Mario Been noemt hem Genks goedkoopste maar ook beste transfer. Jeroen Simaeys was overbodig bij Club Brugge, maar ontsnapt als een van de weinigen aan de wisselvalligheid bij de landskampioen. Zo denkt hij er zelf ook over: ‘Ik vind mezelf een van de stabiele spelers in onze ploeg.’
Slim is hij zeker. Een koele kikker? Misschien. Zoals hij de vragen afwacht, nadenkt over elk antwoord en de tijd neemt voor hij iets zegt – wat hij ook nog eens zorgvuldig formulerend doet – lijkt hij wel een robot. Tenminste, dat meent hij toch in de gedachten van de interviewer te kunnen lezen, want plots zegt Jeroen Simaeys: “Stel me nu niet voor als een robot. Ik probeer gewoon zo eerlijk mogelijk te zijn. Daarom wik en weeg ik mijn woorden zo. Omdat ik ermee kan inzitten dat ik iets heb gezegd wat eigenlijk niet is hoe ik erover denk. Dus probeer ik de juiste bewoordingen te vinden om te zeggen wat ik écht vind.” Zoals over Club Brugge en Adrie Koster, duelleren op leven en dood, genotsmomenten en de complimenten van zijn huidige trainer.
Mario Been houdt niet op jouw lof te zingen.
Jeroen Simaeys: “Ik probeer zo weinig mogelijk kranten te lezen, maar soms kun je er niet aan voorbij. Ik heb dat ook al opgevangen. Het is duidelijk dat hij veel van mij verwacht en ik probeer dat in te lossen.”
Niet te geloven hoe belangrijk je zo snel bent geworden voor een team dat toch de landskampioen is. Waaraan ligt het?
“Ik weet het niet. Het is niet zo dat ik thuis zit na te denken over wat het team mist en dat ik het er morgen ga proberen in te steken. Zo gaat het niet. Ik probeer elke dag mezelf te zijn. In de eerste plaats door zelf goed te spelen, en vervolgens door te proberen de mensen rond mij te coachen en mee te trekken. Dat kun je alleen maar als je zelf goed speelt.”
Volgens Been missen jullie leiderschap op het veld.
“Het is absoluut waar dat er in onze groep weinig coachers zijn. David(Hubert, nvdr) heeft het, maar ook hem hebben we lang moeten missen.”
Als verklaring voor jullie wisselvallige seizoen weerklinkt steevast: gebrek aan volwassenheid. Hoe kan dat voor een ploeg die toch landskampioen is geworden?
“Genk was een goede ploeg, maar zonder dat ik oneerbiedig wil klinken, denk ik dat alles toen enorm heeft meegezeten. Neem om te beginnen Courtois weg en ze zijn al geen kampioen. Ik denk dat hun prestatie een superprestatie is geweest. Ik weet niet of het realistisch is om dat elk jaar opnieuw te verwachten.”
Niet gemeen genoeg
Bij je komst noemde je de Genkse spelersgroep hongeriger dan die in Brugge.
“Deze groep is braver, maar ze wil er op training wel meer van maken dan in Brugge het geval was. De meeste spelers hier staan nog wat vroeger in hun carrière. Zij hebben minder iets van: vandaag hoeft het niet voor mij.”
Nochtans had Jelle Vossen, een van de spelers die de titel niet konden verzilveren, het eerder over een verminderde gedrevenheid in de groep.
“Mensen stellen me vaak vragen over andere spelers omdat ze denken dat ik in hun hoofden kan kijken, maar in alle eerlijkheid: ik heb met Jelle nog geen seconde over zijn transferperikelen gesproken. Ik concentreer me liever op dingen waarvan het in mijn macht ligt om ze te veranderen. De rest is tijdverlies. Ik zou bij God niet weten hoe ik Jelle kan helpen in zijn proces om om te gaan met de interesse van andere ploegen.”
