Tussen 17 en 19 juli kan België voor het eerst sinds 1999 nog eens naar de halve finale van de Daviscup doorstoten. Kapitein Johan Van Herck blikt vooruit op het duel met Canada.

Op een bijveldje van TC Azua, de tennisclub van de Universiteit Antwerpen, tikken twee oudere dames het balletje rustig heen en weer. Op een ander terrein, te midden van het groen, staan Fred Hemmes (verantwoordelijk voor de proftennissers bij Tennis Vlaanderen) en Johan Van Herck (41, Head of Men’s Tennis) gebogen over Joris De Loore, een 22-jarige West-Vlaming die na een operatie aan de elleboog naar de 536e plaats op de wereldranglijst is weggegleden. De weg terug zal hard en anoniem zijn, geplaveid met zweet en tranen, maar het geloof is intact.

De ballen gaan in hoog tempo over en weer. Van Herck, ooit 67e op de ATP- ranking, legt uit waar hij de bal moet raken. Even overleggen. Lachen. Een confrontatie van jong tegen iets minder jong. Van een dubbelhandige backhand tegen de klassieke eenhandige backhand. Een clash van generaties.

“Het tennis dat ik speelde, is niet meer te vergelijken met wat deze generatie doet. Die vergelijking mág je niet meer maken. Een andere sport zelfs… Het gaat veel sneller, de spelers zijn fysiek zó veel sterker. Als je ziet hoe hard je tegen Novak Djokovic moet slaan om een winner te forceren. Hij beweegt en verdedigt veel beter dan de rest, dat maakt hem zo sterk. De spelers van nu zijn veel betere atleten en het aandeel van de fysieke kwaliteiten zal de volgende jaren nóg toenemen. Nog sneller, nog sterker, nog harder.”

Opvallend: in de top 100 staan slechts negen spelers die jonger dan 21 jaar zijn. Dat waren er in jouw tijd meer?

“Toen Kimmer Coppejans onlangs in de top 100 van de wereld dook, was hij welgeteld een week jonger (21 jaar, 4 maanden en 8 dagen, nvdr) dan ik in 1995, maar toen was dat ‘normaal’. Van alle 21-jarigen is Kimmer het nummer 9 van de wereld, David Goffin staat op zijn leeftijd – 24 jaar – zelfs derde.”

Boris Becker was in 1985 pas 17 jaar toen hij Wimbledon won. Zoiets is nu ondenkbaar?

Borna Coric is 18 jaar en stond onlangs 41e, wat nu als fenomenaal wordt beschouwd. Op die leeftijd had Becker al een grandslam gewonnen en stond hij in de top 10. Nick Kyrgios en Dominic Thiem moeten net als Kimmer nog 22 worden en staan in de top 30, maar dat zijn uitzonderingen. De gemiddelde leeftijd van de spelers in de top 100 is 27 jaar en 8 maanden, in de top 50 zelfs 28 jaar en 7 maanden, terwijl 40 procent van de toptwintigspelers – gemiddeld 29 jaar – ouder dan dertig is.”

Keuzes maken

David Goffin staat momenteel vijftiende, maar de buitenwereld hunkert naar de tijd toen Kim Clijsters en Justine Henin het damescircuit domineerden.

“We zijn verwend. Twee Belgische vrouwen op de eerste twee plaatsen van de wereldranglijst, dat zal ik niet meer meemaken. De mensen begrijpen niet hoeveel tijd en overgave er nodig is om in de top 200 te geraken, maar aan die perceptie kunnen we niets veranderen. We kunnen alleen maar professioneel verder werken en een topsportklimaat scheppen. En wat ook het resultaat zal zijn, we zullen er alles aan gedaan hebben.”

Je hebt het gevoel dat je middelen genoeg hebt om toptennissers te vormen?

“Er staat een goede structuur waarmee we veel kunnen bereiken, maar we beschikken niet over de financiële middelen van Frankrijk, Groot-Brittannië, Australië of de Verenigde Staten, de vier landen die via hun grandslamtoernooi enorme inkomsten genereren. (De Engelse tennisfederatie ontvangt jaarlijks om en bij de 50 miljoen euro van Wimbledon, meer dan de helft van het totale federatiebudget, nvdr)

“Daardoor kiezen we vanaf een bepaalde leeftijd voor spelers waar we honderd procent in geloven. In plaats van halfslachtig te werken met tien gasten, goed proberen te werken met vijf. Desnoods met nog minder, want als je spelers wilt begeleiden zoals het hoort, dan moet je een trainer hebben die met hem of haar een volledig toernooischema afwerkt, af en toe trainingsstages inlassen… Soms overstijgt dat het systeem, maar op een bepaald moment word je toch op resultaten afgerekend.”

