Salou Ibrahim (van Zulte Waregem en uit Ghana) maakte tussen 1998 en 2000 kennis met Europa bij Wandsbek 81 (naast Hamburg). Dus wij daar naartoe om uit te zoeken hoe dat ging. ‘Hij vormde een ploeg op zichzelf.’

Dinsdag 11 april 2006. 10.09 uur. Lobby Hotel NH, Hamburg. Donkerroze fauteuils, bruin laminaat, glazen tafeltjes met veel borrelnootjes en te hard wit licht in de lampenkap.

Getuigenis 1 : Ralf Naundorf (48), voormalige manager van Wandsbek 81.

Ralf Naundorf : “Waar speelt hij nu ? Zulte Waregem ? Kan hij naar Club Brugge of Anderlecht ? Wat ik mij van hem herinner, is dat hij hier in Jenfeld, een wijk in de buurt, rondhing in een park, waar iemand hem bezig zag met een bal en hem met Harald Mende in contact bracht. Het was echt toeval dat hij zo bij ons terechtkwam. Om de papieren met Ghana daarna in orde te krijgen heb ik nog massa’s telefoons en stapels faxen moeten plegen. Dat was niet eenvoudig. Maar het loonde de moeite, want hij bleek zelfs veel te goed voor de zevende klasse waarin wij speelden. Er war überqualifiziert. Na een paar goede wedstrijden probeerden de tegenstanders hem op den duur te provoceren omdat ze zich voetballend toch niet konden verweren. Door zich daartegen te verzetten heeft hij wel eens een paar kaarten en schorsingen opgelopen. Wegen reklamieren vom Platz geflogen ! Maar zijn mentaliteit was anders goed, ein netter Mensch. Hij sprak in het begin geen Duits, maar later alléén nog maar Duits ( lacht).

“Ik heb hier nog wat knipsels meegebracht. Artikels geschreven naar aanleiding van een regionale bekerwedstrijd. Daarin baarden we opzien omdat we tegen ETV, een veel hoger geplaatste ploeg, wonnen. ETV was de vierde klasse en wij zaten in de zevende klasse. In die wedstrijd heeft Ibrahim drie keer gescoord en ze op zijn eentje uitgeschakeld. Daardoor zijn er veel komen kijken om hem weg te halen. En dan kwamen ook deze artikels : Wandsbeks begehrte schwarze Perle en Vorbei die Wandsbeker Tage. Hier : een duel met mandekker Karabone Vagneman van USC Paloma, de enige die hem in die twee jaar een beetje in de greep kon houden, omdat hij ook zo groot was ( grijnst). Kijk dit : ‘ Hij moet magneten aan de voeten hebben’, zegt Werner Gorski van TuS Dassendorf.

“Hij was de enige gekleurde speler in de ploeg, terwijl Jenfeld toch veel buitenlanders – Turken, Arabieren – kende, sociaal de onderkant van Hamburg was, zeg maar. Zijn doel was dan ook om te kunnen leven van voetbal. Kijk, dat zegt hij hier ook in dit artikel. Hij kreeg wat geld van ons, eten na de wedstrijden, maar veel ging via Hans-Peter Rositzki, die heeft veel voor hem gedaan : voor een gratis appartement gezorgd, bijvoorbeeld, en hem elders, bij betere clubs, eens laten meetrainen.”

* * *

11. 29 uur. Lobby Hotel HN, Hamburg. Zelfde interieur, maar ondertussen met koffie en Sprudelwasser op tafel.

Getuigenis 2 : Hans-Peter (Hansi) Rositzki (42), ontfermde en ontfermt zich over het lot van Afrikaanse voetballers, onafhankelijk van Wandsbek 81.

