Jan Ceulemans is weer thuis bij Club. Niet dat het er daardoor makkelijker op wordt. ‘Het tegendeel zou abnormaal zijn.’

Met gekruiste armen aanschouwt Jan Ceulemans de middagtraining bij Club. Eerst Franky Van der Elst en later René Verheyen lichten de oefeningen toe, overleggen af en toe even met de hoofdtrainer, die minzaam knikt, toekijkt en met elke oefening zijn observatieplaats verandert. In een hoek, ver weg van de talrijk opgekomen toeschouwers, kijkt Marc Degryse toe, anderhalf uur lang. Club traint twee keer per dag, soms ook nog op wedstrijddagen en dat was de voorbije jaren wel anders. De spelers vinden de trainingen zwaar, maar minder dan vorig jaar kon ook niet, voegen ze eraan toe.

Het moeilijkst verloopt de weg van en naar de kleedkamers. Ceulemans, Verheyen en Van der Elst worden meer aangeklampt voor handtekeningen en om te poseren voor foto’s dan de kernspelers : zij zijn de echte vedetten van het nieuwe Club. Voor Ceulemans is het even wennen na de rust van Westerlo. Voor, tijdens en na het gesprek houdt zijn telefoon niet op met rinkelen. Maar als hij er al onrustig van wordt, laat hij dat, Ceulemans-gewijs, in elk geval niet merken. Zo goed en kwaad als het kan, probeert hij iedereen tevreden te stellen, maar zo raken ook de kleinste gaatjes in zijn agenda langzaam gevuld.

Is dat na een maand het grootste verschil tussen een trainer zijn van Westerlo en van Club ?

Jan Ceulemans : “Het grootste verschil is dat ik hier zesentwintig spelers heb en in Westerlo zestien. Met zestien man kan je goed werken, zesentwintig spelers moet je in twee groepen opdelen. Maar verder merk ik weinig verschil. Behalve misschien dat ze hier allemaal denken dat ze een plaats in de basis waard zijn.”

Voor het eerst moet je er straks vedetten naast zetten.

“Zij kunnen ook tellen met hoeveel ze hier zijn en hoeveel er maar op het veld mogen. Ik lag er nooit van wakker dat ik jongens moest ontgoochelen. Keuzes is het werk van een trainer.”

Je telefoon staat niet meer stil.

“Dat is nu in het begin, iedereen wil mij en Franky spreken, dat wist ik van tevoren. Bij Westerlo kende ik weken zonder interviews. Op dit moment is het hectisch, maar straks vermindert dat wel. Tenminste, dat hoop ik. Ik was hierop voorbereid. Ik doe het niet graag, interviews geven, maar het hoort erbij.”

Tegen Porto daagde 25.000 man op voor je eerste examen. Je bleef met gemengde gevoelens achter.

“Ja, omdat ik iets uitprobeerde dat niet zo goed lukte. Natuurlijk hoop je vooraf dat iedereen met een goed gevoel weggaat, maar het was niet goed. Het was ook niet slecht, je mag niet vergeten tegen wie je speelt. Centraal blijft het een beetje zoeken, zonder de as Simons-Ceh-Lange. Hun vervangers zijn goede voetballers, maar ze hebben tijd nodig.”

Als er in het topvoetbal iets niet is, is het wel tijd.

“Dat klopt, maar we voetbalden al tegen degelijke teams met wisselende opstellingen. Die Schwung zit er nog niet in, maar het gaat wel iedere dag beter. Verwacht niet dat we over iedere tegenstander heen gaan walsen : dat kan niet meer.”

Porto was een van de weinige wedstrijden waarin jullie het spel niet moesten maken.

“In de competitie zullen we meestal uitkomen tegen ploegen die met z’n allen achter de bal kruipen, maar Europees is Club nog zelden favoriet.”

Toch was het tegen Porto schrikken : Club thuis met vijf man achterin !

“Nee, niet vijf, maar drie man ! Dat was de bedoeling. Omdat het doorschuiven van de backs niet gebeurde zoals gevraagd, oogde het anders, maar dat was niet de bedoeling. Wat me wel opviel, is dat de pers het positiever interpreteerde omdat het om Club Brugge gaat.”