Mario Been maakte zich al na meer dan één wedstrijd boos wegens een slappe mentaliteit. Precies iets waar jij ook zo’n hekel aan hebt. Ook al boos geweest?
“Toch wel. Een brave groep heeft voordelen, maar een nadeel is zeker dat ik soms het gevoel heb dat we niet beseffen hoe leuk winnen wel is. Iedereen wil zijn best wel doen, maar we zijn niet gemeen genoeg om bepaalde dingen te doen die nodig zijn om een wedstrijd ook te winnen.”
Zoals?
“De laatste twee procent in alles. De moeilijkste percenten. Als je zoals in Mechelen een corner tegen krijgt in de laatste minuten, dan mag die bal er nooit in gaan. Voorafgaand aan het tweede doelpunt gaan we wel in duel, maar niet in de overtuiging dat we dat duel ook op leven en dood moeten winnen. Dat is het verschil.”
Jij bent anders. Vind je het oneerbiedig als ik je een speler noem die graag op het randje speelt?
“Het randje van wát?”
Van het toelaatbare. De grens niet overschrijden, maar ze wel opzoeken. In het duel, maar ook verbaal, tegenover tegenstanders en scheidsrechters.
“Verbaal naar tegenstanders sowieso niet. Ik praat nooit met iemand van de andere ploeg. Met de scheidsrechter wel, maar nooit beledigend. In zeven jaar profvoetbal heb ik nog geen twee gele kaarten gekregen voor protest. Dat van die fouten klopt misschien nog het meest, alhoewel ik nog nooit een directe rode kaart heb gekregen. Ik probeer zo hard mogelijk te spelen binnen de regels van het spel. Ik ben er niet mee bezig bewust een grens op te zoeken.”
Lugubere humor
Jij bent een van de weinige, zoniet de enige Genkspeler die zich kan opwinden wanneer het slecht gaat en dan zijn ploegmaats aanjaagt.
“Ik ben zo emotioneel verbonden met een wedstrijd dat voor mij soms de wereld instort. Ik kan dan ook heel kwaad worden op iemand, maar als ik thuis ben, denk ik: jongen toch, wees toch eens rustig! ( lachje) Nog altijd kan ik na een nederlaag twee dagen onaanspreekbaar zijn thuis. Altijd gehad, van bij de jeugd. Toen al was ik een ongelooflijk ambetant ventje. Als ik verloor of het liep niet zoals ik het wilde, was ik doodongelukkig. ( lachje) Ik kán tegen mijn verlies, maar niet als ik ergens alles voor doe om te winnen en dan niet win.”
Is die kwaliteit van jou ter sprake gekomen toen Genk je kwam halen?
“Iedereen weet dat hij mij niet moet komen halen voor de flitsende actie op de linkerflank. Veel gesprekken heb ik hier dus niet gehad voor ik tekende. Alleen een telefoongesprek van minder dan vijf minuten met Vercauteren. Veel nieuws is daarin niet gezegd. De grootste verrassing was toen hij zes dagen later zelf weg was.” ( lacht)
Even getwijfeld toen?
“Neen, ik vond het eerder grappig. Beetje lugubere humor. Het beste wat je kunt doen, zodra je in de voetbalwereld zit, is zo weinig mogelijk verrast te zijn. Ik kan daar dus goed mee om. Te veel nadenken is vaak tijdverlies. Er zijn heel veel zaken in het voetbal die me perfect gestolen kunnen worden.”
Zit er voetbal in je hoofd buiten de tijd dat je traint en wedstrijden speelt?
“Ik zou liever hebben van niet, maar het zit daar wel. Een soort mijmerend nadenken. Het doel is om het niet te doen, dus het kan beter. Ik besef dat het vaak tijdverlies is om je druk te maken. Tenzij het iets is waar ik invloed op kan hebben, dan wil ik er graag superveel tijd in steken. Als iemand mij nu zegt dat we tien procent meer kans hebben om van Lokeren te winnen als je naar Brussel loopt, dan loop ik nu nog naar Brussel. Ik zou alles doen om matchen te winnen.”
