Christian Vandenabeele
Christian Vandenabeele Freelancejournalist

Op school was er geen land mee te bezeilen en in het voetbal kreeg hij ooit een rode kaart terwijl hij buiten westen en met een gebroken kaakbeen werd afgevoerd. Met Stijn Stijnen, de coming keeper van Club Brugge, ben je nooit klaar.

De familie Stijnen woont in Hasselt aan het Borrelmanneke, waar water soms in jenever verandert. Moeder Anna De Notarpietro, geboren in Lecce, runt er een broodjeszaak. Vader Jean-Pierre, sinds 1962 fan van AC Milan, voetbalde voor Hasselt, Berchem en Sint-Truiden en werd daarna hulptrainer van onder meer René Desaeyere in Zuid-Korea en René Vandereycken in Mainz. Steven (27) speelt in provinciale, Stijn bij Club Brugge. Het onthaal is hartelijk, hun verhaal ook.

Anna : “Stijn was eigenlijk altijd al alleen maar met voetbal bezig. Studeren deed hij niet graag, daar hadden wij vaak discussies over. Ik herinner mij nog goed dat toen in 1986 Enzo Scifo en René Vandereycken te gast waren in de winkel Stijn ’s ochtends opstond, die foto van hen zag en zei : ‘Ik wil worden zoals zij!’ Hij was toen vijf jaar. En toen we enkele jaren later in Lecce, mijn geboortestad, waren, wilde hij per se het voetbalstadion zien. Toen bleek dat we daar niet zomaar binnen konden, begon hij te wenen. Dat duurde de hele terugreis lang.”

Jean-Pierre : “Bij Runkst VV zag je al vrij snel dat er iets meer in zat. De bewegingen, de positie, dat toeleven naar die bal, de sprongen die hij al maakte.”

Stijn : “Ik kende er het geluk dat ik er met Hubert Bourguignon een uitstekende keeperstrainer had die volop in mij geloofde, een man die nu 76 jaar is en in het Hasseltse voetbal bij het huisvuil is gezet. Hij nam mij mee naar Sporting Hasselt, dat 90.000 frank voor mij betaalde. Zes, zeven jaar begeleidde hij mij. Trainen met het elastiek en zo, wat mijn sprongkracht nog vergrootte.

“De eerste keer dat ik in de goal stond, was met de duiveltjes in Hoger Op Hasselt. 8-0. Ik kwam thuis en mijn ma zei : ‘Zou je dat wel doen ?’ Je kent die verhalen van een keeper : ze stampen erop. Maar toen zei mijn pa : ‘Hij moet doen wat hij graag doet, dat is het beste.'”

Anna : “Ik was een beetje bang, omdat… ja… je krijgt als keeper toch af en toe wat… slagen, denk ik. Net voor hij zijn contract bij Brugge tekende, kreeg hij nog een kniestoot…”

Stijn : “Er is een diepe bal, ik kom buiten mijn backlijn gelopen, met de twee voeten vooruit, die speler ontwijkt mij en raakt mij met mijn knie in mijn gezicht… Kaakbeenbreuk.”

Anna : “Hij lag bewusteloos en kreeg een rode kaart…”

Stijn : “Het eerste wat ik zei toen ik in het ziekenhuis weer bij bewustzijn kwam, was : ‘Ik moet dinsdag naar Brugge, ik moet dinsdag naar Brugge…’ Mijn pa en Luc Beyens waren net binnengekomen, keken naar mij, luisterden en zegden : ‘Laat die maar, hij is aan het ijlen.’ (Lacht.)”

Anna : “Maar het was een mooie breuk.”

Stijn : “Mijn tanden stonden vijf weken op elkaar.”

Anna : “Vijf weken lang kosmonautenvoedsel. Hij was zes of zeven kilo afgevallen. Er was

Drop-out

tijn was geen geweldige student. Met 15 jaar trok hij naar het LCS in Neerpelt, het Limburgs Centrum voor Sportopleiding. Deeltijds beroepssecundair onderwijs. 1 dag algemene vorming, 1 dag beroepsvorming en 3 dagen voetbal per week.

Jean-Pierre : “Stijn leerde niet goed op school. Dat is een understatement (lacht).”