Hoe bedoel je ?

“De reporter van VTM had het over een 3-5-2-opstelling. Speel ik hier op dezelfde manier als trainer van Westerlo, dan maken ze er zeker 5-3-2 van. Maar de opzet lukte niet. Omdat ze centraal achterin niet doorschoven, ging De Cock achteruit hangen en kwamen we te weinig aan meevoetballen toe. Daarom werden we op het middelveld overlopen. Na twintig minuten schoof ik Birger Maertens door naar het middenveld waardoor we meer 4-4-2 speelden.”

Na de rust schakelde je over naar een 4-3-3, het systeem van vorig jaar.

“Dat zit er ook een beetje ingebakken, dat krijg je er niet op een, twee, drie uit, omdat ik voor een zuivere 4-4-2 ook al de spelers niet heb. Met Dufer beschik ik op rechts over een echte buitenspeler, maar op links is er niemand.”

Het kan dus dat je vasthoudt aan de bestaande 4-3-3.

“Die kans bestaat. Ook al zijn er wel een paar spitsen die beter functioneren in een 4-4-2. Maar in de competitie speelt dat niet zo’n rol, omdat we dan doorgaans de wedstrijden onder controle houden, welk systeem we ook aanhangen.”

Club komt wel erg moeizaam los van die 4-3-3.

“Dat is zo, maar het stoort me niet. Wat voor resultaten zorgde, kan je houden. Blijven alle spelers, dan zou het dom zijn iets anders te eisen dan dat waar ze zich al jaren goed bij voelen. Nu er belangrijke jongens weggingen, moet je nagaan waar de nieuwkomers het meest mee gebaat zijn en dat vraagt tijd.”

Gevraagd naar zijn analyse van Club Brugge noemde Co Adriaanse Club een ploeg die goed verdedigt en af en toe stevig countert. Is dat het beeld dat buitenstaanders van Club mogen hebben ?

Adriaanse kon zich enkel baseren op die ene wedstrijd. Dat Porto technisch beter is dan wij, is geen vaststelling waar je van achterover valt. Daarbij komt dat wij zoekende waren omdat ik iets wilde proberen. Startten we met de vertrouwde 4-3-3 of een zuivere 4-4-2, dan liep het misschien van in het begin soepel. Maar als je iets probeert, moeten spelers wat zoeken. Op basis van dat eerste halfuur is zijn analyse correct, maar Club zal zich straks toch anders profileren : niet als een goed verdedigend team in elk geval, want Club gaat altijd uit van de eigen sterkte. Tegen Porto waren we geen favoriet, vanaf nu zijn we dat wel en moeten wij verdedigingen openbreken. Het liefst op een voetballende manier. Lukt dat niet, dan pakken we het aan zoals ze het vorig jaar zo vaak deden : met krachtvoetbal, de bal in de zestien jagen en hopen dat hij eens goed valt. Maar dat is niet de eerste bedoeling. Om te vermijden dat we daar te snel op terugvallen, spelen we veel op balbezit.”

Jouw voorganger trainde niet op balbezit, jij doet het de hele tijd. Zodat je nu spelers ziet die niet weten waar ze moeten lopen. Wat is het nut van veel op balbezit trainen ?

“Dat, eens je dat beheerst, de tegenstander de bal niet kan raken. Balbezit is ook overzicht krijgen. Hoe meer overzicht, hoe makkelijker je mekaar blind aanspeelt. Het is ingewikkelder dan het eruitziet. Hoe meer je het onder de knie krijgt, hoe beter je voetbalt.”

Bij Gent pikten de spelers de intuïtieve aanpak van Houwaart, die na Sollied kwam, niet. Staan ze hier open voor wat jij brengt ?

“Ik denk het wel. Ook omdat er veel nieuwe bij zijn die Sollied niet meemaakten. Maar alles staat of valt met een goede start, of we daar vertrouwen uit kunnen putten of niet.”

Wat wil je aan Club veranderen ?

“Ik hoop goeie resultaten te halen met mooi voetbal. Maar hoopt niet elke trainer dat ? Ik weet dat we een mindere periode gaan doormaken. Dan grijpen we terug naar de oude wapens : fysieke kracht en gestalte.”