Een stap opzij
Kijk je wel eens achterom?
“Zelden. Met het ietsje ouder worden gebeurt het al eens vaker. Dat ik een moment heb van: zover zijn we toch al.”
Hoe kijk je terug op vier jaar Club Brugge?
“Mocht het te herdoen zijn, ik deed precies hetzelfde. Als mens en als speler heb ik er vier leuke jaren gehad. De laatste maand was minder, maar tot dan had ik er geen seconde over nagedacht om weg te gaan. Ik heb – zonder zever – nog nooit voor een transfer gespeeld.”
Hoe vernam je dat je weg moest?
“Ze lieten mij weten dat ze nieuwe spelers gingen kopen en dat die eerste keus zouden zijn. Ik heb er geen tien minuten slaap voor gelaten. Ik wist onmiddellijk dat ik wel een andere mooie ploeg zou vinden.”
Je had je gekrenkt kunnen voelen.
“Ik voel me zelden gekrenkt. Ik moest niet eens meer komen, maar omdat ik dat zelf wilde, mocht ik met de B-kern meetrainen. Dat deed ik elke dag twee keer. Veel andere spelers wilden dat niet. Zij vonden het vernederend. Ik niet. Dit kan gebeuren, het hoort bij het voetbal. Het enige wat ik niet wilde, was dat Brugge een ploeg voor mij zou kiezen. Ik wilde zelf bepalen waar ik naartoe ging. Daardoor heeft het misschien wat langer geduurd.”
De indruk was al vroeg dat je maar naar één club wilde: Genk.
“Toen het duidelijk was dat mijn verhaal bij Brugge was afgelopen, hadden we daarover eens een gesprek met de mensen kort bij mij – mijn familie en mijn beste vrienden. Zij vroegen me waar ik wilde sjotten als ik mocht kiezen. Omdat ik ambitieus ben, kom je sowieso uit bij Genk, Club Brugge, Anderlecht, Gent en Standard. Daarvan denk ik dat Genk de beste match is. Voor een stuk is dat buikgevoel, ik kan dat niet in een wiskundige formule vatten. Toen ik van Sint-Truiden naar Brugge ging, is het ook zo gegaan.”
Dat was vierenhalf jaar geleden. Je kon toen ook al naar Genk …
“… maar Club Brugge wilde mij liever. Genk wilde mij graag, Brugge wilde mij súpergraag.”
Tijdens je voorstelling in Genk sprak je de heerlijke woorden: ‘Ik beschouw dit niet als een stap voor- of achteruit, maar als een stap opzij.’
“Het was natuurlijk een binnenkopper geweest als ik had gezegd: een stap vooruit. In mijn ogen is het een stap opzij. Ik zie de ploegen die ik net heb genoemd als top in België en ik ben van de ene topclub naar een andere gegaan. Zodus.”
Aparte schwung
RC Genk is een warme club. Is dat belangrijk voor jou?
“Het hoeft niet, maar het is zeker een pluspunt. Wesley Sonck zei me dat vaak: dat de mensen in Genk zo anders zijn dan in Brugge. Dan dacht ik: jij wordt oud, man! ( lacht) Ik snap hem nu wel. Je hebt hier veel mensen van Italiaanse afkomst. Die hebben een aparte schwung, die ze ook aan de club meegeven.”
Met de nieuwe bazen sloeg ook de kilte toe in Brugge.
“Het is er alleszins killer dan hier. Maar als er een nieuwe sportief manager komt en Jeroen Simaeys moet weg, dan heb ik daar niet de minste moeite mee. Ik voel me zelden Calimero en heb uiterst zelden het gevoel dat mensen mij iets willen lappen of dat mij groot onrecht is aangedaan. Volgens mij was het niet hun bedoeling om mij zo hard mogelijk te pesten. Het was allemaal gewoon nogal onhandig gedaan.”
