Je bent voor of je bent tegen, maar onberoerd laat Andrés Espinoza, de doelman van Standard, niemand. Zijn stijl is controversieel spectaculair, de kritiek pareert hij stoïcijns: ‘Ik ben een goeie doelman.’

R orys Aragón heet hij in Ecuador en zo vind je hem ook op zijn pagina op MySpace, waar een compilatie van zijn beste momenten zijn persoonlijke space siert. In België kennen we hem beter onder de naam Andrés Espinoza. Vijfentwintig jaar en sinds de achtste speeldag van dit seizoen titularis bij Standard. Niet onomstreden, zijn stijl is anders dan we gewend zijn. Zuiders. Emotioneel. Niet helemaal risicovrij. Soms exuberant, zoals vorige dinsdag. Op het einde van de eerste helft tegen AA Gent, net na het affluiten van Serge Gumienny, onderstreepte hij de speelse dartele prestatie van Standard in deze bekermatch met de ‘schorpioen’, het weghalen van een hoge bal achter de rug met twee voeten tegelijk, een soort snoeksprong. Hij had het ons eerder tijdens dit interview al beloofd, dat hij het ooit zou proberen, als het moment hem geschikt leek. Dit was zo’n moment, bij 2-0, zonder doelgevaar. Maar na de rust, toen Standard wat meer de wedstrijd onderging, ging hij niet vrijuit bij de eerste Gentse tegengoal. Te snel geanticipeerd op wat niet gebeurde, ook dat is Espinoza. Impulsief.

Via zijn zus belandde hij in Europa. Marta is mooi, model en geëngageerd. Zuid-Amerikanen met dat profiel belanden dan wel eens in Milaan, op zoek naar roem en geld. Voetbal en modellen, het ligt dicht bij mekaar en zo leerde Marta iemand van Inter kennen, Marcos Branca. Hem speelde ze de dvd met beelden van haar broer door en de vraag of Inter wat met hem kon aanvangen.

Andrés Espinoza kwam testen in Milaan, maar kreeg er nooit een contract. Dat gebeurde later evenmin bij Ascoli, of bij Red Bull Salzburg, waar Giovanni Trapattoni coach was. Sommigen zouden het dan opgeven, Espinoza niet en uiteindelijk kwam hij in de zomer van 2006 in Luik terecht. Daar kreeg hij wél een contract, dat vorige week zelfs tot eind volgend seizoen werd verlengd, en na iets meer dan een jaar in de schaduw is hij er eerste doelman. Tijd voor een kennismaking – voor het gemak bij hem thuis – op een rustige zaterdagnamiddag. Zijn vrouw Jessica zorgt voor de drankjes en verse popcorn, zijn zoontjes Joaquín (4 jaar) en Adriano (1 jaar) voor veel leven op de achtergrond.

Laten we dit interview beginnen met de makkelijkste vraag: wie wordt dit jaar kampioen?

Andrés Espinoza: “Standard!”

Zou het je trots maken, dat jij, na 25 jaar, kan bijdragen tot die langverwachte titel?

“Natuurlijk! Voor mij is geschiedenis heel belangrijk. Man, wat zou ik daar trots op zijn. Dat zie je aan mijn enthousiasme als we scoren. Dan stroomt elke keer zo’n kracht, zo’n blijdschap door mijn lijf. Niet te vatten.”

De ploeg is jong, vrees je niet dat ze de komende weken onder de druk kunnen bezwijken?

“Neen, absoluut niet. Nooit. De ploeg weet dat zijn voetbal volstaat om punten te halen. Ik denk dat we een goeie regelmaat hebben gevonden, ik heb niet het gevoel dat we het nog gaan laten schieten.”

Ik hoop voor jullie gezondheid van niet, want toen Standard twee jaar terug net naast de titel greep, werd de trainer nog van het podium gefloten …

“Voetbalsupporters willen altijd dat hun ploeg wint. Vicekampioen, dat is niks, de titel willen ze … Ik zou de spelers ook uitfluiten, mocht ik supporter zijn. Maar goed, zij die er toen al bij waren, weten dat dit geen tweede keer mag gebeuren. Zij jutten ons nog wat extra op.”

De schaduw van Renard

Hoe gaan de fans met jou om?

Normal. Ze kennen me nu wel wat beter dan een paar maanden geleden, toen ik amper speelde.”

Wat betekent het voor jou, nummer één zijn in Standard?

