In Genk duurde het ook even voor de tegenstelling Winterslag-Waterschei was opgeheven en iedereen zich achter blauw ging scharen. Datzelfde gevoel proef je ook in Waregem, waar alleen de diehards nog rood-wit verkiezen en groen-geel negeren. Succes vergoelijkt evenwel veel en in Gent en Brussel weten ze het inmiddels ook. Essevee is terug, uitgedost in rood en groen. Liefde voor een club, deel 2.

Eduardo Paula E Silva, alias Giba (56), oud-speler

Braziliaan, kwam als negentienjarig curiosum naar SV Waregem. Hij was een opmerkelijke creatieve middenvelder en speelde er van 1970 tot 1977. Ging dan naar AA Gent. In 1981 stopte hij met voetballen. Nu verkoopt hij in Brazilië vijzen.

Giba : “Ja, vijzen ! Allerlei vijzen. Ik ben vertegenwoordiger van een fabriek. Wat wil je ? Het leven is hier in Brazilië moeilijk, weet je. Maar bij Waregem heb ik de mooiste jaren van mijn leven gekend. Ik had destijds bij Porto getest en bij Anderlecht, maar ze wilden mij niet en zo ben ik bij Waregem terechtgekomen. Maar na één seizoen wou Vanden Stock mij toch nog kopen, tevergeefs ( grijnst). Ik heb nog heel veel foto’s van toen we de beker wonnen. Dat was met een van de beste ploegen van Waregem, met de twee Millecampsen erin en Hans Croon als trainer. Vijfentwintigduizend toeschouwers, dat hadden ze daar voordien nooit gezien. Er was in toppers tegen Club Brugge of Anderlecht zelfs geen plaats meer naast het veld.

“Veel van de cadeaus die ik twintig jaar geleden uit sympathie kreeg, heb ik nu nog altijd. Zoals een muziekinstallatie die Eddy De Wever mij gaf, maar dat was in mijn periode bij Gent. In 1992, ’98 én twee jaar geleden ben ik nog terug geweest naar Waregem. Telkens kom ik er toe met één valies en keer ik met zes terug naar Brazilië ( lacht). Maar het grootste cadeau dat ik in Waregem gekregen heb, is een pak goede vrienden. Als ik ze allemaal moet opnoemen, zijn we een dag bezig en dan vergeet ik er nog. In Waregem is iedereen altijd goed voor mij geweest. Soms sturen ze mij nu zelfs nog eens een krant op of ze bellen. Zoals vorige week, om te kijken of ik misschien in november weer eens naar Waregem kan komen. Ik zeg het, de mooiste momenten van mijn leven heb ik daar beleefd. Nu nog maakt het mij emotioneel als ik over Waregem moet praten. Weet je, ik begin er hier terwijl ik met u aan het bellen ben, nu nog van te zweten. Praten over Waregem, ik word daar nog altijd zenuwachtig van.”

Prudent Bettens (62), oud-speler

Prudent Bettens debuteerde in 1959 in de eerste ploeg van SV Waregem en speelde er van zijn zestiende tot zijn dertigste in de spits. Hij hield er drie selecties voor de nationale ploeg aan over.

Prudent Bettens : “Waregem, dat was één grote familie. Er zijn zoveel mensen van dertig jaar geleden die nu nog altijd langskomen. Waregem is ook een voetbalstad : Kortrijk, Harelbeke … die trekken geen volk, voetbalvolk wil naar Waregem komen. Ik ga nog elke wedstrijd kijken. Ik heb er gespeeld, mijn zoon heeft er gespeeld en Hans Christiaens, mijn schoonzoon, ook. Ik supporter bij de jeugd nu vooral voor zijn zoon in de spits. Maar dat is natuurlijk een Chris- tiaens, geen Bettens, hé ( lacht).

“Omdat ik de ploeg van in derde nationale tot nu heb meegemaakt, heb ik ook de laatste stuiptrekkingen in eerste nationale meegemaakt. Ik ben toen namelijk tijdens de laatste zes maanden trainer geweest. Er was toen zo weinig geld dat ik op verplaatsing in Estampuis als trainer zelf een ticket moest betalen ( lacht). Ze dachten dat daar een schoolbus met zestien-, zeventienjarige supporters was gestopt. Ah ja, er was geen geld, dus niemand wou nog voor ons spelen. Behalve spelers als Nathan D’Haemers, die daar toen als jonge jongen bij was. Hij heeft voortgedaan en is daarvoor beloond geworden.