Heb je graag onder Adrie Koster gewerkt?
“Ja én neen. Ja, omdat hij een trainer was zoals ik er nog niet veel was tegengekomen. Het prototype van de Hollandse trainer. Hij legde nadruk op zaken waaraan mijn andere trainers heel weinig aandacht besteedden. Speltechnisch is hij zeker een verrijking geweest en ik kan nog altijd zeggen dat ik het heel tof vind dat ik hem als trainer heb gehad. Andere zaken vond ik minder aan hem, zoals het gebrek aan discipline.”
Hij had de kleedkamer niet in de hand.
“In mijn ogen kon het beter, al was het nu ook weer geen zoo. Koster liet heel veel vrijheid en sommige spelers functioneren alleen als je ze bij het handje houdt. Dat deed hij nooit, terwijl een heleboel gasten het wel nodig hadden. Tja, dan vorm je geen goede combinatie.”
En dan begrijp jij dat de nieuwe bazen van hem af wilden.
“Ik weet niet of dát de reden was. In mijn ogen is het dat juist niet, want dat wisten ze al veel langer. Dat hij mocht blijven, betekent dat ze ermee konden leven.”
Wat leefde er in de kleedkamer toen de revolutie zich voltrok?
( grijnsje) “Het werd een running gag. Er werd niet meer met een serieus oog in de krant gekeken wie er nu de nieuwe voorzitter werd of zo. Er werd vooral over gelachen. Maar goed, in een kleedkamer wordt altijd over iets gezeverd. We hebben er geen punt meer of minder door verloren.”
Flauwe onderbroekenhumor
Wat vind je van de resultaten die Club in verhouding tot de aanwezige kwaliteit neerzette in de vier jaar dat jij er was? Je werd geen enkele keer landskampioen.
“Ik geloof niet dat we ooit de beste ploeg van België hebben gehad. Wel altijd een goede ploeg voor de Belgische top, maar nooit de beste ploeg. Die is telkens kampioen geworden. Zeker Standard. Onyewu, Sarr, Witsel, Defour, Jovanovic, Mbokani: dat hadden wij niet lopen.”
Hoe moeilijk had jij het met het gebrek aan discipline?
“Een mens is zoals hij is. Sommige van die gasten deden soms dagen alsof ze er niet waren, maar ik kan me er echt niet mee bezighouden waarom iemand zo is. Na verloop van tijd moet je kunnen zeggen: het is wat het is. Anders word je zot.”
Houdt Mario Been zijn spelers steviger in de hand?
“Zeker. Bij Koster zijn er dingen gebeurd die ik bij deze trainer onmogelijk acht. Je voelt wel dat ze allebei uit de Nederlandse school komen. Gericht op van achteren uit voetballen. Koster komt uit het zuiden van Nederland, maar mijn indruk is toch dat Been meer tussen Holland en België zit dan Koster. Ik vind hem realistischer. Hij legt meer nadruk op de defensieve organisatie bij balverlies. Bij Koster was dat bijna bijzaak. Die hechtte enorm veel belang aan offensieve en zuiver voetbaltechnische zaken. Werken en verdedigen schoof hij op het tweede plan. Been hecht daar wel waarde aan. En hij staat meer op zijn strepen dan Koster. Ik denk dat ik daarom ook een beter contact met hem heb.”
Voelde jij je als verdediger minder belangrijk bij Koster dan bij Been?
“Sowieso, maar ook als persoonlijkheid zijn ze heel anders. Ik praat niet veel met trainers, bijna nooit eigenlijk, en zeker niet over zaken buiten het voetbal, maar Koster kwam vaak af met van die flauwe onderbroekenhumor. Platte Hollandse moppen. En hoewel ik daar niet veel respons op gaf, was hij daar altijd weer. Charmant, maar toch een beetje raar, vond ik altijd.”
