Matthias Stockmans
Matthias Stockmans Redacteur van Sport/Voetbalmagazine en Knack Focus.

Onder meer dankzij een stuntzege in ‘de hel van Wilsele’ schaarde Bavi Vilvoorde zich weer bij de elite. Om er ditmaal te blijven ?

Baviaan : 1. Geslacht van grote apen ; 2. scheldwoord voor : lelijke mens. Volgens Van Dale dus allerminst een flatterend begrip. Niet zo in het Vilvoordse woordenboek. Baviaan : basketgekke supporter van den Bavi. Het Vlaams-Brabantse Vilvoorde, thuishaven van Jean-Luc Dehaene, Mike Verstraeten, VTM en de volleybalbond, dorp alwaar de benaming ‘baviaan’ enkel een ‘dank u wel’ ontlokt. Meer zelfs, het is een identificatie voor de inwoners.

Den Bavi is altijd een typische liftploeg geweest : te sterk voor tweede klasse, te zwak voor eerste. Een derde plaats in onze Belgische hoogste divisie (in 1975) vormde tot nog toe het hoogtepunt in het bestaan van stamnummer 806. Sinds 1996 schipperde Vilvoorde onophoudelijk tussen eerste en tweede klasse. Maar ondertussen was het weer van 1999 geleden dat ze op het hoogste niveau aantraden. Eigenlijk had je er voor aanvang van het seizoen 2001-2002 donder op kunnen zeggen dat Bavi zou promoveren. Op papier hadden ze ook de kwalitatief sterkste kern in tweede klasse.

Maar vijf speeldagen ver, telde de club al drie nederlagen. Het kostte de kop van coach Dirk Temmerman. Philippe Hoornaert, geen onbekende bij Vilvoorde, móest de trein weer op titelkoers krijgen. Hoornaert leidde de ploeg eerder al van ’96 tot ’98, toen hij na twee wedstrijden vervangen werd door Louis Casteels. “Maar het contact tussen het bestuur en mij is altijd positief gebleven. Ik dwong met Vilvoorde driemaal promotie af, deze club betekent dan ook iets speciaals voor mij. Door mijn ontslag bij Atomics had ik voldoende tijd om bij aanvang van dit seizoen af en toe eens naar de wedstrijden van Bavi te komen kijken, tegen Damme bijvoorbeeld. Ik merkte meteen dat er een probleem was met de ambiance binnen de ploeg. Sommige spelers leken me niet optimaal gemotiveerd.”

Thierry Van Moer (32) geldt als hét boegbeeld van Bavi Vilvoorde. Hij doorliep er de jeugdreeksen en debuteerde in 1991 in de eerste ploeg. Sindsdien bleef hij de club altijd trouw. Van Moer : “Vooraf waren onze ambities duidelijk : met onze kern moesten we de play-offs halen en kampioen worden. Zoiets zorgde voor immense druk op de schouders van Dirk Temmerman, waardoor er een zekere spanning in de ploeg sloop. De trainingen waren absoluut geen pretje meer, de meesten kwamen met tegenzin trainen. Dirk had bovendien ruzie met enkele spelers en dat merkte je ook op het terrein. Spijtig, want hij heeft zeker zijn kwaliteiten als coach. Tja, Philippe kenden Jan ( Hiel, nvdr.) en ik al van vroeger. Je merkte meteen dat Philippe weer teamspirit en vreugde in ons spel bracht. We mochten bijvoorbeeld tijdens de opwarming opnieuw praten.”

“Ik ben een coach die het van de dialoog met zijn spelers moet hebben,” beaamt Hoornaert. “Met het spelerspotentieel dat voor handen was, wist ik dat de resultaten zouden volgen. Het was enkel zaak om meer inside te spelen, daarom ben ik de ontbolstering van een jongen als Sébastien Maio zo dankbaar.” Ook Van Moer ziet het duidelijk zo : “We begonnen met een Amerikaan, Willie Young, op de spelverdelerpositie, maar die speelde veel te individualistisch, net zoals de hele ploeg trouwens. De jonge Maio (23) werd onze redding. Hij bezit een betere vista en verdeelt het spel goed. Wij moesten het van onze kracht onder de borden hebben – met een Schellemans, Geerts en Van Nimmen – en dat werd eindelijk uitgespeeld.”