“Mijn grootste herinnering is dat we in de competitie als vierde eindigden en daarna Europees Atlético Madrid uitschakelden in de Beker der Jaarbeurssteden zoals dat toen nog heette. Wij beseften niet waar we naartoe gingen, maar toen we al die journalisten zagen afkomen en dat stadion zagen, dachten we wel … oei oei. Eerst raakten we niet uit onze backlijn en stond het na tien minuten al 1-0, maar we hebben ons helemaal gegeven en door een doelpunt van mij is het uiteindelijk nog 2-1 geworden. In Waregem schakelden we ze uiteindelijk uit, ook door een doelpunt van mij. ( lacht) Die mannen beseften niet waar ze zaten : toen ze toekwamen, vroegen ze waar de metro was en ze raakten de kleedkamer niet in, zoveel materiaal hadden ze mee ( lacht). Nu heeft Zulte Waregem een loting om van te dromen en of ze nu een ronde verder gaan of niet : niemand kan hen iets kwalijk nemen. Ze móéten niet. Het is alleen spijtig dat we in Waregem zelf geen Europees voetbal kunnen spelen, maar toen ik onlangs de wedstrijd van Zulte Waregem tegen Moskou in Gent bijwoonde, dacht ik dat ik weer dertig jaar jonger was.”

Frank Desmedt (49), sommelier ’t Oud Konijntje

De familie Desmedt baat in Waregem al 53 jaar toprestaurant ’t Oud Konijntje uit. Na moeder Thérèse en vader John zijn het nu Patricia, aan het fornuis, haar zus Annemarie, in de bediening, haar broer Frank, als sommelier, en diens vrouw Martine, voor de desserts, die de zaak runnen. Ze kregen daarvoor al de hoogste onderscheidingen.

Frank Desmedt : “Mijn vader, die inmiddels overleden is, was een heel hevige supporter van SV Waregem en een persoonlijke vriend van Constant Vanden Stock. Hij had toen al de zaak en ging overal mee met de club.

“Als de eerste ploeg vroeger bij ons in het restaurant kwam – tot Hans Croon meer ruimte nodig had -, was dat meestal privé in onze villa, die in een bosrijke omgeving ligt. Toen Croon bij Anderlecht en Lierse had getraind en naar Waregem terugkeerde, vroeg hij wat er allemaal gebeurd was met dat talent. Tja, allemaal weg, hé. Wat ze nu presteren, en dan nog met werken erbij naast het voetbal : daar doe ik mijn hoed voor af. Ik hoop dat de pers ze niet afmaakt als de prestaties minder zijn, want hoe ze daar werken, is prachtig. Waregem is intussen een stad geworden, maar eigenlijk toch ergens altijd een gemeente gebleven waar men de voeten op de grond houdt. Het is altijd werken, werken, werken. En dan feesten op het voetbal ! ( lacht)

“Ikzelf heb, meestal als rechtermiddenvelder, alle jeugdreeksen van Waregem doorlopen. Philippe Desmet zat in de periode van Croon bij ons in de jeugd op de bank en Wim De Coninck stond in doel. Ooit heb ik een vermelding gekregen om UEFA-international te worden in de generatie Coeck en Van der Elst, maar een oogblessure waardoor ik zes maanden plat lag, heeft mijn carrière bij Waregem stopgezet. Maar ik heb uiteindelijk wel nog gevoetbald bij Zulte, in tweede provinciale onder Jacky Stockman. Toen Zulte VV en Zulte Sportief fusioneerden, hebben ze één jaar met twee voorzitters gewerkt, een van elke club, én met vijf spelers van elke ploeg in het nieuwe elftal. Ik was de elfde, eentje van Waregem.

“Veel verdienste voor de fusie tussen Zulte en Waregem gaat naar Willy Naessens. Ik zal nooit vergeten dat ik tijdens de eindrondewedstrijd tussen Waregem en Westerlo naast hem hoog in de nok van de tribune zat. ‘Het zou spijtig zijn mocht Waregem nu naar eerste gaan’, zei hij mij tijdens de rust. ‘Als ze naar derde zakken, dan doe ik een fusie, dan pak ik ze over.’ Ik heb hem daar een paar jaar geleden nog aan herinnerd.

“Door het werk kan ik helaas niet naar de wedstrijden, maar mijn tweede passie is tennis en als ik dan een pintje drink met mensen die alle wedstrijden zien, hoor je wat je mist. Het gebeurt wel eens dat ik op zondagavond, als we gesloten zijn, naar Prime kijk of naar een wedstrijd ga, en dan kies ik altijd ploegen uit die mooi voetballen. Zulte Waregem is er daar uiteraard een van. Ooit nodigde Roger Vanden Stock me uit toen Anderlecht thuis móést winnen van Zulte Waregem om kampioen te spelen. Ik zag dat zijn ploeg er in de eerste helft niet aan te pas kwam. Toen voelde ik toch iets van fierheid, maar ik heb mij wat ingehouden, want ik zat daar toch naast iemand die eigenlijk moest feestvieren ( lacht). Uiteindelijk is het nog meegevallen, want Anderlecht won, maar het was wel droomvoetbal van Waregem.”

Yolande Dhondt (70), uittredend burgemeester Waregem

Yolande Dhondt is dertig jaar politiek actief voor de CD&V en blijft dat nog in de provincie, maar laat eind dit jaar de rol van burgemeester in Waregem wel over aan een jongere generatie.