Houd je in die keuzes ook rekening met fysieke parameters, zoals bijvoorbeeld lengte?

“Dat wordt gescreend. Lengtepredictie is belangrijk, want op een bepaalde leeftijd moeten spelers op basis van hun fysieke mogelijkheden een gameplan ontwikkelen. Het heeft geen zin om van iemand van twee meter een gravelspeler te maken. Dat moet een serveerder worden, zoals bijvoorbeeld John Isner. Op dat vlak zijn we absoluut mee, maar we moeten keuzes maken en op bepaalde momenten zeggen: nu gaan we voor die en die speler.”

Door de beperkte middelen worden sommige spelers vroegtijdig afgeschreven. Zoals bijvoorbeeld Kimmer Coppejans, die op zijn twaalfde in Wilrijk moest vertrekken. Een verkeerde inschatting?

“Niemand heeft een glazen bol. Als we iemand laten gaan, dan is dat niet altijd omdat we vinden dat hij er niet kan geraken. Wel omdat we denken dat iemand anders méér kans maakt of omdat die speler ook heel goed in een privéstructuur, al dan niet in samenwerking met het Topsportcentrum, kan worden begeleid. Een belangrijke nuance. De perceptie mag niet zijn dat alleen de federatie – Tennis Vlaanderen en Association Francophone de Tennis – toptennissers kan vormen. Er zijn nog andere tennisscholen die daarin slagen.

“Kimmer is er op een bepaald moment naast gevallen, ja, maar heeft bij Tom Devries (Limburgse Tennis Academie, nvdr) toch zijn weg gevonden. Een mooi verhaal, maar de banden met de federatie zijn niet doorgeknipt. Voor ons maakt Kimmer volwaardig deel uit van Tennis Vlaanderen, dat hem ook financieel ondersteunt. En als Tom hem bijvoorbeeld niet in het buitenland kan begeleiden, dan sturen wij iemand mee.”

De uitdaging

Je bent sinds mei 2011 kapitein van de Daviscupploeg. Wat waren de uitdagingen en valkuilen?

“Ik denk dat iedereen die met sport bezig is, de ambitie heeft om ooit eens bondscoach te worden, maar tegelijk was het ook belangrijk om alle spelers mee te krijgen. Ik heb met alle spelers van toen – Xavier Malisse, Steve Darcis, Olivier Rochus en Dick Norman – individueel gesproken, uitgelegd hoe ik het zag en gevraagd wat zij van een Daviscupkapitein verwachten. Hoe willen ze werken? Wat zijn onze mogelijkheden? Een interessante job. Je kunt met een bepaalde speler goed samenwerken, maar in groep werken is nog iets anders.”

Je voorganger, Réginald Willems, stapte op na een aanvaring met Olivier Rochus, van wie hij tegelijk de persoonlijke trainer was. Kan dat wel?

“Ik ben in ieder geval neutraal. Mocht Joris De Loore binnen een paar jaar in aanmerking komen voor een selectie, dan zal ik dat eerlijk in overweging nemen. Idem voor Kimmer Coppejans, bij wie ik misschien meer betrokken ben dan bij de andere spelers van de selectie. Een kapitein moet in eer en geweten beslissingen nemen, los van andere factoren.”

Ook de privécoaches zijn voor jou welkom. Waarom?

“Omdat zij dag in dag uit met de spelers werken. Ik kan een speler op een week niet veranderen, ik moet er alleen voor zorgen dat ze alles geven en voor hun land door het vuur willen gaan. Als Marc Wilmots naar het WK gaat, dan heeft hij vier of vijf weken voorbereiding en een aantal oefenwedstrijden, terwijl mijn spelers pas op zondagavond binnenkomen en op vrijdag klaar moeten zijn. Mocht ik zo veel tijd als Wilmots hebben, dan zou ik het wél alleen doen.