Op het middenveld lijk je vast te houden aan het trio Leko-Englebert-Vermant.

“Op dit moment klopt die combinatie het best. Ook al heb ik voor het middenveld keuze genoeg.”

Geen van de drie brengt een versnelling of infiltreert.

“Dat klopt, maar dat hebben de andere spelers die voor die posities voorhanden zijn evenmin. Vergeet niet dat deze drie nooit samenspeelden. Na drie jaar Simons- Englebert-Ceh stond er iets, iedereen wist wat de anderen gingen doen. Hoe meer deze samenspelen, hoe beter de automatismen worden.”

Wat vind je van Vermant ?

“Hij heeft het inzicht, maar het is een ander type dan Simons. Die twee mag je niet vergelijken. Met zijn ervaring komt het goed, hij moet op zijn manier een van de leiders worden en een overwicht op de groep krijgen.”

Leko voetbalt nog een beetje anoniem.

“Hij kan voetballen, is technisch meer dan behoorlijk, maar is niet het type dat per wedstrijd 25 keer voor doel verschijnt. Ook hij heeft tijd nodig. Leko moet niet zomaar een bal afpakken, hij moet meer creatief zijn, voor de openingen zorgen, het spel in de goede richting duwen, een beslissende pass geven. Hij is een speler met overzicht. Een creatieve voetballer moet je niet te veel in een vaste rol duwen. Tegen mij moesten ze vroeger ook niet te veel zeggen wat ik moest doen. Bepalende spelers moet je creatief laten zijn. Van hen verwacht ik dat ze bij balverlies de goeie positie innemen en bij balbezit zelf ideeën krijgen en uitvoeren.”

Als je de spelers vraagt wat Jan Ceulemans doet, zeggen ze : hij observeert.

“Ik vind het belangrijk om te zien wat die 25 man doen. Vooral omdat we met drie trainers zijn, kan ik positie kiezen zodat ik iedereen in het oog hou. Alles zien is heel belangrijk voor een trainer. Hoe beter je overzicht, hoe beter je spelers kan beoordelen : wie stopt zich af en toe weg, wie is constant aanwezig ? Dat zie je beter van een afstand dan wanneer je ertussen staat.”

Train je hard ?

“Niet harder dan in Westerlo. Waarom ?”

Spelers zeggen dat er veel harder getraind wordt dan vorig jaar.

“Ik zie ze toch niet van het veld kruipen. We doseren voldoende, er zijn genoeg rustpauzes. Een goede voetballer met een uitstekende conditie heeft iets voor op een gewone goede voetballer. Voorlopig trainen we nog twee keer per dag, zodra we Europees voetballen schakelen we terug naar één keer per dag. Vergeet niet dat we nog in de voorbereiding zitten en niet alles perfect loopt. Het tegendeel zou abnormaal zijn. Dan zou ik me pas zorgen maken ! Loopt alles nu al vlot, dan denkt men gauw dat het allemaal vanzelf gaat. Dan riskeer je dat het flink mis loopt. Nu ben ik tevreden over wat ik zie, maar ik weet dat het nog beter kan. Dat weten de spelers ook. Ik denk niet dat er één tussenloopt die zichzelf nu al goed bezig vindt. Daar ben ik wel blij om.”

De voorbije jaren kon de trainer van Club bouwen op de zelfdiscipline van de spelers. Als Simons een tandje bij stak, volgden de anderen.

“Dat zit nog goed, met Gert Verheyen en Philippe Clement. Van mij moeten ze niet op één strakke lijn lopen maar mogen ze zich tussen twee lijnen vrij bewegen.”

De meeste transfers waren al rond voor je komst. Welke andere spelers had je gevraagd als je hier twee maanden eerder was ?

“Daar wil ik nu niet op ingaan. Wat er is, is goed.”

Heb je al zicht op de zwakke punten van Club ?

“Dat is een van de taken van een trainer.”

Welke zijn de zwakke punten ?

“( Lacht.) Allez, jong ! Je zou toch niet willen dat ik dat hier nu zeg ?”