Yolande Dhondt : “Je leest zoveel artikels over de verzuring van de maatschappij, wel, het succes van het voetbal in Waregem geeft een heel positief gevoel. Een gevoel van samenhoren. Het voetbal in Waregem is een beetje zoals Waregem Koerse : het zijn twee visitekaartjes voor de stad. Het voetbal is een andere cultuur, maar als je ziet hoeveel mensen je daar ontmoet en hoeveel verschillende zakelijke contacten daar worden ge- legd … Het springt in het voetbal misschien minder in het oog, maar bedrijven houden daarvan en dat mensen kunnen opgaan in het succes is heel positief.

“Vorig jaar werden alle burgemeesters van de eerste en de tweede klasse uitgenodigd bij Patrick Dewael. Voetbal moet een feest zijn, zei hij. Wel, in veel gevallen ís dat zo in Waregem. Als je ’s middags naar een wedstrijd gaat en het kan nadien tot ’s morgens uitlopen, dan wil dat wat zeggen, hé. De mensen uit de horeca zijn daar heel gelukkig mee.

“Als jonge schepen van Financiën heb ik de opgang van SV Waregem meegemaakt, de wedstrijden tegen Milan en Split, maar ook de ondergang, die verschrikkelijk was. We hebben nadien nooit durven dromen dat Waregem ooit nog op de kaart zou staan. Maar ik ben verheugd dat er nu een goede bestuurs-ploeg is, die heel nuchter met het succes omgaat. De club heeft heel wat steun van de stad – met steun van de oppositie – gekregen voor haar infrastructuur. Een eerste en een tweede tribune, een cafetaria, dat heeft veel geld gekost en daarvoor is de stad nu nog aan het afbetalen. Nadien zijn daar nog veiligheidseisen bovenop gekomen, nieuwe zitjes, lichtmasten, verzwaring van de elektriciteit en de verwachting is er nog een tribune bij te krijgen. Het volgt allemaal op elkaar, dus ik hoop dat ze goed blijven spelen zodat dat niet tot te veel discussie leidt in de gemeenteraad.

“Als huismoeder en politica had ik niet de tijd om naar wedstrijden te gaan, maar twee keer mogen meemaken dat een club als Waregem Europees voetbalt, is toch mooi geweest.”

Hendrik ‘Rik’ Vererfven (82), oud-secretaris

Rik Vererfven maakte alles mee bij SV Waregem. Hij schreef erover, werkte op het secretariaat, begeleidde de ploeg tijdens het succes, maar bleef ook aan boord in de donkere dagen. Een leven in dienst van het voetbal, waar hij nu op terugkijkt vanuit een appartement met uitzicht op de renbaan. “Mijn tuin.” Het actieve werk binnen de club laat hij nu aan zijn zoon Jan.

Hendrik Vererfven : “Ik stond in het onderwijs en was tegelijk freelancer van Het Nieuwsblad. Voor mijn inlichtingen kwam ik geregeld bij de toenmalige secretaris GeorgesRogge. Toen die voorzitter werd, zei hij tegen mij : dat zou iets voor u zijn, hier op het secretariaat werken. Ik zag dat zitten en deed dat er ook nog bij. Ons secretariaat was bij mij thuis. Zelfs nog tijdens die UEFA-campagne tegen onder meer Milan. Later kreeg ik een plaatsje in de perszaal en nog later een bureautje apart.

“Het waren geen makkelijke tijden. Ik was leraar en later directeur van een basisschool en die school ging voor. Het voetbal was nachtwerk. Als je jong bent, kan je daar tegen, nu zou me dat niet meer lukken. Zelf heb ik alleen een beetje op school gevoetbald, ik neigde meer naar het zwemmen. Gent Swimming Club in het Van Eyckzwembad … Moeten stoppen door de oorlog, helaas, want ik deed dat graag. De broerders gingen met ons naar de Gantoise naar het voetbal en namen ons ook mee naar het zwembad.

“Onze eerste kleurling kwam in 1960 uit Congo. We zijn die zelf in Zaventem gaan afhalen. Tomas Lema was zijn naam. Ik kan dat jaartal goed onthouden, omdat er toen in Congo een opstand was. Een Waregemnaar in dienst van een Waregemse firma ginder had alles geregeld. Op een dag kregen we een telegram dat we hem in Zaventem moesten ophalen. Met de voorzitter en nog iemand reden we naar Brussel. Dat kostte ons trouwens bijna het leven. Een verkeerde afrit genomen op de ring, iets te snel de bocht ingegaan en drie keer over de kop. Ik kwam er het best van af, mijn hoofd deed pijn, niks meer. Voorzitter Rogge werd afgevoerd naar het ziekenhuis, hij had drie bloedtransfusies nodig. In een taxi reden wij verder naar Zaventem. Lema logeren was trouwens niet evident. Zolang er geen opstand was, wilden alle cafébazen hem, maar toen de opstand er kwam, moest plots niemand de man nog. Daarop ben ik naar de paters gegaan en die hebben hem aanvaard. Hij mocht er zelfs wat meer dan de andere paters. ( lacht) Die moesten altijd op tijd aan tafel zijn of ze kregen geen eten, Lema mocht wel te laat komen … Voor derde was het een goeie speler, een hoger niveau kon hij niet aan. Ze hebben de jongen wat werk gegeven in een fabriek en van de voorzitter kreeg hij een fiets. Op één voorwaarde : dat hij die nooit voor de gevel van een café zag. Toen dat toch een keer gebeurde en hij bij de voorzitter werd geroepen, ontkende Lema. Dat zal Père Superieur geweest zijn, voorzitter