Hans-Peter Rositzki : “Hoe hij in Duitsland terecht is gekomen, weet eigenlijk niemand. Hij was hier gewoon. Ik ben met hem in contact gekomen via Ghanezen die ik hier al kende en die mij vertrouwen – ik steek ze ook wel eens wat geld toe. Weet je, hij heeft eens drie doelpunten gemaakt tegen een veel hoger geklasseerde ploeg en andere ploegen wilden hem daarna wel eens zien op training, want ze vonden het heel verrassend : wat deed zo iemand bij Wandsbek ? Ik had connecties bij HSV, Werder Bremen en Sankt Pauli, waardoor ik Salou daar een training kon laten meemaken, maar hij raakte langdurig geblesseerd aan zijn enkel en daardoor zijn ze hem uit het oog verloren. Hij is daardoor redelijk gedeprimeerd geraakt en wou het uiteindelijk via vrienden in België proberen. Zonder die blessure, daar ben ik zeker van, had hij zijn weg bij Sankt Pauli of in Duitsland gevonden. De Bundesliga was wellicht te zwaar geweest, maar de tweede liga moest hij aankunnen.

“Ik heb er bij de Afrikanen altijd op gehamerd dat ze zo snel mogelijk de taal moesten leren om te kunnen begrijpen wat de trainer wou. Ibrahim heeft dat héél snel opgepikt. Ook de Pünktlichkeit en, na een paar kaarten, de zelfbeheersing. Hij besefte dat hij als Afrikaan en sociale onderklasse meer zou moeten doen dan anderen. Zijn voordeel was ook dat hij na enige tijd Duits sprak en zijn tegenstanders beter van antwoord kon dienen als ze hem provoceerden. Soms was hij gefrustreerd en moest je hem oppeppen, zeggen dat hij íéts moest doen. Niet luieren. Gaan lopen. Zich niet opsluiten. Mijn vrouw is masseuse, zij heeft hem in die periode wel eens gemasseerd. Toen ze veertig werd heb ik hem trouwens uitgenodigd op het feest. Bij de Duitse vrouwen was hij heel gegeerd, moet ik zeggen ( lacht). Maar hij heeft het bij flirten gehouden.”

* * *

14.15 uur. Wandsbek Park. Hard en grasloos veld achter een school, graffiti op de muur, twee doelen zonder net, bomen en een massa verdorde blaren, ruime villa’s, een laag en roestig hek, een trein die achterin passeert en twee grote metalen vuilnismanden.

Getuigenis 3, 4 en 5 : Farouk Umar (25) en Jeremy Boakye (25), die hier elke zondag met Salou Ibrahim en andere Afrikanen uit de buurt kwamen oefenen. Mohammed Sannie, die hen met de auto bracht, schuift ook aan.

Farouk Umar : “Elke zaterdag speelden we in het Stadtpark en op zondag trainden alle Afrikanen uit de buurt hier in het Wandsbek Park.”

Jeremy Boakye : “Salous droom was altijd om hogerop te raken.”

Umar : “Voetbal is moeilijk voor Afrikanen in Duitsland. Zeker nu er zoveel regels en wetten zijn. Mensen zijn wel vriendelijk tegen je, maar het is erg moeilijk om hier als Afrikaan hogerop te raken. Je moet vooral geduld oefenen. Rositzki had ons vanuit Ghana naar hier gebracht nadat hij daar op reis was geweest. Dus wij hebben hem op onze beurt met Salou in contact gebracht. Ik kende Salou eigenlijk al onrechtstreeks van in Ghana. Ik kom uit dezelfde regio en we hadden al tegen elkaar gespeeld in een paastoernooi. Zijn vader, weet ik, repareerde daar naaimachines en zijn broer, Musa, heeft nog in de nationale ploeg gespeeld. Salou was naar hier gebracht door iemand die hem een club zou bezorgen, maar hem uiteindelijk zomaar achterliet. Later heeft hij hier in een bekerwedstrijd eens drie doelpunten gemaakt. Daardoor is hij ontdekt. We zijn blij dat hij het gemaakt heeft in België. Hij heeft het leven bereikt dat hij wou.”

