plus één uit Libië, Zuid-Korea, El Salvador, Namibië, Hongkong en Tunesië. Uiteindelijk haalden 90 van de 143 vertrekkers de eindmeet. Onder hen twee van de vier Iraniërs, de Libiër, de Koreaan en – onder luid applaus – Sungbaek Park uit Hongkong, de op één na laatste.

Dat Belgische renners afhaken omdat het parcours hen niet ligt of omdat ze meer kunnen verdienen in criteria na de Tour, dat snapt een verslaggever uit Nieuw-Zeeland niet. “We praten hier toch over de Olympische Spelen?” Een journalist van het Italiaanse wielerblad BiCiSport vraagt, wanneer hij hoort dat België hier niet met zijn beste team is: “Hoe kan het dat Tom Boonen of Philippe Gilbert hier niet zijn?” De Italiaanse toppers zijn hier wél. “Zij weten hoe belangrijk de Spelen zijn.”

Ook al hijgen de meeste deelnemers achteraf dat dit misschien wel de mooiste en de meest veeleisende wedstrijd was die ze in hun loopbaan reden, veel beleving is er langs het parcours niet. Als kennismaking van een in China onbekende sport voor een groot publiek mist de wegrit een unieke kans. Vier jaar geleden sneed de wegwedstrijd dwars door het hart van Athene, waar niet-wielerliefhebbers uit de hoofdstad én toeristen de renners een aantal keer in een circuit zagen passeren, onder meer langs de Akropolis en het Griekse parlement. In China gaat voor het eerst een olympische wielerwedstrijd niet in een lokaal circuit, maar van punt A naar punt B.

Langs het plaatselijke circuit van Yongdingmen naar Baladin (het keerpunt) staan amper kijkers. Toevallige voorbijgangers zijn er op het hermetisch afgesloten parcours niet, en om hier te raken is de drempel voor gewone Chinezen te groot: het is meer dan een uur rijden van Peking en de toegangscontrole is zo streng dat je al heel gemotiveerd en goed geïnformeerd moet zijn om hier te raken. Europeanen zijn dat wél: kort voor de aankomst hangen wel vijf Luxemburgse vlaggen en staat er een tiental supporters. Twee dagen voorheen stond hier ook Emilio Hubert met zijn fiets en een Luxemburgse vlag, samen met een Canadese vriend. Op 16 maart was hij helemaal uit Luxemburg vertrokken met de fiets, richting China. In gezelschap van een internationaal wielergezelschap, waaronder een aantal Belgen, was hij hier vorige week zondag, zes dagen voor de race, aangekomen. Bij de training wilde Hubert de gebroeders Schleck even goeiendag zeggen. Net toen ze passeerden, zat hij binnen te eten. Een beetje pech.

Foto’s

Pech heeft ook Andy Schleck. Hij is de meest bedrijvige in de beslissende aanval, maar anderen gaan met de prijzen lopen. Davide Rebellin vindt een zilveren plak een mooi verjaardagscadeau (hij wordt 37), Samuel Sánchez verbaast zichzelf én de kenners met een gouden medaille. Verrassend is ook het brons van Fabian Cancellara. De Zwitser had van de Olympische Spelen wél zijn hoofddoel voor dit seizoen gemaakt, maar daarvoor had hij niet de wegrit van afgelopen zondag in gedachten, wel de tijdrit van vandaag/woensdag. Met die gedachte in het achterhoofd reed hij de Tour, in dienst van zijn ploeg CSC. Na de Tour reisde hij via een kort oponthoud in Zwitserland meteen door naar Peking om er zich met het Zwitserse team voor te bereiden. Onderweg van de Tour naar Peking stopte hij precies vier uur thuis, om zijn vrouw en zijn driejarige dochter even goeiendag te zeggen, en verse kleren mee te nemen. Als troost brengt hij, onafgezien van het resultaat in de tijdrit, alvast een mooi cadeau mee naar huis. Een sterk staaltje.

Een sterk staaltje zet ook Mario Aerts neer. In eerste instantie afgewezen na de olympische tests, waar hij het slechtst scoorde, werd hij pas op het laatste ogenblik opgevist na het afhaken van Stijn Devolder. Zijn ploegmaat Cadel Evans moest eraan te pas komen om hem te overtuigen om toch mee te gaan.

Meteen na de race bedankt Aerts Evans. Samen met Vansummeren had hij bij de Belgen zijn zinnen gezet op de olympische wegrit. Allebei kwamen ze erg onder indruk van de Spelen, in die mate dat beiden aan de delegatie vroegen of ze niet nog een paar dagen konden blijven. Bij Vansummeren speelde misschien een ander motief mee: zijn vriendin, ex-zwemster, had hem expliciet gevraagd om een gehandtekende foto van de Amerikaanse recordzwemmer Michael Phelps mee te brengen. Dat was hem tot zaterdagavond niet gelukt.

Aan de voorbereiding op de Spelen hield Aerts nog wat tips over om op zijn 35e een betere renner te worden. Door extra mineralen toe te voegen aan de drank en véél meer te drinken (hij verzette zo’n dertig drinkbussen tijdens de olympische race) kwam hij al goed de Tour door en reed hij ook in Peking een stuk beter dan hij in normale omstandigheden in zo’n warm weer zou doen.

Hij mist wel de inkomsten van vijf na-Tourcriteria waarvoor hij al getekend had, maar omdat het BOIC een premie geeft tot en met de achtste plaats, kan hij op zijn minst een deel van het geld recupereren. Maar ook zonder dat geld vond hij het, net als Vansummeren, een onbetaalbare ervaring. Donderdag bij de training stuurde Aerts met één hand en maakte met de andere foto’s van de Muur. “Omdat mijn vrouw me dat gevraagd had”, grijnsde hij na zijn knappe prestatie. Bijna kwam Aerts zaterdag niet aan de start. Op weg naar de persconferentie vrijdag verloor hij zijn accreditatie, het enige document dat je hier niet mag en kan verliezen. Daardoor kreeg hij geen toegang tot de persruimte, maar kon hij ook niet terug het olympisch dorp in. Delegatieleider Philippe Rogge moest eraan te pas komen om hem weer binnen te helpen.

Kopman Maxime Monfort, die als eerste Belg opgaf, gaat niet met lege handen naar huis, ook niet wanneer hij er vandaag in de tijdrit kansloos uitgaat. Toen het weekblad HUMO hem onlangs vroeg wie hij graag eens zou ontmoeten, antwoordde hij spontaan: Ana Ivanovic, het nummer één in het vrouwentennis én groot favoriete op het olympisch toernooi. En wie kwam er donderdag toevallig aan dezelfde eettafel zitten als de Belgische renners? Juist. Over wie het aan wie vroeg, lopen de meningen uiteen, maar Monfort heeft wél zijn foto. Een olympische medaille kan later nog. S

door geert foutré

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content