“Ik kan bepaalde zaken suggereren, maar ik heb niet de pretentie om tegen Thierry Van Cleemput, die vijftig weken per jaar met David Goffin werkt, te zeggen wat hij moet doen. Dat zou de speler trouwens niet accepteren. Ik wil wel weten welke accenten hij de voorbije maanden heeft gelegd en hoeveel hij heeft getraind. Ik vermoed dat Wilmots voor een WK toch eens praat met Besnik Hasi of José Mourinho. ‘Hoe ga jij met Eden Hazard om?’ Dat lijkt me logisch, al weet ik niet of het ook gebeurt.”

De spelers komen opnieuw graag naar de Daviscup?

“Heel graag, Daviscup is voor hen een prioriteit. Het zijn vrienden die er samen iets van willen maken en ervan genieten om ook eens voor eigen publiek, en hopelijk een vol stadion, te kunnen spelen. Op dat vlak is het ook voor mij gemakkelijk, omdat ik geen rekening met afzeggingen moet houden. Daarom wil ik benadrukken dat we tegen Canada voor de overwinning gaan.”

Goffin en Darcis zijn twee vanzelfsprekende keuzes, maar van het viertal Kimmer Coppejans, Niels Desein, Ruben Bemelmans en Maxime Authom moeten er uiteindelijk nog twee wegvallen. Wat zijn de criteria om iemand wel of niet te selecteren?

“Ervaring in Daviscup, ATP-ranking, ondergrond, attitude binnen de groep en de kwaliteiten van de tegenstander. Wat heb ik nodig om tegen Canada drie matchen te winnen? Hoe zie ik die ontmoeting verlopen? Waar liggen onze kansen? In de vorige ronde, tegen Zwitserland, heb ik bijvoorbeeld voor Ruben Bemelmans gekozen, omdat hij sterker is in dubbel dan Kimmer.”

Vond je het geen devaluatie van de Daviscup toen Zwitserland, dat vorig jaar won, tegen jullie zonder Federer en Wawrinka speelde?

“Dat is misschien jammer, maar ik maak me niet druk over beslissingen die andere landen nemen. Ik stel alleen vast dat wij er wél in slagen om onze toppers te laten spelen, al is het mogelijk dat bijvoorbeeld David volgend jaar zegt: ‘Johan, voor mij even niet.’ Dan is het aan mij om hem te overtuigen.”

De kansen

Waar liggen de grenzen van de Belgische mannen?

“Heel moeilijk te voorspellen, ook omdat ik niet dagelijks met die jongens werk. Er is wekelijks contact en als ze in België trainen, dan ga ik wel eens kijken, maar ik sta er te ver van om hun progressiemarge in te schatten.”

Probeer toch eens…

“David staat nu 15e, maar moet de volgende maanden vooral punten verdedigen. Kan hij ooit een toptienspeler worden? Ja, maar op zijn leeftijd zou het al fantastisch zijn mocht hij dit seizoen rond de 25e of 30e plaats kunnen afsluiten. Steve Darcis komt na zijn schouderblessure van ver terug en staat rond de 75e plaats, maar heeft het door kleine blessures nu opnieuw wat moeilijker. Ruben (96) en Kimmer (98) staan allebei in de top 100 en hebben zeker het potentieel om naar de top 70 door te stoten, vanaf dan zal het afhangen hoe ze zich verder ontwikkelen.”

Daarnet zei je dat België vol voor de overwinning gaat, maar Canada heeft met Milos Raonic een speler in de top 10. Waar liggen de kansen voor de Belgen?

“Canada gaat ervan uit dat Raonic zijn twee enkels zal winnen, terwijl het op papier een sterker dubbel – Vasek Pospisil (5e op de ranking, nvdr) en Daniel Nestor (23e, nvdr) – heeft. Dat betekent dat we tegen Raonic of in het dubbel boven onszelf zullen moeten uitstijgen. We hebben doelbewust gekozen voor een gravelbaan, een ondergrond waar Raonic op te pakken is. Hij komt bovendien uit blessure en het is afwachten hoe hij Wimbledon zal verteren. Er zijn dus mogelijkheden, net zoals die er tegen Zwitserland zonder Roger Federer en Stan Wawrinka óók waren. Als je tegen Spanje wordt uitgeloot en Rafael Nadal en David Ferrer spelen mee, dan weet je op voorhand dat je kansloos bent. Dat is tegen Canada zeker niet het geval.”

OOR CHRIS TETAERT

“Het tennis dat ik speelde, is niet meer te vergelijken met wat deze generatie doet. Een andere sport zelfs…”

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content