“Daarna kwam Leon Mokuna, maar van hem hebben we niet veel deugd gehad, met zijn beenbreuk na vier matchen. Giba was een geval apart. Ik zal u één anekdote vertellen. Als reporter vond ik dat hij maar echt speelde als Anderlecht of Brugge kwam, of als de televisie er was. Een keer of vijf per jaar dus. Ik schreef daarom op een dag dat zoiets voor mij te weinig was, dat hij voor de tribunes speelde. De zondag erop moesten we naar Brugge en hij was kwaad op mij. Het trio dat toen alles regelde – Frans Damman, Prudent Bettens en Pol Ghistelinck -, heeft toen alle overredingskracht moeten gebruiken om hem mee te krijgen op de bus. Secretario good ; Rik Corner, dat was mijn schuilnaam indertijd, no good. Ik was immers blijven schrijven … De week erop riep de voorzitter, meneer Bekaert, mij bij zich. Hij verwees naar Giba en vond dat secretariaatswerk en schrijven niet samengingen. Ik mocht van hem kiezen en liet het schrijven vallen. Het jaar erop moest ik weer bij hem komen. ( lacht en imiteert Bekaert) Het is met die jonge mannen gelijk niet verbeterd, dat schrijven ... Zou jij het niet weer willen overnemen, vroeg hij. Maar dat wilde ik niet. Half zot ja, maar niet helemaal.

“Ik ben geen echte Waregemnaar, ik ben geboren in Duitsland. Mijn vader was bij de rijkswacht en werd geregeld verplaatst. Ik voelde als kind heel snel waar de sfeer goed was en waar niet. De laatste post die mijn pa had, was in Oostakker. We kwamen van Zomergem en daar was ik graag. In Oostakker niet. De roots van mijn vader liggen in Ingooigem en omdat het niet te fameus was aan de kanaalzone, zeker niet tijdens de oorlog, trok ik zo vaak ik kon naar mijn familie. Hier in de streek was de oorlog veraf. Terugkeren was van de hemel in de hel belanden. Toen ik na mijn legerdienst een vaste plaats zocht, ben ik naar de roots van mijn pa teruggekeerd. De gemeentesecretaris was een neef van mijn vader en die kon een job op school regelen. En hier was ik gelukkig. Politiek trok men zich niks aan. Elders plakten ze een etiket op je, afhankelijk van het café dat je bezocht. Hier niet. Goeie sfeer is er hier geweest, dat is ook een van de redenen waarom het voetbal goed liep. Waregemnaars zijn sociaal en feesten kunnen ze als geen ander. Zeer verdraagzaam, zeer gemoedelijk met rijk of arm. Je hebt hier de voordelen van de stad – winkels en zo -, maar ook de voordelen van het platteland, de meeste mensen kennen elkaar nog. Door de vele inwijkelingen is dat de laatste jaren wel wat veranderd, sommigen hebben intussen een beetje zoals die van Kortrijk een dikke nek gekregen. Nieuwe rijken zeker …

“De sport in Waregem, dat zijn de paardenkoersen, met Grote Dinsdag, en het voetbal. Dat Zulte Waregem uit het slop heeft getrokken en weer op de kaart heeft gezet, is zéér goed. Wij waren afgeschreven hé. Twee faillissementen, in 1999 in vereffening en daarna in 2001. Het was hier gedaan. Zulte speelde goed in derde, maar had geen supporters, op dat vlak hebben we elkaar gevonden. Een zeer gelukkig toeval, noem ik het. Een klein groepje supporters heeft de fusie nooit verteerd, maar dat begrijp ik niet. In het andere geval was hier geen voetbal meer en moesten we herbeginnen in vierde provinciale.

“Toen de club aan het kapot gaan was, heeft mijn hart gebloed. Dat proces heeft een jaar of zes geduurd. Met mijn vriend, die mee het secretariaat deed, hebben we het er dikwijls over gehad : we moesten eraan. De transfermarkt was een hele moeilijke en ze lieten zich dikwijls vangen aan een video. Het geld vloog langs alle kanten buiten, zes jaar lang. Germain Landsheere waakte heel lang heel goed over de centen. Streng, maar rechtvaardig. Na die slechte periode trekt het weer goed op het systeem-Landsheere. De man die aan het geld zit, nijpt. Zijn vrouw heeft me eens gezegd : hij let meer op het geld van het voetbal dan op zijn eigen centen.”