“Ik heb er lang op moeten wachten. Ik vind wel dat ik nog niet van een triomf mag spreken. Dat zal ik pas voelen als ik in een andere ploeg van de grootte van Standard kan spelen, in de Serie A of in Engeland. Als ik daar kampioen kan worden, zal ik pas het gevoel hebben dat ik geslaagd ben.”

Is dat mogelijk, denk je?

“Alles is mogelijk, als je maar hard werkt en veel opoffert voor je sport. Voetbal is hard werken, kansen krijgen en ze grijpen. Dat maakte Olivier Renard hier ook mee. Zonder zijn blessure was er wellicht van mij nog geen sprake.”

Kon je het appreciëren dat hij na zijn herstel half oktober zijn plaats verbaal terugeiste?

“Elke speler is verantwoordelijk voor zijn woorden. Allicht had hij zijn redenen en die respecteer ik. Hij heeft toen het gebeurde (voor de partij in Bergen, nvdr) ook direct gezegd dat ze niet tegen mij gericht waren, maar tegen anderen. Met mij had hij geen problemen.”

Blijkbaar zou hem beloofd zijn dat hij in Bergen opnieuw mocht spelen en toen dat niet het geval was, ging hij door het lint.

“Dat weet ik niet. Mij hebben ze gezegd dat ik goed speelde en dat er geen reden was om me uit het doel te verwijderen.”

Heb je het gevoel dat je een tijd tegen de schaduw van Renard hebt moeten vechten?

No, no. Olivier is voor mij nooit een schaduw geweest. Ik hoorde in het begin ook de spreekkoren van het publiek en respecteer de mening van de hincha, de supporters. Zo is voetbal, soms accepteert het publiek je, soms wijst het je af. Maar wat ze ook roepen, beïnvloedt mijn spel niet. Ik hou van het publiek, maar ik speel niet voor hen. Ik speel voor Standard.”

Snap je Renard, dat hij in januari Mechelen verkoos boven een strijd om de eerste plaats?

“Onderschat het bankzitten niet, dat is heel moeilijk. Van 1999 tot mijn verhuis naar Europa was ik ook titularis en als je dan plots op de bank terechtkomt, is dat moeilijk. In zijn geval was hij anderhalf jaar titularis. Ergens snapte ik zijn beslissing dus wel, misschien had ik hetzelfde gedaan als ik terug naar de bank was gemoeten. Hij speelt nu en dat is het belangrijkste voor hem. Maar ik vind wel dat hij bij een grotere club zijn plaats heeft, want het is een heel goeie doelman.”

Niet alleen Renard had het moeilijk met jouw status als nummer één, ook anderen. Vind je het vreemd dat in België wordt getwijfeld aan je capaciteiten?

“De hele wereld twijfelt. Terecht? Neen. Veel mensen praten zonder er veel van te snappen. Ik denk dat ik goed werk lever voor Standard. Wat de rest zegt … Het enige wat me interesseert, is de mening van mijn trainer en van de ploegmaats. Michel zegt dat ik de capaciteiten heb. Dat is voor mij voldoende, zeker gezien zijn carrière als doelman. Daar haal ik mijn vertrouwen uit.”

In twee tijden

Veel misverstanden komen uit het verschil in stijl. De Zuid-Amerikaanse is heel anders dan de Europese.

“Daar raak je de kern van de discussie. Zuid-Amerikaanse keepers proberen altijd iets speciaals te doen, wij willen iets méér geven. Spektakel. Om die reden nemen we meer risico’s en daarbij accepteren we dat we nu en dan in de fout gaan. Dat alles maakt ons vatbaar voor kritiek, maar ik vind dat we sterk genoeg in onze schoenen staan om daaraan het hoofd te bieden.”

Het botst wel wat met de soberheid die wij zo graag hebben.

“Je moet naar de context kijken. In sommige wedstrijden kun je een risico nemen, in andere moet je sober je werk doen. Die beweging van de schorpioen, dat is toch fantastisch … Maar er zijn momenten waarop het kan en andere niet. Ik wil dat de mensen ooit op een dag zeggen: Andrés Espinoza heeft dat gedaan. Zoals ze zich nu nog dingen herinneren van Higuita of Chilavert. Maar misschien hebben jullie liever mensen die mooi in de pas lopen, dat kan. Als ik het me goed herinner, was onze trainer vroeger ook geen doelman die het risico schuwde. Ik beweeg me op het veld zoals ik denk dat ik het moet doen, ik zit niet te rekenen. Logan Bailly gaat er ook altijd voor, zijn stijl vind ik wel leuk. Maar ik besef dat het een risico is, je kan je vergissen of niet tijdig bij de bal raken. Nog een ander verschil: jullie verkiezen klemvaste keepers, maar vaak pakken wij Zuid-Amerikanen een bal in twee tijden. Dan hoor ik: die doelman straalt geen zekerheid uit, die laat zijn bal altijd vallen. Dat is onzin, het is gewoon onze stijl.”

Rogério Ceni, de doelman van São Paulo, gaat zelfs het veld op om aan de overkant vrije trappen te nemen. Zou jij dat durven?

“Natuurlijk (lacht)! Toen ik nog in Ecuador voetbalde, heb ik in één seizoen vijf strafschoppen omgezet. Hier neem ik de strafschoppen niet, omdat er andere spelers zijn die er tijdens de week op trainen. Ik betreur het eigenlijk een beetje dat mensen hier denken dat een keeper altijd op zijn plaats moet blijven.”

Hoe ga je om met de kritiek?

“Ik lees alles, snap alles, hoor wat ze roepen, maar daarom ga ik mezelf niet veranderen. Als ik dat zou doen, zou ik het vuur in mezelf niet hebben, het vuur dat nodig is om de keeper te zijn die ik ben. Op Cercle ging ik in de fout, la mala fortuna. Maar tot vandaag heb ik voor Standard in de competitie geen punten verloren.”

Kon je er ook winnen?

“Ik vind van wel. Bij mijn debuut in Sint-Truiden. In Bergen. In Brugge. Een paar keer toch al. Ik vind dat zo’n moeilijke vraag. Spitsen kunnen verwijzen naar doelpunten, om hun verdiensten duidelijk te maken. Waar moeten wij naar verwijzen? Naar reddingen? Ik vind dat iedereen zijn werk moet doen, meer niet.”

Vuile Maas

Wie vind je de beste doelman van België?

Zitka. Vanwege zijn soberheid (lacht luidop). Het tegendeel van mij, ik weet het, maar ik vind dat die man enorme rust uitstraalt. Ik ben een wilde, een gek, ik kom uit, vlieg erin en hij is helemaal anders. Hij zal ook nooit wat zeggen over andere doelmannen, dat vind ik ook een kwaliteit. Het is geen man die luidop van zichzelf zit te roepen dat hij de beste is.”

In de krant viel al de naam van Logan Bailly als transfer voor volgend seizoen. Wat vind je daarvan?

“Welke speler wil niet naar Standard komen? Als hij naar hier komt, bienvenido. Dat zeg ik ook tegen een andere speler. Ik ben geconcentreerd op dit seizoen, wat er daarna gebeurt, zien we wel. Daar heb ik toch geen invloed op.”

Wat heeft Jorge Veloso, je keeperstrainer, aan je spel toegevoegd?

“Hij maakt van mij een half Europese half Zuid-Amerikaanse doelman. Hij werkt veel op het beveiligen van de bal, op het aanvallen van de bal, kleine, technische dingen. Dankzij die oefeningen ben ik het voorbije anderhalf jaar beter geworden. Soberder, rustiger. Ik heb veel gewerkt en dat geeft me vertrouwen, rust voor de wedstrijd in het weekend.”

In 2002 was je in Japan en Korea op het WK als derde doelman. Waarom stokte daarna je carrière als international?

“Ik heb nadien nog gespeeld, als titularis, in wat vriendschappelijke wedstrijden. Voor het vorige WK in Duitsland was ik niet geselecteerd. Waarom? Ik had op dat moment al beslist om Ecuador te verlaten. Toen ze me opriepen, had ik in Europa andere verplichtingen.”

Ben je mentaal sterk?

“Ja hoor. De kritieken raken me veel minder dan het feit dat ik lang niet speelde. Dat was veel harder om te verwerken. Gelukkig kreeg ik veel steun van mijn vrouw Jessica. Voor een speler is stabiliteit in de familie heel belangrijk.”

Wat ga je doen als Standard kampioen wordt?

“Ik spring van de brug in de Maas. Sí. Dat heb ik al beloofd.”

Die Maas is wel vervuild hé.

“Hebben ze me al gezegd. Ik doe het toch.”

Die beelden sturen we naar Ecuador. Zijn de kranten al op de hoogte van je prestaties hier?

“Ze volgen iedereen die naar het buitenland trekt, of ze nu spelen of niet.”

Hoe staan jullie ervoor, op weg naar Zuid-Afrika?