Toch merkwaardig dat net die krachtbron dan weer van de hand gedaan wordt. Van bovengenoemd insidetrio zal geeneen volgend seizoen nog het shirt van Vilvoorde dragen. Hypothekeert de club daarmee niet zijn toekomst in eerste klasse ? “Een aantal jongens wilden niet mee opgaan, omdat dat een profcarrière impliceerde en dat zagen ze niet zitten,” vertelt Van Moer. “Bovendien was dat net de fout in het verleden. Het bestuur koos er steeds voor om het team dat de promotie afdwong ook het vertrouwen te geven in eerste klasse, maar daar kom je natuurlijk mee te kort. De club heeft geleerd uit zijn fouten en voor volgend seizoen trokken we Mark McSwain, David Kalut en Benoît Rasquin aan. Toch drie mannen met ervaring op het hoogste niveau. Vroeger zou men niet eens een poging gedaan hebben om zulke spelers te strikken, tegenwoordig proberen ze met elke potentiële speler de dialogeren. Zelfs als die op het eerste zicht financieel niet haalbaar is. Dat mag je binnen deze club toch al een heuse mentaliteitsverandering noemen.”

Hoornaert die zoals gezegd eerder al bij Vilvoorde werkte, bemerkte eveneens een soortgelijke evolutie binnen de club. “Het valt mij op dat er meer financiële ruimte is. Ik vroeg om Rasquin en Kalut en kreeg ze ook, dat was drie jaar geleden ondenkbaar. Bavi Vilvoorde is rijper geworden. We beschikken voor volgend seizoen over een goede Belgische basis. Nu is het enkel nog zoeken naar twee Amerikanen en een deftige Eurospeler. Daar zal het welslagen van onze campagne van afhangen. In eerste klasse is het de kwaliteit van je Amerikanen die je toekomst bepaalt. Kijk naar RB Antwerpen : dit seizoen hadden ze geen geluk met hun Amerikaanse spelers en ze kennen een zwak seizoen, twee jaar geleden konden ze rekenen op Stonerook en Otis Hill – met dezelfde namen als dit seizoen errond – en speelden ze topdrie. Wij proberen ons te spiegelen aan Estaimpuis, met enkele goede en gerichte aankopen is veel mogelijk.”

Bovendien is een invoering van het licentiesysteem een zegen voor een club als Vilvoorde. Goed, het bestuur heeft wel enorme inspanningen moeten doen om de deadline voor het indienen van het dossier op het nippertje te bereiken. De club heeft nu op zijn minst eerlijke concurrentie. Volgens Hoornaert en Van Moer lag het juist aan die ongelijke behandeling van de clubs dat Vilvoorde tot een typische liftploeg uitgroeide. “Dat was pure competitievervalsing,” fulmineert de coach. “Als je dit bestuur één pluim op de hoed mag steken, dan is het wel dat ze ervoor gekozen hebben om altijd een nuchter financieel beleid te volgen. De club had zich net als andere eersteklassers – denk maar aan Okapi Aalst en Hasselt – in de schulden kunnen werken om te blijven meedraaien aan de top, maar ze koos ervoor om liever gezond en wel in tweede aan te treden.”

Met de oprichting van een gloednieuw opleidingscentrum (zie kader) en het aanwerven van enkele interessante sponsors lijkt Bavi Vilvoorde betere papieren te kunnen voorleggen dan vorige campagnes in eerste klasse. Den Bavi behaalde een licentie voor eerste nationale en heeft de weg naar professionalisering ingeslagen. “En toch zal Vilvoorde nooit honderd procent professioneel zijn,” waagt clubman Van Moer zich aan een gedurfde voorspelling. “Dit zal altijd een gezellig provincieclubje blijven, gesteund door de lokale achterban. Bijna alle bestuursleden of clubpersoneel werken op een vrijwillige basis voor Bavi. De supporters en jeugdspelers komen allemaal uit deze regio. Iedereen kent iedereen. Bavi Vilvoorde is een grote familie.” Een aboriginalsfamilie die de wijde stad intrekt, misschien wel om er de lakens te gaan uitdelen… Een scenario zoals het zich bij Estaimpuis-Doornik afspeelde, ligt bovenaan in de lade van voorzitter André Smets. Van Moer en Hoornaert zijn eensluidend : “Bavi is er ditmaal klaar voor !”

Door Matthias Stockmans

‘Wij proberen ons te spiegelen aan Estaimpuis, met enkele goede en gerichte aankopen is veel mogelijk.’ (Philippe Hoornaert)

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content