Luc Millecamps (55), oud-speler

Samen met zijn broer Marc een van de boegbeelden van Waregem. Afkomstig van Zulte en in die zin een beetje symbool voor de fusie. Een leven in dienst van rood-wit, bekroond met 35 nationale selecties met als hoogtepunt de EK-finale van 1980. Debuteerde in het seizoen 1968/69, verhuisde naar eersteprovincialer Izegem in de zomer van 1986.

Luc Millecamps : “In onze tijd ging dat nog zo : eens je tekende voor een club, hing je heel je leven af van die club en tenzij er medewerking kwam bij een transfer, bleef je bij die club. Ik heb me daar eigenlijk nooit vragen bij gesteld. Van één concrete transferaanbieding heb ik weet : toen ik zeventien was, kwam Anderlecht polsen of ze me konden krijgen. Maar van meneer Bekaert mochten de betere spelers niet weg en dus kwam er een njet.

“Ik ben ook nooit prof geweest. Spijt ? Bah, neen man. En wij werkten echt hé, we waren niet zomaar ingeschreven bij een patron. Mijn dagen waren goed gevuld : van acht tot twaalf en van een tot vijf werkte ik bij Bekaert op de boekhouding. Een halfuur na het werk zaten we op de club en rond acht, negen uur gingen we naar huis. Toen ik international werd, haastte ik me vaak ’s morgens na een terugkeer uit het buitenland nog naar het werk, om zo weinig mogelijk vakantiedagen te moeten opnemen. We stonden daar gewoon nooit bij stil, dat het ook anders kon. Ik weet ook niet of twee keer per dag trainen mij anders zou hebben gemaakt als voetballer. Vaak is het toch maar bezigheidstherapie. We hebben misschien geen schatten verdiend, neen, maar wel een mooie tijd beleefd.

“Nu ze in eerste voetballen, ga ik weer kijken. Ik ben een tijdje niet geweest, tweede, derde klasse, dat interesseerde me niet. Zulte Waregem-Eupen, daar vind ik niks aan. Maar als ze tegen Anderlecht voetballen, vind ik dat wel weer fijn. Het is mooier, uitstraling, ambiance, volk.

“Mijn broer Marc is na zijn actieve car-rière nog trainer van de club geworden. Dat is niks voor mij, ik zou er achttien opstellen. Die jongens hebben allemaal goed getraind tijdens de week, daar dan een keuze in moeten maken … Ik heb het nog gedaan, in Izegem en Wielsbeke. Ik heb me daar heel goed geamuseerd, ben zelfs eens kampioen geworden, maar laat het me zo stellen : een wereldtrainer zat er niet in. Ik zou een goeie trainer voor het amusement zijn. ( lacht uitbundig) Mocht Waregem een mental coach zoeken, een oppepper … Eén adres.

“Ik ben blij dat ze weer in eerste zijn. Die periode dat het kapot was, dat was een pijnlijke zaak. Nu leeft het weer, goed voor de middenstand, er is beweging. Ik was net nog op het stadion, hele rijen mensen die tickets kopen voor de thuismatch tegen Anderlecht, dat is mooi om te zien. Het was een beetje triest, zo’n mooie tribune die een ploeg herbergt die in derde speelt. Het huwelijk is geslaagd, vind ik, Zulte zocht accommodatie, Waregem geld en een organisatie. Ze doen het weer zoals wij destijds, vorig seizoen zeker. Geen profstatuut, weinig buitenlanders en goed gespeeld. De vraag is hoe lang je er weer staat om weer in die cirque mee te gaan. In onze tijd mochten er maximaal drie buitenlanders worden opgesteld en die trokken de boel, die mannen stelden ons in staat om wat meer centen te verdienen. Nu is dat anders. Belgen zijn evengoed, maar buitenlanders zijn vaak goedkoper, hebben een beter statuut. Hoe lang weerstaat de club de lokroep om die weg op te gaan ?”

Fadi Glor (28), stadionomroeper

Eerlijk is eerlijk, op de meeste velden gaat de reclame aan ons voorbij. Achtergrondgeruis. In Waregem ontsnap je er niet aan. De omroeper maakt er werk van zijn bindteksten, de ene keer is dat wat geslaagder dan de andere keer, maar je let er wel op. Ook dat is Waregem : sfeer, zelfs in de reclame.

Fadi Glor : “Mijn beide ouders werden in Syrië geboren, maar ik in België. Het was vader die naar het voetbal ging en ik volgde hem. De grote periode midden jaren tachtig zag ik op tv, vanaf de jaren negentig ging ik zelf. Voetbal is duur voor een student, dus kozen we eerst onze wedstrijden uit en daarna zochten we naar manieren om gratis te kunnen gaan. De club helpen was daar een van. Dus ben ik begonnen als kaartjesknipper. De poort doen. Soms miste je daardoor wel eens een helft, ja. Voetballen doe ik zelf ook, om veel te kunnen spelen ben ik zelfs lid van twee, drie ploegen. Maar in Waregem heb ik het nooit geprobeerd. Niet goed genoeg, vrees ik.

“Dit is mijn vierde seizoen als speaker. Ik heb direct een eigen stijl gezocht. Eigenlijk kan ik perfect om de veertien dagen dezelfde boodschappen op een neutrale toon voorlezen, maar wie heeft daar wat aan ? Ik zie mijn poging om zo grappig mogelijk uit de hoek te komen als een soort service aan de mensen. Ik ben nog niet zo lang afgestudeerd, misschien speelt dat studentikoze op de achtergrond wat mee. De onderwerpen van de bindteksten zijn soms actueel, zoals onlangs rond de verkiezingen, maar misschien zal ik over twintig jaar mee glijden in die leeftijd en grapjes maken over valse gebitten. Mijn teksten schrijf ik ’s avonds, met een fles wijn. Sommige auteurs zeggen dat ze dan denken dat ze goeie teksten maken, maar dat zoiets ’s anderendaags niet meer klopt, ik vind dat het nog meevalt. Ik herschrijf dan wel nog wat, om het vlotter te laten klinken. Welke wijn ? Rode uiteraard !

“Mijn ‘r’ laat ik graag rollen, ja. Moederrrr Jeanne. Op een bepaalde dag stak ik het woord ‘super’ voor elke reclame. Dat klonk goed, zeker in combinatie met Super Azurri. Die tent bestaat niet eens, die heet Azurri, maar er wordt over gebabbeld en ik kreeg nog geen opmerkingen van de baas. Hij zal dus wel blij zijn met die omschrijving, hoop ik. Neen, bij reclame kom je echt met alles weg. Je moet veel meer opletten met de namen van mensen die scoren. Als je daar fout zit, wordt erover gezaagd.

“Europees spelen we in Gent. Het verschil ? Gent is technisch veel beter uitgerust, die hebben echt alles. Behalve een ijskast ! Bij ons zorgt Jan Vererfven ervoor dat die vol zit. De ijskast maakt het verschil, liever Waregem dus.”

Julot Cras (71), oud-voorzitter

SV Waregem, een fusie van Red Star en Sportief, bestond 55 jaar. Bijna 20 jaar, iets minder dan de helft, stond JulotCras, zaakvoerder van het gelijknamige houtbedrijf, aan het hoofd van de club. Zijn zoon, Stefan, is nu een van de bestuurders van de fusieclub.

Julot Cras : “Ik werk nog steeds in mijn bedrijf, ja. Zeker in de voormiddag. ( grijnst) Ik spreek vaker over golf dan ik het doe. Dit jaar twee keer geloof ik. Mijn liefde voor de club ? Meegegeven in de wieg, vrees ik. Het was Eugène Bekaert die me vroeg om voorzitter te worden, we kenden mekaar uit het bedrijfsleven. Ik heb ja gezegd, op voorwaarde dat Germain Landsheere me kwam helpen.

“Ik was geen voorzitter die veel te zien was op café. Nooit eigenlijk. Behalve als het slecht ging. Dan wilde ik weten wat er leefde. Ik was ook een voorzitter die zo weinig mogelijk zelf deed. Germain hield zich bezig met het dagelijkse werk. Ik was de kapitein, die heel lang aan boord bleef, ook toen het minder ging.

“De charme van Waregem was dat we heel lang hebben kunnen werken met spelers uit de eigen streek en daarmee toch goeie resultaten haalden. We hadden met Cercle het kleinste budget uit de reeks, maar Germain waakte heel goed over de centen. Winnen was leuk, ook Europees, verliezen mocht een keer. Clubgeest, sympathie, mentaliteit, dat was Waregem. Later is daar een soort nieuwe zakelijkheid bij gekomen. We trokken toen in het bestuur jonge mensen aan, het voetbal was van amateurisme naar professionalisme geëvolueerd en die mensen waren het niet altijd eens met de stijl van Germain. Ik soms ook niet hoor, ik herinner me nog hoe hij geen zeven miljoen wilde betalen voor Richard Niederbacher, maar dat ik toch heb doorgeduwd. Met succes, want een jaar later was hij er dertig waard. Maar meestal kon ik me vinden in Germain. Toen hij naar de bond vertrok en ik niet akkoord ging met de weg die het nieuwe bestuur wilde inslaan, ben ik ook maar gestopt. Waregem had te weinig publiek om rendabel te zijn, dus moesten we kopen en verkopen om te overleven. Weet u : de kiem van het verderf ligt vaak in het succes. Eigenlijk was twintig jaar onafgebroken voetballen in eerste al een succes voor onze ploeg, maar de nieuwe bestuurders wilden begin jaren negentig meer. Er is toen veel geld weggegooid. Ik herinner me de Europese campagne van 1993. Iedereen mocht mee naar Lahti, Finland. Gratis. Ik moest in Finland zijn voor het hout, maar weigerde mijn ticket van de club. Vond ik overdreven. Als je een functie hebt voor de ploeg had je in mijn ogen recht op een gratis ticket, maar de rest niet. Zo zat je snel door je centen.