Waarom niet ?

“Die moet de tegenstander maar blootleggen. Als ik zie wie er weg is en wie in de plaats kwam, vind ik het goed. Alleen moet je dit team tijd gunnen. Michael Klukowski is een uitstekende speler, maar wel een ander type dan Peter Van der Heyden. Een betere voetballer, dat weet ik zeker, maar Peter had meer power. Verdedigend is Klukowski ook beter, maar geef hem wat tijd.”

Hoe zit het met Dufer ?

“Als hij weer zijn niveau haalt, wordt dat een bruikbare speler. Hij kan een man uitschakelen, dus met hem zou je 4-4-2 kunnen spelen. Hij kan ook de positie van Gert overnemen, maar hij is op zijn best als hij vanuit het centrum komt. Ook hij heeft tijd nodig.”

Achteraan heb je met Spilar en Valgaeren twee blessuregevoelige spelers.

“Met Spilar, Valgaeren, Maertens en Clement beschik ik over vier internationals voor twee posities. Misschien spelen we Europees op verplaatsing met drie centrale verdedigers, om iets meer zekerheid in te bouwen.”

Jij bent geen trainer die uitgaat van een rotatiesysteem. Hoe ga je dat hier aanpakken ?

“Ik weet het niet. Ik ben hier nieuw. Het kan niet dat ik vanaf de eerste oefenwedstrijd naar een typeploeg grijp : ik probeerde zoveel mogelijk spelers uit. Eens die ploeg vaststaat, hoop ik dat ik hem onderweg niet meer moet veranderen. Ook al besef ik dat dat met een strijd op drie fronten niet zal lukken, ik weet ook dat een team dat veel verandert meestal niet goed bezig is.”

Vorig jaar ergerde men zich hier wel eens aan Balaban, die op het veld zijn eigen weg ging. Hoe ga jij daarmee om ?

“Iemand die niet kan scoren maar zich honderd procent geeft, is waardevol, maar soms heb je iemand nodig die anders reageert en één kans op twee binnentrapt. Balaban heeft vrij veel kwaliteiten. Als hij de bal goed raakt, gaat die altijd binnen het kader en zit hij negen keer op tien binnen. Dat is een ongelooflijke gave. Op dit ogenblik kan je hem geen gebrek aan inzet verwijten. Soms loopt hij nog wat lang met de bal, maar ik heb graag spelers die in de voorbereiding eens iets proberen.”

Men zegt : Ceulemans functioneert maar echt goed als hij een goeie rechterhand heeft.

“Dat is voor iedere trainer belangrijk. Wie heeft Adriaanse bij Porto ? Vier Nederlanders ! Als je bij een grote ploeg kan werken met mensen die je kent, die kwaliteiten en ervaring hebben, zou het stom zijn het niet te doen. Voor een trainer is het ideaal dat hij zelf zijn staf samenstelt. Alleen bij Westerlo deed ik dat niet : Marnik Vlerick was schoolmeester, die zou zijn job moeten opzeggen, dat was een risico. Daarom nam ik hem niet mee. Danny Vlayen weet dat.”

Wanneer zal dit voor jou een goed seizoen zijn ?

“Als we in beker en competitie tot het einde meedoen. Hopelijk raken we in de Champions League.”

Wat moet je straks na Club Brugge nog gaan doen ? Je spreekt geen andere talen, je ligt niet wakker van het buitenland. Terug naar Westerlo ?

“Als er na Club een ploeg komt die me interesseert en dichter bij huis is, waarom zou ik dat niet doen ? Ik zou perfect gelukkig zijn als ik weer naar Westerlo kan. Genk is ook een mogelijkheid.”

Waar is je huis nu ?

“Nog altijd in Kessel, bij Lier, maar we gaan een huisje aan zee huren om hier een paar dagen door te brengen. Al valt het best mee om elke dag door de Kennedytunnel te komen. Westerlo was een halfuurtje, nu is het soms twee en een half uur, maar soms ontspant het om lang in de auto te zitten.”

door Geert Foutré

‘Dat ik hard train ? Niet harder dan in Westerlo.’

‘Alles staat of valt met een goede start.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content