* * *

14. 48 uur. Steglitzer Strasse 2A. Propere maar grijze sociale appartementsblokken in een wijk buiten Hamburg.

Getuigenis 3, 4 en 5 (bis) : Farouk Umar, Jeremy Boakye en Mohammed Sannie deelden met Salou niet de club, maar Farouk en Jeremy wel het appartement, drie kamers, een keuken en een toilet.

Farouk Umar : “Ik bleef hier eerst alleen met Salou, want Jeremy ging bij zijn moeder, die hier in de buurt woont. Later zijn we verhuisd. We liepen vaak in de stad, keken naar de winkels en gingen elke vrijdag naar de moskee. Hij hield heel erg van pizza en spaghetti, herinner ik me verder nog. Hij kon het wel om op het even welk moment bestellen, zo graag at hij het ( lacht). In het weekend gingen we vaak naar de disco. De vrouwen hielden wel van hem, maar hij zei telkens ‘neen’ omdat hij geen tijd had ( lacht). Hij wist dat hij het voetbal anders wel kon vergeten. Hij wou ze wel te vriend, maar hij gaf nooit zijn telefoonnummer ( grijnst).”

Jeremy Boakye : “Hij was an easy guy. En altijd grappig.”

Umar : “Als ik de stad in was geweest, keek hij altijd in mijn gsm hoeveel telefoonnummers van meisjes ik had ( lacht). Hij nam hun telefoonnummers vriendelijk aan, maar gooide ze daarna weg. Weet je, je kon hier in het begin geen telefoonkaart krijgen om naar Afrika te telefoneren, dus je moest brieven schrijven. Af en toe kwam hij mij wel eens vragen om zijn brieven na te lezen, want eens je Duits begint te leren, gaat je Engels snel achteruit. Zelfs als je sms’t moet je alles twee keer nalezen. Je vertrouwt na verloop van tijd je eigen taal niet eens meer ( lacht).”

Mohammed Sannie : “Absoluut.”

* * *

15.09 uur. TSV Wandsbek Jenfeld, inmiddels fusieclub van groen-wit en zwart-wit, een lange rij charmante clubhuisjes, in een sociale wijk, een lokaaltje aan het eind van de gang met binnenin alles in hout, de deuren groen, de muren wit.

Getuigenis 6 en 7 : Wilhelm Ehlert (72), sinds een week ex-voorzitter, en Uwe Eikmeier (57), gewezen cotrainer van Wandsbek 81.

Wilhelm Ehlert : “Hier, in deze buurt, woont de hele wereld.”

Uwe Eikmeier : “De enige vreemde taal die hier gesproken wordt, is het Duits ( lacht). Ja, Ibrahim, hij was te goed voor ons. Wij waren Bezirksliga, de zevende klasse. Wat kon hij hier nog bijleren ? Hij moest niet eens tactisch denken, hij kon doen wat hij wou. Hielp ons op den duur ook niet meer verder omdat hij alles op zijn nek kreeg. Het plezier raakte zoek, maar hij vormde een ploeg op zichzelf ( lacht). Hij kon de bal omhoog houden en er zo het hele veld mee af lopen. De anderen moesten de bal er maar in trappen als hij hem klaar legde. Maar de meeste doelpunten maakte hij zelf. Hij was bij 80 procent van de doelpunten betrokken en de andere 20 waren toevalstreffers van de ploeg. Hij had bijna bij Sankt Pauli gespeeld. Hij had, denk ik, ook een beetje schrik. Ik had moeten meegaan ( grijnst). We vergeleken hem altijd met Atouba, van HSV, omdat hij ook de zwarte publiekslieveling was en technische trucjes kende. Als hij tegen een ploeg speelde waarin vrienden van hem stonden, liep hij overal op het veld ( lacht). Wou hij alles laten zien wat hij kon ( lacht). Hij kon met de bal gewoon in doel lopen. In die wedstrijd waarin hij drie doelpunten heeft gemaakt, heeft hij elf tegen één gespeeld.”

