Velen voelen zich geroepen, maar weinigen zijn uitverkoren. Het bekende Bijbelse gezegde is zeker van toepassing op het trainersgild. Sinds de invoering van de Pro License in 1998 kregen er 143 het begeerde diploma. Maar aangezien het aantal plaatsen op het hoogste of op één na hoogste niveau van het Belgisch voetbal beperkt is, zitten velen van hen zonder werk. Zoals Dirk Geeraerd (51), wiens laatste club Berchem Sport was, in het seizoen 2013/14.

“Daar werd ik vervangen door een oud-speler van de club, een ex-international bovendien, Eric Van Meir“, vertelt hij. “Het was niet de eerste keer in mijn carrière dat ik mijn plaats moest afstaan aan een collega met een ronkende naam. Dat gebeurde eerder al bij Roeselare, waar Dennis van Wijk me opvolgde in 2008. En vier jaar later bij Waasland-Beveren zorgde Glen De Boeck voor de aflossing.”

Goed om weten: geen enkele van zijn opvolgers zingt het doorgaans lang uit. Van Meir gooide al bij het begin van dit seizoen de handdoek op Het Rooi. Van Wijk, specialist promotie, werd dit seizoen voor bewezen diensten bedankt bij Westerlo en mocht vorige week in extremis bij Cercle aan de slag. En De Boeck had zijn buik blijkbaar vol van het voetbalwereldje en besloot in de privé aan de slag te gaan.

“Ik kan nog begrijpen dat clubs terugvallen op hun eigen oud-spelers of op ex-eersteklassers om hun elftal te leiden”, gaat Geeraerd verder. “Bepaalde profielen doen het nu eenmaal goed bij potentiële sponsors, bijvoorbeeld. Wat ik niet zo goed snap is dat sommige bestuurslui een beroep doen op onervaren mensen om te redden wat er te redden valt (een verwijzing naar Ivan Leko, die ineens de overstap maakte van speler bij Lokeren naar trainer bij OHL, nvdr). Of dat sommigen om het tij te keren hun toevlucht nemen tot buitenlanders, die niet het minste benul hebben van het Belgisch voetbal (een verwijzing naar Slavisa Stojanovic bij Lierse ofAlex McLeish bij Genk, nvdr). En met welk resultaat uiteindelijk?”

De vraag stellen is ze beantwoorden. En er zijn nog andere zaken die Geeraerd dwarszitten. Zoals clubs die geen T1 hebben met het vereiste diploma en de regels omzeilen door in hun technische staf iemand op te nemen die wel dat papiertje bezit. “Maar ja, het is waarschijnlijk geen luxe als je het vertrouwen moet geven aan trainers die wél de juiste competentie hebben”, stipt hij fijntjes aan. “Persoonlijk zou ik er geen probleem mee hebben om in zo’n situatie als T2 of T3 aan de slag te gaan. Het voetbal blijft immers een passie die in elke vezel van mijn lichaam zit.”

In afwachting van zijn verlossing vult Geeraerd zijn dagen met het beroep dat hij altijd al uitoefende naast het voetbal: dat van sociaal assistent op de luchthaven van Zaventem. “Ik krijg dagelijks te maken met mensen die een burn-out hebben, mishandeld zijn of op een andere manier lijden”, zegt hij. “Een ander aspect van mijn job binnen Health and Safety is planning op medisch vlak. Zoals bijvoorbeeld de vaccinatie van het personeel tegen de griep.

“Omdat ik vroeger in het voetbal actief was, heb ik een soepele uurrooster. Mijn dagtaak valt tussen zes uur ’s morgens en drie uur ’s middags. Dat was verenigbaar met de eisen van een club als Berchem, waar alleen ’s avonds wordt getraind. Maar als er een profclub komt aankloppen: geen probleem. Toen ik Roeselare en Waasland-Beveren coachte, heb ik gewoon verlof zonder wedde genomen. Die speelruimte krijg ik nog altijd.”

DOOR BRUNO GOVERS

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content