“Niet goed. Drie nederlagen in vier matchen.”

Heb je nog contacten met mensen van Inter?

“Vooral met hen die ervoor gezorgd hebben dat ik in Europa terechtkon en dat ik hier kon blijven.”

Heb je veel contact met Zuid-Amerikanen in Europa? Zijn het allemaal broers, zoals de Afrikanen?

“Allemaal zou ik niet zeggen. Als iemand uit Ecuador hoort dat een Colombiaan of een Uruguayaan het goed doet, zorgt dat voor plezier. Idem met Peruanen of Chilenen. Dat motiveert je.”

Je vernoemt de Argentijnen niet. Bewust?

“Er is een groot verschil tussen Argentinië en de rest van Zuid-Amerika. Brazilianen die hier komen voetballen, nemen direct contact op met hun landgenoten of met andere Zuid-Amerikanen. Argentijnen zijn anders, die blijven meer op zichzelf. Daar gebeurt niks.”

In de naam van de moeder

Voor een warm mens als jij, moet het wel hard zijn geweest de geboorte van je jongste zoontje te missen.

“Ja. Hij was al drie maanden toen hij voor het eerst naar Europa kwam. Ik zat in Italië en was op test bij Ascoli toen de geboorte plaatsvond. Ik had mijn vrouw beloofd dat ik bij alle geboortes van de kinderen aanwezig zou zijn, maar op dat moment was mijn professionele situatie belangrijk. Zuid-Amerika is heel anders dan Europa. Hier helpt de regering families, met school, bijstand, geld, … In Zuid-Amerika moet je zelf voor alles zorgen. Vandaar dat ik alles wat ze me voorstellen, aandachtig bekijk, om hen daar (wijst op zijn twee zonen die druk door de huiskamer lopen, nvdr) te helpen.”

Uit welke regio kom je?

“Uit Esmeraldas, in het noorden van Ecuador. Leuke streek, playa, zon … (fluistert, zodat Jessica het niet hoort) las chicas … Een mooi land, Ecuador, met naast stranden ook bergen. Daarom zijn we op het voetbalvlak ook zo sterk, omdat we onze thuiswedstrijden op grote hoogte kunnen spelen. Argentinië, Brazilië, ze houden er niet van om bij ons te voetballen. Dat zijn troeven die ook Peru en Bolivia hebben.”

Vertel eens wat over je jeugd?

“Mijn jeugd. Rustig … (begint te lachen, omdat zijn vrouw mee komt luisteren en richt zich tot haar, nvdr). Hoe lang kennen we elkaar al? Bijna acht jaar?”

Hoe was hij?

Jessica: “Serieus. Heel serieus ( hij begint te lachen, nvdr).”

Waarom ben je gaan voetballen?

“Omdat mijn vader overleed. Voetbal leek mij de beste manier om aan een inkomen te raken. Het is het beroep dat het best betaalt. Als mijn vader niet was gestorven, zou ik nooit voetballer zijn geworden. Dan was ik nu arts of zo.”

Wat deed je vader?

“Iets in de politiek …”

Hij overleed bij een ongeval.

“Zoiets … (zwijgt) Het is een thema waar ik niet graag over praat, sorry. Alle bewondering voor mijn mama, die vier kinderen opvoedde in een maatschappij die volledig gecorrumpeerd was en geschaad door veel dingen. Drugs, geweld enz. Zij had het karakter om haar kinderen op te voeden tot wat we nu zijn, mensen met verantwoordelijkheidsbesef in een omgeving die van dictatuur naar … eh, iets met wat meer democratie evolueerde. Ik ben nog rijst gaan vergaren op rijstvelden, om wat te eten te hebben. Vandaar ook die andere naam. In Ecuador kennen ze me onder Rorys Aragón, maar om haar te eren draag ik hier de naam Espinoza. Aragón is de naam van mijn papa, Espinoza de hare.”

Wat heb je al van België gezien?

“Brugge. Luik. Kleine stad, maar leuk. Niet vergelijkbaar met Ecuador. Wij zijn toch iets … eh, warmer. Uitbundiger. Het zijn totaal andere culturen.”

Was je al op de Galápagoseilanden?

“Natuurlijk. Welke Ecuadoraan niet? Héél mooi, de moeite waard. Heel andere wereld, mooi. Stranden, natuur, de schildpadden … En niet duur. Absoluut een must.”

Bedankt voor de tip.

“Graag gedaan (lacht).” S

door peter t’kint – beelden: reporters

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content