Westerlo wacht een zwaar drieluik: matchen tegen Genk, Gent en Anderlecht. Maar dankzij een knappe start regeert de rust, zoals gewoonlijk. Als keeper Yves De Winter het succes verklaart, sleurt hij er vier scoutsmeisjes en een stuk van twee euro bij.

Sfeer. Het woord valt vaak als spelers wordt gevraagd waarom het zo goed gaat in Westerlo. Ook volgens Yves De Winter is dat een sleutel. “Met Bernt Evens en Marc Wagemakers vertrokken twee ambiancemakers, maar Bart Deelkens zorgt voor compensatie.”

‘Gij kunt niks!’

“Als vorig seizoen een jonge gast slecht aan het trainen was, kon Bernt ongelooflijk op die zijn kap zitten. Hij joeg zich daar onwaarschijnlijk in op, maakte die uit voor het vuil van de straat. Constant. Plezant om te zien.

“Het eerste jaar dat ik er was, kregen Jonathan Ruttens en ik het zwaar te verduren. Op training laat je altijd wel eens een stomme bal binnen. Dan zat het ertegen bij Bernt. Na een tijdje leer je hem kennen en blijkt het allemaal niet slecht bedoeld. Op het einde van de training kwam hij grappig sussend naar jou: ‘ Ej, ’t was maar om te lachen, hé.’ Maar op de mat was het gemeend. Hij hield iedereen scherp.

“Op donderdag spelen we toernooitjes. De verliezers kopen koffiekoeken. Als Evens met zijn ploegje op achterstand stond, viel niks met hem aan te vangen. Vloeken langs hier en langs ginder. Bloedserieus, hé. Bernt kan niet verliezen. Bart Van den Eede jutte hem dan nog wat op als hij in het ander ploegje zat. ‘Ja, Bernie, ge moet dat niet zó doen hé, ge moet zien dat ge mij kunt houden.’ Hilárisch.

“Deelkens is nu meer de verteller: anekdotes, mopjes. Als die praat, ga je er helemaal in mee. Vooral de manier waarop hij vertelt … Je kunt je lach niet inhouden wanneer hij begint, zelfs al gaat het over iets ernstigs.

“Ook Danny Vlayen ( de assistent-trainer, nvdr) gooit er een en ander uit. Een hele training roept die: ‘Gij kunt niks!’ Om te zeveren. Dan roep je terug: ‘Zwijg nu eens!’ Maar het motiveert je om niets fout te doen. Maak je dan toch een uitschuivertje, dan is het: ‘Ge kunt echt niks, het is altijd hetzelfde met u!’

“Vorige week kwamen vier scoutsmeisjes meedoen met de uitlooptraining. Heel plezant. Na het lopen stuurde Danny ze weg. Hoe we toen op hem stonden te vloeken …

“( lacht) Wat hier gebeurt, kan nergens anders.

“Mogen journalisten na de match in de kleedkamer bij andere clubs? Hier zie je dat allemaal. Mij is er zelfs al een komen interviewen terwijl ik nog onder de douche stond.”

Die drang voelen wij niet echt. Zie je nog verklaringen voor de zorgeloosheid die hier altijd de overhand heeft?

Yves De Winter: “Dit is ook een club waar de druk niet hoog ligt. Dat maakt het iedereen gemakkelijker. Als je eens verliest, is dat niet zo erg – het is maar Westerlo. Wij moeten geen kampioen worden. We doen ons werk en maken er plezier bij.

“Als de druk weg is, voelt iedereen zich minder snel op zijn tenen getrapt, is iedereen minder snel lastig. Iedereen loopt er dan ontspannen bij. Dat helpt.

“Eigenlijk zijn we hier allemaal vrienden onder elkaar die wat voetballen. Ik denk niet dat bij Westerlo iemand over een ander zegt: ‘U kan ik niet zien.'”

Kieken zonder kop

Vorig seizoen was je eerste match die tegen Club. Vergelijk de Yves die toen onder de lat stond eens met degene die enkele weken geleden tegen datzelfde Club speelde.

“( lacht) Bij die tweede goal nu stond ik even stil als bij die eerste goal van BoskoBalaban vorig seizoen. Ik zei bij mezelf: dat maakte ik precies nog al eens mee.

“Maar ik werd zeker meer volwassen. In het begin flitst constant door je hoofd dat je ook voor de premies van de andere jongens speelt. Als jij de bal doorlaat, betekent dat ook voor hen x euro minder. Dan heb jij het gedaan. Je denkt daarover na en zegt: ik heb hen weer zoveel gekost. Dan voel je je slecht. ( met een uitgestreken gezicht) Gelukkig moeten ze meestal naar mij komen om te zeggen: ‘Jij hebt ze weer verdiend vandaag.’ ( kuchje) Neen, niet waar. Wat ik wilde aangeven: je went aan die verantwoordelijkheid.

“Vroeger liep ik ook als een kieken zonder kop uit de goal. Mijn positiespel is nu een pak beter. RonnyGaspercic gaf me veel tips. En de keeperstrainer. Die stond tijdens wedstrijdjes al vaak achter mijn goal, riep dan: ‘Stop, nu wachten!’, ‘Nú gaan!’, …”

Vorig seizoen zat je in het begin op de bank als tweede keeper, na Gaspercic. Dan hoop je toch soms dat die rood krijgt?

“Neen. Toen had ik nog geen minuut in de eerste klasse gespeeld. Vaak dacht ik: als Ronny nu rood krijgt, loop ik naar binnen en ga ik douchen, want nu kom ik er echt niet op. Beeld je dat eens in: als onervaren ventje in de goal gaan staan voor duizenden mensen als je totaal niet opgewarmd bent … Ik weet nog hoe Ronny op Sclessin eens naar de bal ging en nadien bleef liggen. Dan denk je: zo niet, hé, Ronny. Jij gaat weer rechtstaan, want anders …

“Op die bank wachten, dat vond ik echt stressen. Veel erger dan nu zelf in de goal staan. Gelukkig blesseerde Ronny zich vorig seizoen tien minuten voor de match, zo was ik voorbereid.”

Slagerij Wils

Nu heb jij Deelkens achter jou. Je vreest zijn concurrentie, nietwaar? Je wilt je plaats voor geen geld ter wereld afgeven, speelde al met een bloeduitstorting en vlak na een keelontsteking.

“Bij dat eerste was ik in een oefenmatch op mijn gat gevallen. Dat zat helemaal fout. Maar goed, een plakker erop en warm wrijven, dan is dat rap vergeten. En dan maar hopen dat ze niet langs rechts sjotten, want daar kun je helemaal niet duiken. ( lacht) Dat zeg je dan niet …

“Als dat goed afloopt, is dat geen probleem. Ik speel liever met pijn dan te zeggen dat het niet lukt. De trainer weet wel dat ik het zou aangeven als het niet zou gaan.”

Maar dan moet je been wel ongeveer gebroken zijn.

“Voilà. Nu is het met mijn teen hetzelfde, die is gebroken of gebarsten. Daar kun je niks aan doen.”

Nee?

“Je kunt dat in de plaaster leggen of wat tape aanbrengen, maar voor mij moet die voet gewoon in een schoen passen en daarmee moet je tegen een bal kunnen trappen.”

En dat geneest vanzelf?

“Ik hoop het. Het doet alleen nog pijn als ik spring. Als het dat maar is …

Wouter Corstjens deed me dat aan. Hij stampte me een meter in de lucht. Normaal is het Stef Wils die zoiets doet. Die wordt niet voor niets denboetsjer genoemd. Slagerij Wils … Als hij een man kan meepakken, laat hij het niet. Toen Jo Christiaens overkwam van de jeugd, ondervond die dat al na een kwartier.”

Kruis of munt?

De jonge gasten worden niet gespaard.

Emre Sahin is nog zo’n jongen. Die traint soms mee met de A-kern, maar wist nog niet dat elke speler bij Westerlo zijn eigen drinkbus heeft. Onlangs staat die na een training een proteïneshake te drinken uit Stef zijn drinkbus. Man, toen hebben we gelachen. Stef werd zot. (roept)Wa zijde gij aan’t doen, jong?‘ Gemeend keikwaad, hé. Die jongen wist niet naar waar kijken. Wij lagen allemaal plat. Hoe Stef zich dan opjaagt … Ik zat in het spelershome, twintig meter verder, maar ik hoorde het. Toen ik kwam kijken, stond Stef als een zot zijn drinkbus uit te wassen aan de lavabo. Ik vroeg wat er scheelde. ‘Zwijg!’ Zó grappig. Achteraf komt hij dan in de kleedkamer: ‘Voilà, die weet het ook weer.’

“Stef is soms ook geniepig. Mij had hij op 1 april liggen. Ze gaven me een gsm-nummer en zeiden dat ik daarnaar moest bellen, dat een keepersschool mij wat wou vragen. Ik doe dat en hoor aan de andere kant een oud vrouwtje. Ik zeg dat ik bel voor de keepersschool.

– ‘( met een hoog stemmetje) Voor wie?’

– ‘Ze hebben me gezegd dat ik moest bellen.’

– ‘( weer een hoog stemmetje) Ik weet niet waarover ge bezig zijt.’

“Dan luisteren ze aan de deur mee. Iedereen met een geweldige smile toen ik weer binnenkwam.

“Alleman wordt wel eens voor de zot gehouden. Als altijd dezelfde de pineut is, is het ook niet meer plezant. We pakken wie er te pakken valt.

“Vorige week was er een botsing op training. Echt stom. Corstjens en GüntherVanaudenaerde gaan beiden naar de bal. Danny Vlayen roept: ‘Pas op!’ Allebei kijken ze op het hetzelfde moment naar Danny en boenk, tegeneen. Dan zeg je: wat gebeurt hier toch weer? Dat kan alleen in Westerlo. Günther had een gigantische bult op zijn scheenbeen. Stef kwam erbij en die zei spontaan: ‘Ge moet daar een drukverband op leggen en tussen die bult en dat verband moet je een muntstuk van twee euro leggen.’ Günther zei: ‘Ge zijt ermee aan het lachen.’ Maar de Stef houdt zich dan serieus. ( lacht) En dus liep Günther daar een halve namiddag met een stuk van twee euro op zijn been. Echt waar. En dan doet hij dat verband eraf.

– Stef: ‘En? Is het minder?’

– Günther: ‘Nee, nog hetzelfde.’

– Stef: ‘Ja maar, ge hebt dat muntstuk met de verkeerde kant naar onderen gelegd, hé.'” S

door kristof de ryck – beelden: belga

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content