“( lacht) Mijn hoogtepunt ? In Milaan was ik niet. Ik zou het niet overleefd hebben, de stress van die wedstrijd, ter plaatse was ik doodgevallen. Dus bleef ik thuis. De winst in de beker van België was mooi, al heette de tegenstander maar Tongeren. Brugge of Anderlecht kloppen, dat waren altijd geweldige matchen, in 1992 wonnen we op het veld van de grote drie, maar ze naar de kroon steken, dat moesten wij niet proberen.”

Mark Dheedene (60), oud-journalist

Presteerde het ooit om zijn verslag van Waregem Koerse in de krant te schrijven vanuit het perspectief van een deelnemend paard. In zijn beste dagen begenadigde, bijwijlen zelfs poëtische pen. Ingeweken Zultenaar die al dertig jaar in de stad op wandelafstand van het stadion woont en als voetbalverslaggever voor Het Nieuwsblad jarenlang het topvoetbal volgde.

Mark Dheedene : “Lahti, en de daarop volgende degradatie na dat succesjaar van 1992, men is het hier nog niet vergeten. Dus leeft ondanks het succes van vorig seizoen én de Europese winst nog steeds een beetje de vrees voor een gelijkaardig scenario. Het is een beetje zoals iemand die kanker overwon : ergens blijft de vrees dat de ziekte kan terugkeren. De euforie van de grote dagen is nog niet terug. Zeker niet toen drie dagen na Moskou werd verloren in Beveren. Ik was mee in Lahti, zie ze na de nederlaag ginder, 4-0, nog allemaal zitten als geslagen hondjes. Ze dachten de schande van het Belgische voetbal te zijn.

“De fusie met Zulte is er een over de provinciegrens heen, Waregem is West- en Zulte Oost-Vlaanderen, maar eigenlijk sluiten de twee gemeenschappen perfect op mekaar aan. De weg die de twee verbindt, heet in Waregem de Zultsesteenweg en in Zulte de Waregemse Steenweg. Kinderen van Zulte gaan daar naar de lagere school, maar middelbaar onderwijs volgen ze in Waregem. Hun kliniek is die van Waregem, hun tandarts woont hier, ze beginnen hier uit te gaan en de vrouwen gaan hier naar de markt. Een fusie met Harelbeke of Kortrijk, zoals ook werd overwogen, zou in de harten van de supporter nooit kans op slagen hebben gehad.

“Een Waregemnaar draagt zijn ploeg in het hart, maar eerder cynisch. Lokaal zeggen ze dat hij een greiter is. Tot zaterdag zal hij schokschouderend zeggen dat het lot van Essevee hem niet kan schelen. Maar op zondag zal hij roepen en desnoods bidden voor zijn ploeg, opdat ze toch maar winnen. Veel mensen zijn hier ook supporter van twee clubs : Waregem én Club Brugge bijvoorbeeld.

“De problemen met de infrastructuur merk je bij Europees voetbal. De stunt tegen Moskou was in Gent en dat ze in het jaar van de uitschakeling van Milan de Europese halve finale tegen Keulen in uitgerekend Kortrijk moesten afwerken, zijn ze hier ook nog niet vergeten Maar ik begrijp dat de overheid heel voorzichtig is. Toen het slecht begon te gaan, heeft men de stad bij het beleid betrokken, zeer tegen de zin van die mensen. Guido Carron is als burgemeester tegen zijn zin tot voorzitter gedwongen. Dat verzuurde de zaak een beetje. Dat ze nu aarzelend staan tegenover noodzakelijke verbouwingen, verbaast me niet. Hun motto is blijkbaar : eerst zien hoe lang het duurt. Als gevolg van de vorige neergang is iedereen echt wel heel voorzichtig.”

Bart Allossery (31), voorzitter supportersraad

Omdat hij het als supporter én verzamelaar van sportboeken betreurde dat er geen volledig naslagwerk over zijn favoriete club bestond, schreef hij het zelf. Drie jaar lang dook hij elk weekend in de archieven om de geschiedenis van SV Waregem op papier te zetten. Het resultaat is een stevig gedocumenteerd werk : SV Waregem, 55 jaar passie in rood en wit.

Bart Allossery : “Dat wit is nu weg, het gaat om passie voor rood en groen. Wie lid is van de supportersraad, onderschrijft die kleuren. Alleen een kleine harde kern wil nog rood en wit. Met dit kan ik me identificeren. In het begin moest het geel en groen zijn, de kleuren van hoofdsponsor Molecule, en dat vond ik erger.

“Mijn vader is van Kuurne en was intern in het college van Waregem. In die tijd moesten internen langer dan een week op school blijven, en ter verstrooiing ging men op zondag naar het voetbal. Naar Waregem. Mijn neef speelde ook nog even in het eerste elftal en zo groeide ook bij mij de liefde. Eerst vrijblijvend, daarna in een supportersclub, nu als voorzitter van de supportersraad. Wij vertegenwoordigen zeven clubs en overleggen met het bestuur als er problemen zijn. We organiseren ook verplaatsingen, zoals straks naar Wenen. Er werd een vliegtuig gecharterd en voor zij die niet willen vliegen, is er een slaapbus. Bij thuismatchen zetten we ook acties op, om supporters warm te maken. Vroeger nam elke club op zichzelf initiatieven, nu gebeurt het allemaal wat met meer coördinatie. Niet vergeten dat deze club snel is gegroeid, in vijf jaar van derde naar eerste. De eerste weken was er vanuit de club amper reactie op de supportersraad, nu veel meer.