Ehlert : “Tegen ETV, beker van Hamburg. Ah, dat weet u al ?”

Eikmeier : “Hij heeft wel eens gevochten met een tegenstander omdat hij zich had laten opnaaien, maar we hebben hem kunnen redden omdat we goed lagen bij het Sportgericht : hij werd maar drie weken geschorst. Normaal had het twee jaar moeten zijn ( lacht). Ibrahim hadden we niet meegenomen naar de zitting omdat …”

Ehlert : “… hij moest werken ( knipoogt)…”

Eikmeier : “… een speler dan soms verkeerde dingen zegt. Hij kwam ook altijd stipt te laat, je kon er je horloge gelijk op zetten ( lacht). Hij kwam met de bus en als hij de eerste nam, was hij waarschijnlijk veel te vroeg. Hij heeft hier op de club ook wel eens diskjockey gespeeld omdat hij iets van muziek wist ( lacht). Maar we zagen hem eigenlijk alleen tijdens de wedstrijd, een uur ervoor en het uur erna.”

Ehlert : “Naundorf heeft nog geprobeerd hem naar Sankt Georg te krijgen, maar het seizoen zat erop en ineens was hij weg naar België.”

* * *

15.35 uur. TSV Wandsbek Jenfeld, zelfde lokaaltje, buiten spelen ondertussen kinderen op het veld en wandelen moeders over de atletiekpiste van platgetreden aarde, er is geen tribune, wel elektriciteitsdraden dwars over het terrein en sociale appartementsblokken in de achtergrond.

Getuigenis 6 (bis) en 8 : Wilhelm Ehlert heeft het gezelschap gekregen van Harald Mende, gewezen hoofdtrainer van Wandsbek 81.

Harald Mende : “In een toernooi, de Wandsbek Cup, herinner ik mij nog, kwamen achttienhonderd mensen kijken – dat was echt een hoogtepunt – maar hij kwam zonder voetbalschoenen. Iemand had hem wijsgemaakt dat hij niet mocht meedoen, anders zou hij lange tijd geschorst worden. Uiteindelijk hebben we op hem ingepraat en zijn we bij hem thuis zijn schoenen gaan halen. Heeft hij toch nog gespeeld. Dat hij bij ons heeft gevoetbald, maakt ons een beetje trots. Weet je, de mensen naast de lijn die het niet zo voor Afrikanen hadden, heeft hij door zijn prestaties aan het applaudisseren gekregen. Dat moet je hem nageven. Veel discipline moest je hem ook niet bijbrengen : hij hád ze al. Immer gepflegt en altijd lachend. Om een voorbeeld te geven : zeven jaar geleden ben ik voor de tweede keer getrouwd en hij was erbij. Perfect gekleed. Hij was echt een aangename speler. Drie jaar geleden heeft hij mij met Kerstmis nog eens gebeld. Gewoon om mij een gelukkig nieuwjaar te wensen. Dat heeft me veel plezier gedaan. Ik was heel verrast. Ik herkende niet eens zijn stem. Ik herinner me nog dat hij in de beker van Hamburg eens drie doelpunten gemaakt heeft en … Wat zegt u ? Ah. Hij droeg altijd nummer elf en we speelden met drie spitsen, al stond hij soms op het middenveld ook, maar hij had net zo goed libero kunnen staan. Hij deed ook veel graag alleen, was balverliefd. Hij kón het ook. Drie, vier man omspelen was geen probleem. Waarschijnlijk hebben ze u ook al gezegd dat een gepensioneerde, Dietlef Blunck, die inmiddels al overleden is, hem ontdekte toen hij alleen in het park aan het oefenen was. Ja, zo herinneren we ons hem : eerst alleen in het park, dan alleen op het voetbalveld.”

RAOUL DE GROOTE

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content