Dan is Been toch meer een heertje.
( lacht) “Dat is mooi gezegd. Zo is het helemaal. Been komt weleens met een kwinkslag en heeft ook een scherp kantje, maar verbaal is hij bijzonder sterk. Hij is heel direct in zijn communicatie. Als het slecht is, zegt hij het en ook waarom. Ik kan daar perfect mee leven. Het klikt op professioneel vlak heel goed tussen ons.”
Hij noemde het een raadsel waarom ze iemand als jou zo gemakkelijk lieten gaan in Brugge.
“Ik denk dat ik het in hun plaats ook niet had gedaan. Dat kan ik in alle objectiviteit zeggen. Temeer daar ze nu op zoek zijn naar een verdedigende middenvelder. Ik vind mezelf absoluut niet de beste voetballer die er ooit op de voetbalvelden heeft rondgelopen, maar mijn oprechte mening over de spelers die ze hebben gehaald, is dat de meeste degelijk zijn, maar dat ik er nog niet veel heb gezien van wie ik denk: goh, dit is buiten mijn klasse! Die indruk hebben ze op mij niet gemaakt.”
Wél genotsmomenten
Raak jij als voetballer nog ergens van onder de indruk?
( denkt na) “Dat gevoel van wauw!, fantastisch!: dat heb ik nooit. Ik zou beter meer genieten, maar als ik het veld op kom, ben ik er alleen mee bezig dat ik moet winnen. In Leverkusen stond ik naast Ballack in de spelerstunnel. Op zo’n moment denk ik nooit: wie had dit tien jaar geleden gedacht?”
De verwondering is weg.
“Misschien wel. Het voetbal is toch je job geworden. Het is geen hobby meer. Je kunt niet zeggen dat het plezant moet blijven, want dat moet het helemaal niet. Anders ga ik wel bij Racing Butsel voetballen. Ik heb genotsmomenten, een goeie actie geeft me nog altijd een goed gevoel, maar ik stap het veld op om te winnen. Niet om me te amuseren.”
Na de 5-0 in Chelsea zei Been dat hij had genoten.
“Ik heb die match niet gespeeld, maar ik had zeker niet genoten.”
Héb je genoten van de Champions League?
“Absoluut. Het was een fantastische ervaring. Mijn vijftiende match tegen Westerlo zal ik vergeten, maar niet de drie Champions Leaguematchen die ik heb gespeeld. Wanneer ik stop met voetballen zullen het die dingen zijn die ik me herinner. Mijn grootste ambitie is dat ik de dag dat ik stop met sjotten, kan leven met wat ik uit mijn mogelijkheden heb gehaald. Tot op vandaag ben ik daar tevreden mee.”
Doet Genk zijn titel te weinig eer aan?
“Dat is misschien een beetje streng. Niet heel streng, maar eenbeetje streng.”
Jullie concurrenten nu zijn KV Kortrijk en Cercle Brugge, niet Anderlecht of Standard.
“Daarom zeg ik: een beetje streng. ( lacht) Er zit een grond van waarheid in, maar ik kan me er ook niet helemaal achter zetten. Thuis hebben we heel goede statistieken. Goed genoeg om in de top drie te staan. Ons probleem is buitenshuis en dan komen we bij het begin van dit interview: we beseffen niet hoe leuk winnen is. We willen er veel voor doen, maar niet alles. Vooral in uitmatchen bepaalt dat het verschil. Ik geloof nog in play-off 1, maar ik besef dat het maar zal lukken als we alle zeilen bijzetten. Het zal niet snel geregeld zijn. Die illusie heb ik niet.”
DOOR JAN HAUSPIE – BEELDEN: KOEN BAUTERS
“Er zijn heel veel zaken in het voetbal die me perfect gestolen kunnen worden.”
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier