Trainer van het Jaar, Keeper van het Jaar, Profvoetballer van het Jaar, bekerwinnaar, Europees kwartfinalist, maar geen titel. Welke lessen moet Club Brugge trekken uit het voorbije seizoen?

LES 1: EEN SEIZOEN START EIND JUNI, NIET BEGIN SEPTEMBER

Het lijkt alsof ze er een seizoen lang hebben gestaan, bovenin, maar Club Brugge kwam pas op de zestiende speeldag, op 22 november, na een thuiszege tegen Waasland-Beveren op de eerste plaats. Eind augustus, na de spectaculaire 2-2 tegen Anderlecht, was Clubs zelfs pas zesde, nadat het in Mechelen, in Zulte Waregem en thuis tegen Cercle punten liet. Momenten van hoogspanning, dan al, getuige de verbale confrontatie tussen voorzitter Bart Verhaeghe en Lorenzo Staelens na de derby. Pas op 21 september (5-0 tegen KV Kortrijk) ging de machine op volle toeren draaien en kon de klim naar boven worden ingezet.

Dat Club niet klaar was bij de start van het seizoen, heeft wat punten gekost. Gaven die de doorslag in de titelrace? Wellicht niet, maar een paar punten meer als buffer waren welkom geweest. Eigen schuld, dikke bult? Ook niet. De ploeg werd in augustus nog gegijzeld door blessureleed – een liesblessure verknalde onder meer de zomer van Tom De Sutter – maar ook door de wensen van Maxime Lestienne en Vadis Odjidja. Beide heren wilden graag weg, maar vertrokken pas tegen het einde van de transferperiode. Pas dan was er ruimte (en budget) voor het aantrekken van Felipe Gedoz, Gato Silva, Ruud Vormer en José Izquierdo. Drie van die vier transfers lukten, maar voor zij aangepast waren, was de heenronde al nagenoeg voorbij.

In januari was Club dan weer wél vroeg klaar met het afronden van zijn wintertransfers. Claudemir ving het vertrek van Fernando Menegazzo op, StefanoDenswil de blessure van Bjorn Engels. Maar dit keer brachten ze amper wat extra. Een echte vervanger voor NicolásCastillo werd niet gevonden. En daarmee komen we bij les 2.

LES 2: GROTE KERN, VEEL TALENT, MAAR NIET OVERAL COMPLEMENTAIR

Club Brugge maakte dit seizoen meer dan honderd doelpunten. Wat zou het dan aan de spitsen hebben gelegen? Maar Tom De Sutter en Obbi Oulare maakten elk slechts één goal in de play-offs. Zij kregen na de nederlaag tegen Gent de zwarte piet doorgeschoven. Terecht? Afgaande op de statistieken wel, maar afgaande op het verleden niet. Oulare komt pas kijken op het hoogste niveau. Onze competitie is een opleidingscompetitie, waarbij spelers die nog niet af zijn hun clubs al aan prijzen moeten helpen. Het kwam vorig seizoen Lestienne intern op kritiek te staan – als je in Genua aan hetzelfde euvel blijft lijden, doe je gewoon niet mee. In Brugge wel.

De Sutter is een andere zaak. Maak je daarvan je speerpunt, dan weet je dat er beperkingen bij horen. De Sutter begint straks in juli aan zijn tiende seizoen profvoetbal. Nog nooit was hij een jaar lang fit. Eén keer maakte hij elf competitiedoelpunten, de andere jaren altijd minder. De Sutter heeft er naar zijn normen wél een goeie competitie opzitten. Meer van hem verwachten lijkt niet realistisch. Of dat dan voldoende is op jacht naar de titel, is voer voor interne evaluatie.

Club was niet alleen in de punt te weinig complementair. De beste play-offs (qua puntenoogst tenminste) werkte het twee jaar geleden af, met een laag blok en op de counter. De helden van toen waren CarlosBacca en Lestienne, mannen met snelheid en diepgang. Dat miste Club nu in de aanvalslinie. AbdoulayDiaby, een bijkomende spits met diepgang, is welkom.

Ook achterin was er niet overal een dubbele bezetting. Davy De fauw bleek niet de verhoopte doublure voor Thomas Meunier, wiens pubalgie al sinds de doortocht van Christoph Daum een zorg is. Zijn rushes werden gemist. En Laurens De Bock heeft ook geen echte vervanger.

LES 3: DE MISTERS EUROPE KONDEN HET IN HET SLOT VAN DE COMPETITIE NIET MEER BRENGEN

Als het money time is, moeten de vedetten opstaan. Club heeft een reeks jonge spelers, maar op het middenveld zijn het ervaren ratten die de ploeg dragen. En dan blijkt dat de twee Misters Europe van het seizoen door hun beste krachten zaten.

Waarbij de vraag is: kunnen zij, naar analogie met Tom De Sutter, beter, of zitten zij ook aan hun plafond? Zowel VíctorVázquez (EL: 5 goals, 0 assists) als LiorRefaelov (EL: 6 goals, 4 assists) is al bij Club sinds 2011. In zijn eerste seizoen kon de Spanjaard nog wél zijn rol spelen in de play-offs: 9 wedstrijden inzetbaar, 3 goals. In de lente van 2013 was het al iets minder: 2 wedstrijden niet inzetbaar, slechts 1 goal en 1 assist. En Michel Preud’homme heeft veel minder dan verhoopt wat aan Vázquez gehad in de twee play-offs die hij afwerkte: in 2014 geen enkele keer kunnen starten en slechts 109 minuten beschikbaar (daarin wel 1 goal en 1 assist). En nu maar 5 keer kunnen starten, en geen goal (maar wel 6 assists). Wat had het kunnen zijn als de Profvoetballer van het Jaar heel de tijd beschikbaar was?

Omdat Gedoz (buikspieren) out was, moest Lior Refaelov het uitvallen van Vázquez én dat van de Braziliaan opvangen. Een last die hij niet kon dragen. Verrassend? Ja en neen. Assists geven in de reguliere competitie is voor hem een fluitje van een cent: dit seizoen 13, vorig seizoen 10. Maar Refaelov en play-offs, dat rijmt veel minder. 2012: na 4 wedstrijden out, 0 goals, 0 assists. 2013: de start gemist, pas op speeldag 4 volledig fit. In de schaduw van Bacca en Lestienne goed voor 1 goal en 1 assist. Vorig seizoen: 9 keer inzetbaar, 8 keer in de basis, maar alleen scorend tegen Lokeren (2 goals, 1 assist) in de eerste wedstrijd. Daarna nog wel 3 assists. En dit seizoen toch ook (té) discreet.

LES 4: GA (NOG MEER) UIT VAN DE EIGEN KRACHT

Uiteraard is een coach die geen rekening houdt met de kwaliteiten van de tegenstander een oen. En de Trainer van het Jaar is dat zeker niet. Maar, toch deze bedenkingen. Speeldag 1 in de play-offs: Vormer-Simons-Claudemir op het middenveld tegen Standard. Club draait voor geen meter. Pas na de rust, met Refaelov centraal en Bolingoli (voor Claudemir) op de flank gaat het lopen. Speeldag 2: Oulare en De Sutter voor het eerst samen in de basis, in een 4-4-2. Pas na veel bijsturen gaat het lopen, maar de kloof is dan al gemaakt. Speeldag 5: weer Vormer-Simons-Claudemir op het middenveld tegen Charleroi. Club draait niet. Pas na de rust, met Sander Coopman in plaats van Vormer en Refaelov centraal, gaat het lopen. Speeldag 8: Simons op MosesSimon, de facto rechtsachter, met De fauw als rechtsbuiten en centraal een pak ruimte waar Gent van profiteert.

Uiteraard allemaal goed afgewogen, en ingegeven door fysieke parameters en de onbeschikbaarheid van sleutelspelers, maar toch: plan B werkte niet altijd. Misschien is ook dat de les van play-off 1: niet te veel experimenteren, maar vooral vasthouden aan plan A.

LES 5: ANALYSE VAN CLUB-ANDERLECHT (2014) EN CLUB-GENT (2015)

Twee keer kon Club in eigen huis de kaarten in eigen voordeel schudden. In 2014 op speeldag 7 tegen Anderlecht en in 2015 op speeldag 8 tegen Gent. Twee keer struikelde het (0-1 en 2-3). Voer voor analyse. En volgend jaar beter.

DOOR PETER T’KINT – BEELD: BELGAIMAGE

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content