Stijn : “Je hebt uiteraard goede en slechte leraren, maar ik had bijna met elke leraar ambras : ik kon en kan nog altijd niet om met die schoolse mentaliteit, met al die regeltjes. Als er iemand binnenkwam en vanaf de eerste les al zei : ‘Het moet zo, zo en zo’, dan was het al genoeg, dan brak er al iets. Met wie denkt alles te weten, kan ik niet overweg. In het college was er maar één met wie ik kon opschieten. Die was nochtans heel streng voor mij. Ik ben wel drie, vier keer bij de directeur moeten gaan, maar ik voelde : die geeft om mij. Een jaar geleden kreeg ik een postkaartje van hem : nu kan je je Frans en Engels heel goed gebruiken, denk ik. Ik ben fier op je.”

Steven : “Het is hoe ze met hem omgaan.”

Stijn : “Ja. Ik weet niet hoe dat kwam, maar ik werd altijd geviseerd. Eén juffrouw dacht dat ze de oplossing had gevonden : niet meer gaan trainen. Dat was volgens haar de straf die ze mij thuis moesten geven.”

Jean-Pierre : “Gelukkig voor die mevrouw zei ze dat niet tegen mij. Want ik heb Stijn daar altijd in begrepen. Die problemen met hem klonken mij namelijk niet zo vreemd in de oren (lacht). Ik was niet zo’n extreem geval als hij, maar dat systeem, die mentaliteit van die leraars… Ik herkende het probleem en kon mij perfect inleven in wat er in hem omging. Ik vind ook : iemand dwingen iets te doen dat hij niet graag doet, is niet het verstandigste. Er lopen al genoeg gefrustreerde mensen rond. Een kind opvoeden is ook een beetje een gevoelskwestie. Ik heb Stijn begeleid in wat hij graag deed. Want wat je graag doet, doe je goed en met vijftien jaar wilde hij alles op het voetbal zetten. Het LCS was een school voor drop-outs van de school die het in de sport zochten. De opvang was er goed en hij trainde er intensief onder goede leermeesters als Geert Deferm, Gerard Plessers, Donatto Lallo en Harm van Veldhoven.”

Jongensdroom

et zestien jaar kreeg Stijn zijn kans in het eerste elftal van eersteprovincialer Sporting Hasselt. Luc Beyens was er trainer en loodste hem twee seizoenen later met manager Fernand Goyvaerts naar Club Brugge. Een jongensdroom ging in vervulling.

Stijn : “Steven was voor KV Mechelen en zei : ‘Jij bent niet voor KV Mechelen, ík ben ervoor.’ Dus was ik maar voor Club Brugge. Foeke Booy, Amokachi, Verlinden in de goal. Dan ben je 18 en plots zit je daar in dezelfde kleedkamer.”

Anna : “Toen hij vertrok, vond ik dat hij nog een beetje kind was. Zo’n jongen, ocharme, die gaat ineens weg.”

Stijn : “Het tweede jaar leerde ik Veerle kennen en als ik nu thuiskom, weet ik dat alles klaarstaat. Maar in het begin was ik nog een snotbel. Nooit weggeweest van thuis, plots heel alleen, niet kunnen koken, niéts kunnen, dat is heel moeilijk. Maar ik besefte dat het misschien de kans van mijn leven was.”

Anna : “Ik ging wel geregeld naar Brugge, maar ook naar Jean-Pierre in Mainz en er was ook nog Steven hier in Hasselt.”

Stijn : “Aanvankelijk woonde ik samen met José Duarté, die dezelfde manager had, maar dat ging niet. Geen slechte jongen, maar een heel andere cultuur. Liep de hele dag zingend rond met een walkman op zijn hoofd, stak ooit eens twee slaatjes die mijn ma voor ons had klaargemaakt in de microgolf (lacht).

“Ik weet nog dat Dany ooit tegen mij zei : ‘Heb jij vroeger nog nationale selecties gehad ?’ Ik zei : ‘Ja, één, bij de nationale amateurs.’ Daar moeten ze nu nog altijd om lachen. Maar net als Davy Schollen ben ik bij Hasselt eens opgeroepen voor de amateurselectie van de nationale ploeg, voetballers van derde en vierde klasse en eerste provinciale. Nationale jeugdselecties kreeg ik niet, provinciale een paar. Dankzij mijn pa kan ik dat relativeren. Want wat speelt daar niet allemaal in mee, zeker op dat niveau ? Nu weet ik dat het niets voorstelt.

“Er is mij ook al verweten dat ik niet werd opgeleid in eerste klasse. Maar ik werd wel altijd goed begeleid. En met zestien jaar stond ik wel al in de eerste ploeg, met mannen van dertig die elke week voor soms duizend man voor hun premie speelden. Dan leer je toch al vroeg met een soort druk omgaan. Eén van mijn kwaliteiten is dat ik weet naar wie ik moet luisteren. Aan het LCS had ik dat ook al. Geert Deferm schold mij voor verrot, er waren er die dachten dat hij hen niet moest en daarom namen ze het van hem niet aan, maar ik voelde aan dat hij iets in mij zag.”

Jean-Pierre : “Stijn is al wat rustiger en voorzichtiger geworden door wat hij al meemaakte. Hij ontdekte zaken waarvan hij het bestaan niet kon vermoeden. Hij begint een beetje te relativeren (lacht).”

Stijn : “Na vijf, zes jaar ervaring begin je het allemaal te snappen. Als ik nu zaken zie die niet kloppen, zoals er veel geweest zijn, probeer ik die van mij af te zetten en erlangs, vooruit te kijken. Dat moet je wel hebben, denk ik, anders ga je ook zoeken in zaken waar eigenlijk niets is.

“Ik denk niet dat ik bekend sta als de man van de grote uitspraken, wel als iemand die als hij op training ballen verliest, die wegstampt en zo. Onvolwassen, impulsief, hoe hebben ze het allemaal niet genoemd ? Van Puyvelde zei : ‘Je moet rustiger worden, je bent veel te impulsief.’ En Sollied zei : ‘Je wilt ervoor gaan, dat is een goede kwaliteit.’ Tja. Dan denk je : wat is het nu ? Ik heb het zelf altijd ervaren als ervoor willen gaan. Maar misschien is het wel als excuus gebruikt… Maar ik kan nu veel beter relativeren.”

Nooit op café

De vader twijfelde er nooit aan dat zijn jongste zoon het in het voetbal zou maken, want : hij had aanleg en deed er alles voor.

Jean-Pierre : “Je hebt ook geluk nodig, maar ergens dwing je dat misschien ook wel af. Ik was er vrij gerust in. Was of is het niet met Club dan elders, maar hij zal zijn weg wel maken.”

Stijn : “Als bekwame mensen je begeleiden, maak je meer kans om ergens te raken. Steven zit nu in derde provinciale, maar kan veel hoger. Hij is altijd terechtgekomen waar ze heel onbekwaam waren. Dan kan je niet doorgroeien.”

Steven : “Het verschil is ook dat Stijn in het voetbal echt tot het uiterste is gegaan. Ik denk niet dat ik dat in mij heb. Op voetIk denk niet dat ik dat in mij heb. Op voetbalgebied had hij meer karakter. Ik ging al eens weg met mijn kameraden, Stijn zat altijd thuis en keek naar het voetbal.”

Jean-Pierre : “Net als ik vroeger. De trein nemen, naar matchen gaan en daar alleen in een hoekje staan kijken. Voetbal, voetbal, voetbal.”

Stijn : “Toen ik nog niet alleen weg mocht, ging ik mee met de terreinverzorger van Sporting Hasselt, een jonkman, naar wedstrijden kijken. Maar nooit op café.”

Jean-Pierre : “Steven heeft iets meer het karakter van mijn vrouw (lacht).”

Anna : “Zachter. Wij zijn sneller tevreden.”

Jean-Pierre : “Als Stijn en Steven met elkaar aan het spelen waren, was er altijd discussie.”

Anna : “Stijn moest altijd winnen.”

Jean-Pierre : “De bal was uit, maar dan zei Stijn : ‘Neen !'”

Anna : “En Steven gaf altijd toe.”

Steven : “Ik moest mijn verstand gebruiken, kreeg ik altijd te horen (lacht).”

Jean-Pierre : “Het spel was niet gedaan voor Steven zei : ‘Oké, goed, jij bent gewonnen.’ Dat is nu nog altijd zo (lacht)” l

Christian vandenabeele

‘Met wie alles denkt te weten, kan ik niet overweg.’

‘ééN NATIONALE SELECTIE HAALDE IK, BIJ DE AMATEURS. DAAR MOETEN ZE NU NOG OM LACHEN.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content