“Waregem is een schitterende club, de accommodatie een pijnpunt. Ideaal qua ligging, maar slecht qua akoestiek. De piste neemt veel sfeer weg, achter de doelen zijn geen tribunes meer. In Gent zei men na afloop dat de ambiance tot diep in de woonwijken te horen was. Dat effect is in Waregem moeilijk te krijgen, al zijn we blij dat we tegen Anderlecht voor het eerst de toelating kregen om de hekken voor de thuissupporters weg te halen. Er is sprake van de bouw van een nieuwe tribune achter een van de doelen, maar het blijft sukkelen met die piste.”

Frank Sadonis (40), bestuurslid

De VRT volgde deze zakenman die ramen en deuren maakt ooit naar een wedstrijd van Lens, waar hij een aantal abonnementen had. Maar zijn grote liefde is al jaren SV Waregem. Sinds de fusie zit hij in het bestuur. Zijn vrouw baat het spelershome uit, zijn zoon voetbalt in de jeugd. Zes dagen op zeven is de familie op de club.

Frank Sadonis : “Ook ik ben via mijn ouders betrokken geraakt bij de club. Ik heb nog de tijd meegemaakt dat er banken op de atletiekpiste stonden, zodat er veel meer volk kon kijken naar bijvoorbeeld de wedstrijd tegen Anderlecht. Stel dat je dat nu zou doen ! Ook die bekerfinale op de Heizel, tegen Tongeren, herinner ik me. ( lacht) En de keer dat Anderlecht kwam en we om Arie Haan te eren een echte haan op het veld loslieten. Dat zijn dingen die bijblijven.

“In de jaren negentig ben ik het me allemaal bewuster gaan aantrekken, eerst in het pr-comité. Jan Vererfven, de zoon van Rik, trok me erbij, Stefan Cras, de zoon van Julot, trok ook mee aan de kar. Van vader op zoon, typisch zeker die betrokkenheid. Een fusie was noodzakelijk, hier in Zuid-West-Vlaanderen is te veel voetbal. Dat kon ook lukken met Harelbeke, maar niet met Kortrijk, zoals sommigen in die periode wensten. Dat leek mij te ver weg. Je moet fusioneren zoals Genk indertijd, rond de kerktoren.

“Het succes van de fusieploeg is inderdaad ook een beetje naar het voorbeeld van het oude Essevee, veel volk uit de buurt. Jongens uit België. Daar hebben we een zeer goeie trainer voor. Hij is cool, heeft een eigen visie. Ik ben een voetbalgek, zat zelf ook nog op de bank in de laatste zes maanden van Essevee, toen we het financieel nog amper redden maar sportief ons eigen plan trokken met de jonge gasten. Ooit beloofden wij hen frieten met mosselen, als ze wonnen op Blankenberge. Dat deden ze. In Templeuve, waar Waregem zijn laatste wedstrijd speelde, stond ik in mijn slip op het veld. Die is niet te temmen, verwittigden ze Francky. Wel, hij heeft me getemd, in zes maanden. Ik ben gebotst op iemand met hetzelfde temperament. Ik ken het Franse voetbal goed, voor mij is hij ‘de Guy Roux van Vlaanderen’.

“Er is hier veel geld weggegooid, ik heb met deze club mooie dagen gekend, maar ook donkere. Vandaar inderdaad nog steeds, ook bij mij, die kleine vrees. Die blik op de competitie, de twijfel. We hebben vorig seizoen op hoge voet geleefd, Europees, beker, vijfde plaats, maar staan nu weer met beide voeten op de grond. Gelukkig hebben we een zeer goeie trainer en een heel nuchtere voorzitter.

“Eén ding vind ik erg : dat ze tegen Moskou spraken van een mirakel en dat van die wedstrijd amper beelden te zien waren, twee minuten in samenvatting. Alsof wij geen goeie match kunnen spelen en zo’n club als Lokomotiv Moskou niet verdiend kunnen uitschakelen. De thuiswedstrijden in de poules komen nu gelukkig wel live op tv, op de VRT. We zullen weer op Gent spelen ja, dat staat nu vast. Jammer, maar zo is het, ons stadion was niet conform de UEFA-normen. We hebben een tijdje gehoopt op de politiek, maar de nieuwe tribune komt er volgende zomer niet. Hoogstens over anderhalf jaar. Jammer voor de sponsors, jammer voor de supporters.”

Mijn club door dik en dun aflevering 3 verschijnt op 22 november: AA Gent.

RAOUL DE GROOTE & PETER T’KINT

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content