‘WAT WEILER DOET BIJ ANDERLECHT, KAN EEN BELG OOK’

© BELGAIMAGE - CHRISTOPHE KETELS

AA Gent staat voor een belangrijke week, met een Europees duel en een bezoek aan Club Brugge. Tijd voor de trainer om de ambities nog eens duidelijk af te lijnen en, en passant, wat aanbevelingen voor de toekomst van het Belgische voetbal te geven.

Op zijn bureautafel liggen de plannen voor het nieuwe oefencomplex. Eigenhandig uitgetekend en daarna uitgewerkt door een architect. Streefdatum voor de inhuldiging: 15 juni volgend jaar. In Gent gaat dat allemaal iets sneller dan in Brugge. Het zal wel pushen zijn, zegt de trainer, om alles op tijd klaar te krijgen, maar pushen: dat kan hij als geen ander. Eerst stuwde Hein Vanhaezebrouck (52) zijn ploeg naar de titel, een jaar later naar overwinteren in de Champions League. In juli en augustus werd hij van zijn drie Belgische internationals ontdaan, nu moet hij weer aan de kar trekken om een uitdager te blijven van de grote twee in België. En er is dus de bouw van een nieuw oefencomplex, met wellness, fitness, een grote keuken en slaapgelegenheid. De ploeg kan er eventueel zelfs op afzondering. Het geheel komt in de rand van Gent, grondgebied Oostakker, vlak bij de haven.

Bent u voorbeelden gaan bekijken?

HEIN VANHAEZEBROUCK: ‘Ik ben nu niet specifiek oefenvelden gaan bezoeken, maar heb vroeger wel dingen opgepikt. Met de trainersstaf hebben we ook overlegd en daarna een ontwerp gemaakt. Het verhaal moest kloppen: als we gaan trainen, langs waar gaan we naar buiten? En hoe terug naar binnen? Van die zaken.’

Hoever staat u met uw ploeg? Aan het begin van iets nieuws?

VANHAEZEBROUCK: ‘Nieuw is een groot woord, uiteindelijk heb je nog een hoop gasten die overblijven, van het eerste jaar zelfs. Daar probeer je de nieuwelingen in te passen. Het is wel een nieuwe uitdaging om te proberen zonder de drie Belgische internationals bovenin te blijven. Dat had ik ook verwacht. Ik ben er nooit van uitgegaan dat er eentje ging blijven. Met Sven Kums is er op een bepaald moment de kans geweest, omdat er niet echt veel beweging in zijn transfer kwam.’

Kon u hem niet ompraten?

VANHAEZEBROUCK: ‘Ik kon hem onmogelijk tegenhouden. Ik heb zo goed met hem gewerkt, en hij heeft me zo veel gegeven, dat dit niet te verbieden was. Hij had het gevoel: het is mijn laatste kans, laat me gaan. Ik had iets van: speel nog zo’n seizoen en er komt wel een nieuwe kans.’

Wie was het makkelijkst te vervangen?

VANHAEZEBROUCK: ‘Dat is heel moeilijk te zeggen. Los van de persoon zelf die vertrekt en los van de positie, ben je ook afhankelijk van wie komt. Voor Matz Sels moesten we een doelman vinden. Dat was niet simpel. Yannick Thoelen heeft een stap vooruit gezet, maar is nog niet klaar om een heel seizoen eerste doelman te zijn. Dat was misschien het grootste risico, want als je daar de bal misslaat… Wat Laurent Depoitre betreft, wisten we dat we met Kalifa Coulibaly al iets in huis hadden, maar ook dat we het met hem alleen niet een heel seizoen zouden kunnen klaren. Sven was misschien het moeilijkst te vervangen. We hadden al twee jonge kerels die die rol nu nog niet direct konden overnemen. Daarom twee nieuwkomers, omdat we ook voor RenatoNeto al lang op zoek waren naar een alternatief, mocht hij uitvallen. Het was wel zeer moeilijk om iemand te vinden die al die kwaliteiten van Sven in één persoon verenigde: kapitein, tempobepaler, toprecuperator, de man van de drive, die in moeilijke omstandigheden nog ging proberen… We hebben jonge gasten die bepaalde van die kwaliteiten hebben en iemand als Anderson Esiti, die sterk is in de recuperatie. Alleen is de vraag: kan hij dat iedere keer, of – zoals Sven – twee keer per week? Met IbrahimRabiu hebben we er iemand bij die die creativiteit, dat opeisen van de bal perfect beheerst. Maar er gaan andere jongens moeten opstaan, want je kan niet verwachten van RobSchoofs, HannesVan Der Bruggen, Rabiu of Esiti dat zij de rol van Kums overnemen. En dan is het aan ons om de juiste keuzes te maken, afhankelijk van de wedstrijden. Andere spelers gaan rondom hen die taak moeten overnemen. Die stuwing, dat pushen, dat initiatief nemen. Nana Asare, Danijel Milicevic, Rami Gershon, Stefan Mitrovic. Ik kijk naar de mannen met ervaring, want we hébben geen grote leiders in de groep. Nooit gehad. Sven was ook de stille leider, niet de grote babbelaar.’

Hebt u leiders nodig in uw groep? Er zijn anders transferperiodes genoeg geweest om er eentje te zoeken.

VANHAEZEBROUCK: ‘Die vinden is niet zo makkelijk. Ze moeten ook voldoen aan ons niveau. Je kan wel een leider halen, maar heeft hij het niveau niet, dan lukt het niet. Een van de vragen die ik hen stelde was: wie van jullie gaat nog altijd sturen als hij zelf slecht bezig is in een match? Dan zie je direct de hoofden omlaag gaan. Asare is daartoe wel in staat. Omdat hij constant presteert, en ook als het eens wat minder gaat, blijft gaan, blijft voetballen en ballen vraagt en pusht.’

Daarom is hij ook de kapitein?

VANHAEZEBROUCK: ‘Ja, daarom was hij vorig jaar ook vicekapitein. De keuze van die dingen is weloverwogen. Mijn tweede vraag was: als je niet goed bezig bent en opmerkingen geeft, denk je dat de rest het ook gaat accepteren? Dan heb je er ook direct een paar die het hoofd buigen. Je hebt inderdaad transferperiodes, maar niks garandeert dat iemand meteen in die rol past.’

Misschien wel als u op transfervlak wat ambitieuzer was.

VANHAEZEBROUCK: ‘We hebben vorig jaar Mbark Boussoufa gehaald, qua naam kan dat tellen. Groter kan amper. Iedereen zegt nu: dat viel tegen. Wat mij betreft niet. Wel dat hij kwam op een moment dat we er totaal niet klaar voor waren. Maar hij liet wel onmiddellijk kwaliteit zien. Alleen dat constante zat er niet meer in. Logisch, hij had al zo lang niet meer gevoetbald. Zijn mentaliteit was goed en hij werd aanvaard als iemand met leiderscapaciteiten, maar als je niet in de ploeg staat, wringt dat een beetje.’

De wintertransfers zijn wel allemaal uit beeld, tenzij Schoofs.

VANHAEZEBROUCK: ‘Dat is wat onze eigen schuld. Wij hebben vanuit de staf een paar spelers voorgesteld, die dan niet gekomen zijn. Daarna zijn we vrij snel overstag gegaan bij een aantal voorstellen vanuit de club, ook al hadden we twijfels. Inmiddels weten we dat we het been stijf moeten houden. Afgelopen zomer zijn we iets moeilijker geweest. We zitten als club nog met onze beperkingen. In tegenstelling tot andere topclubs heeft Gent nog nooit meer dan twee miljoen euro uitgegeven voor een inkomende transfer (Kums, nvdr). Het is ook geen noodzaak: spelers móéten niet zo veel kosten om goed te zijn. Maar de poort is niet dicht voor dat soort voetballers. Bij ons is de redenering dan wel meteen dat het zeker niet mag mislopen. Dan ben je eigenlijk al fout bezig. Anderlecht doet transfers van vijf à zes miljoen, maar zegt ook: als het fout is, is het fout. Bij ons zou dat daarna nog altijd leven.’

Omdat ze hier ook barre tijden meemaakten.

VANHAEZEBROUCK: ‘Ja natuurlijk, maar dan weet je dat je nog niet klaar bent voor een volgende stap. Want iedere transfer kan fout gaan.’

Wringt dat bij een ambitieus iemand als u?

VANHAEZEBROUCK: ‘Ik heb altijd moeten werken met bescheiden middelen. Ik zit nu bij een topclub, maar we doen het nog altijd op een bescheiden manier. De uitdaging is om mee te doen met die ploegen die veel uitgeven en te tonen dat het op onze manier ook kan.’

ROTATIE EN DECOMPRESSIE

Verschillende mensen om Kums te vervangen, verschillende opties in de verdediging en de aanval, u hebt een brede kern.

VANHAEZEBROUCK: ‘Als ik in Braga met een ploeg speel en op Anderlecht vier anderen in het team zet en we zijn twee keer top, zonder te kunnen winnen weliswaar, zeg ik: oké, met die mannen kan ik verder. Ik kan regelmatig eens switchen, weet ik dan.’

Meer roteren, is dat de les van vorig seizoen?

VANHAEZEBROUCK: ‘Dat is de les van al zo veel jaar geleden. Hein Vanhaezebrouck is rotatiecoach geworden, lees ik nu. Ja-ah! In Kortrijk heeft in een bepaald seizoen niemand zo veel geroteerd als ik. Omdat ik daar een groep had die in de breedte zo complementair was dat ik perfect kon switchen. Dat is geen uitvinding en het heeft ook niks te maken met Club Brugge.’

Vorig jaar deed u dat nochtans niet.

VANHAEZEBROUCK: ‘Ons niveau is omhooggegaan. We hebben transfers gedaan, maar de mannen die veel speelden, hebben hun niveau nog opgekrikt, zodat de afstand voor de anderen niet meer te overbruggen viel. Als Marko Poletanovic naar Zulte Waregem gaat en NerminZolotic naar Roeselare, dan moet je verder met 14 à 15 spelers. In januari hadden we gehoopt een oplossing te vinden voor dat probleem, maar dat is mislukt.’

Is dat de reden waarom de play-offs zijn mislukt?

VANHAEZEBROUCK: ‘Een van de redenen, zeker en vast. We hebben heel lang gewonnen, tot eind januari zogoed als alles. Ook in de Champions League legden we een fantastisch parcours af. Pas naar het einde van de reguliere competitie toe zijn we beginnen te verliezen en dat is doorgetrokken in de play-offs. Brecht Dejaegere viel uit, Asare had last van de rug, Van Der Bruggen was niet fit, … Toen zaten we heel krap in de mogelijkheden.’

Vorig jaar hebt u na een titel ook verder gewerkt met dezelfde ploeg. Club Brugge doet dat ook. Toch lijkt er bij hen wat decompressie te zijn. Hoe hebt u die vermeden?

VANHAEZEBROUCK: ‘Ik heb dat op de eerste dag als eerste punt aangehaald. Iedereen zwaar met de voeten terug op de grond gezet. Ik was blij en dankbaar voor de titel, maar dat was passé. Ik sprak over vernieuwing: renew en reboot. Coaches uit het basket die veel succes haalden, zegden altijd dat het moeilijkst is om na succes weer aan de slag te gaan. Een klein beetje laisser aller en je bent vertrokken. Ik moet de groep feliciteren: ze zijn doorgegaan. Ik heb hen ook gezegd: we zijn nog niet aan onze top. En dat is gebleken, ons niveau is nog gestegen in de Champions League. Dat is een incentive, waarbij je nog meer van iemand kan vragen. Alleen moet je erover waken dat de wedstrijden voor en na ook goed zijn.’

Jullie hebben er de winstpremies voor opgetrokken.

VANHAEZEBROUCK: ‘Dat heeft men mij verteld. Ik moet dat natrekken, maar als dat klopt, is dat goed gezien. Nu, ik vind niet dat wij uitzonderlijk gepresteerd hebben in de Champions League. Mijn spelers hebben daar hun niveau gehaald.’

MOURINHO

Hoe was de vergadering bij de elitecoaches? Je zat er rond de tafel met Mourinho, Wenger, …

VANHAEZEBROUCK: ‘Leuk. Het was vooral praten over mogelijke reglementswijzigingen: afschaffen van de blessuretijd, goals op verplaatsing niet meer dubbel laten tellen, … De videoref. Ik wil mezelf niet uitroepen tot promotor, maar ik zie het in alle sporten. Onze arbitrage heeft ooit op een veel hoger niveau gestaan, het loopt nu niet over van de talenten. Dat kan gebeuren. In Nederland is dat misschien ook zo, maar Nederland begint nu wel met de videoref en er is al de doellijntechnologie om de scheidsrechters bij te staan. En wij zeggen dat we nog wat afwachten. Typisch.’

Moet er overleg komen met de scheidsrechters zoals recent geopperd?

VANHAEZEBROUCK: ‘Ik heb hier al gezegd: als dat er komt, blijf ik thuis. Ik heb vroeger al zo vaak over die zaken gebabbeld en iedere keer luistert men wel naar wat je vertelt, maar dan doen ze de deur weer dicht en raakt alles vergeten. Ik doe het niet meer.

”Fouten’, zeggen scheidsrechters mij als ze me komen opzoeken, ‘zijn inherent aan het voetbal.’ Wel, trainers die roepen ook. Al heel mijn leven! Zo’n vierde man zou beter zijn ref op het veld helpen in plaats van constant bezig te zijn met de coaches.’

Weiler durft, titelden onlangs alle media. Is het goed dat er af en toe wat vernieuwing komt uit het buitenland?

VANHAEZEBROUCK: ‘Ik heb al eens gereageerd toen er plots een Spaanse invasie ons voetbal kwam heruitvinden. Ik ga daar niet onmiddellijk in mee. Nu haalt men een beloftevolle jonge coach met maar weinig palmares en die gaat al direct naar dé grootste club van het land. Ik heb veel respect voor iedere coach, maar daar een item van maken? Een Belg zou dat ook kunnen. Ik hoop voor Anderlecht dat zij de juiste keuze maakten, maar ik vind niet dat onze coaches moeten onderdoen voor de buitenlanders. Wij worden in eigen land nog veel te weinig geapprecieerd. Wij halen één keer de achtste finale in de Champions League en je voelt direct veel appreciatie. In diverse landen zijn ze zelfs nagegaan wie ik ben en waar ons goed voetbal vandaan komt.’

U was aangenaam verrast dat José Mourinho AA Gent kende.

VANHAEZEBROUCK: ‘Dat hij mij kende niet, hij zal dat ook wel hebben gezien. Wel dat hij direct begon over Gent en het Belgische voetbal. Nu, dat zijn geen mannen die op een eiland werken, die volgen het ook. Misschien niet in detail, maar toch. Als er een verrassing uit Cyprus doorgaat in de Champions League, hebben wij dat ook gezien. In België is er niet alleen Vanhaezebrouck, Preud’homme, Maes of Dury, er zijn nog goeie trainers, maar die werken dan bij kleinere clubs waar het niet altijd makkelijk is. Op het gebied van trainersontslagen zijn we de besten. Wij halen meer dan 50 procent trainersontslagen de laatste vijf, zes jaar. Dat zie je in geen enkel land.

‘Nu, dit gezegd zijnde vind ik ook de trainersopleiding niet goed genoeg. Ik werk nog steeds heel veel met de informatie die Herman De Landtsheer gaf over videopresentaties, maar algemeen gezien is het onvoldoende. En dan heb ik het over buitenlandse stages, het aantrekken van internationaal bekende interessante sprekers, …’

BEKERS

Morgen is het weer Europa League. Is Europees voetbal een belasting en is het denkbaar dat Gent dat laat ‘schieten’?

VANHAEZEBROUCK: ‘Europees voetbal is nooit een belasting! Ik vind dat ongelooflijk als ik dat hoor. Je voetbalt een heel jaar om bij de eersten te zijn en dan beweren dat Europees eigenlijk niet belangrijk is… Mijn mening is dan: speel het niet en geef je ticket aan iemand die er wél voor wil gaan! Als wij er in december uit zouden gaan, vind ik dat een teleurstelling, ook al zitten we in een moeilijke groep. Matchen spelen zonder inzet, daar kan ik moeilijk bij.’

Geldt dat ook voor de beker?

VANHAEZEBROUCK: ‘Ik ben altijd een fan geweest van het bekerverhaal, ook al bij Kortrijk. Maar het is geen gemakkelijk verhaal. Eén, omdat er geen volk is, en twee, omdat de kleinere clubs nu ook al met een halve B-ploeg spelen. Lierse, OHL, ze zeggen dat ze toch geen kans maken. Dan moeten we ermee stoppen! En een extra Europese plaats voorzien voor een ploeg in play-off 1. De beker nu, dat is één mooie dag: de finale. Volgens mij is er maar één oplossing: doe zoals in de Champions League of de Europa League, maak een pot met een aantal grote sponsors, plak desnoods alle andere reclame af, en betaal de deelnemers uit die pot en zorg dat de matchen op televisie komen. Dan kan je het als organiserende club in de abonnementen steken, zodat die mensen gratis kunnen komen. Dan ga je misschien 10 tot 15.000 man hebben. Tijdens de week gaan mensen niet meer naar het stadion. Ze moeten veel betalen en er is al zo veel voetbal.’

DOOR FRÉDÉRIC VANHEULE EN PETER T’KINT – FOTO’S BELGAIMAGE – CHRISTOPHE KETELS

‘De uitdaging is om mee te doen met die ploegen die veel uitgeven en te tonen dat het op onze manier ook kan.’ – HEIN VANHAEZEBROUCK

‘Ik vind niet dat wij uitzonderlijk gepresteerd hebben in de Champions League. Mijn spelers hebben daar hun niveau gehaald.’ – HEIN VANHAEZEBROUCK

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content