Peter t'Kint
Peter t'Kint Redacteur bij Sport/Voetbalmagazine

Rustig analyserend en elke situatie professioneel vanuit alle hoeken bekijkend : René Vandereycken, de koning van de nuance, is vol vertrouwen zijn job als bondscoach gestart met een uitgebreide informatieronde.

Vrijdagmiddag wordt in het Zwitserse Montreux, daar waar ze zo graag Gouden Rozen uitdelen aan tv-programma’s, geloot voor de voorronde van het EK 2008. Pal op het middaguur begint het spektakel. De Belgische voetbalroos is na de vrije val van de voorbije vier jaar op de internationale ranking fel verwelkt. Ons land zit slechts in pot vier en wordt dus gekoppeld aan zeker twee, misschien drie sterke landen. Het is voor kersvers bondscoach René Vandereycken, aangesteld op 1 januari, zijn eerste grote opdracht. Vooraf wil hij er een aantal contacten leggen, maar van de loting zal hij er niet lang nagenieten. De delegatie keert vrijdagavond om 18 uur terug, maar Vandereycken pakt al twee uur eerder een vlucht vanuit Genève, om ’s avonds Germinal Beerschot-Anderlecht op het Kiel te kunnen volgen.

Vanwaar uw enthousiasme bij uw aanstelling ? De voorbije twee jaar konden de Rode Duivels amper een match winnen.

René Vandereycken : “Ik weet niet of ik zo enthousiast was. Ik was tevreden, ambitieus en misschien heeft men dat opgevat als enthousiasme. Dat is er ook wel wat. Na een rustpunt – zo heb ik er een paar geprogrammeerd, ( grijnst) soms noodgedwongen – voel je toch kriebels. Ik wil dan graag zo snel mogelijk aan de slag, zelfs nog voor het allemaal officieel is. Ook dit keer heb ik me goed voorbereid op de gesprekken. Niet dat we maanden in contact waren, maar toch een tijdje. Daarnaast heb ik de voorbije maanden het voetbal heel algemeen gevolgd. Waarbij volume eerder dan details belangrijk waren.”

Is dit voor een coach het hoogst haalbare ?

“Dat weet ik niet. Ik ben wel fier op deze opdracht, omdat het een erkenning is voor wat je presteerde. Als ik alleen naar mezelf kijk, moet ik constateren dat ik niet weet hoeveel titels of bekers ik won. Als speler ja, maar niet als trainer. Het is dus niet op basis van prijzen dat ik de aanstelling krijg, wel op basis van mijn kwaliteiten of waar ik voor sta. Mijn manier van werken. Blijkbaar heeft men niet alles geloofd wat er over mij is verteld ( lacht).”

Hoe belangrijk was de aanwezigheid van Michel Preud’homme ?

“Heel belangrijk. Het is iemand die met de juiste discretie alles afhandelde, die dingen kan beslissen en die als speler, trainer én clubman de sfeer van de kleedkamer kent.”

Welk beeld hebt u van de nationale ploeg na uw eerste informatieronde ?

“We zijn nu in eerste instantie bezig met de uitbouw van de omkadering. Voorts won ik wat informatie in over Tubize, wat daar de mogelijkheden en invulling zijn. Ik wilde ook informatie over selecties, ook jeugdselecties. Verjongen om te verjongen, omdat er nu toevallig een nieuwe EK-campagne start en er een nieuwe bondscoach is, vind ik dan weer te ver gaan. Deze groep is al vrij jong. Ik ben heel tevreden dat heel veel jonge spelers al in het buitenland voetballen. Een nationale ploeg is een ploeg die per definitie speelt tegen andere voetbalstijlen. Niet dat het een garantie is dat zij eerder worden opgeroepen dan iemand uit de eigen competitie, ik voer hier geen promotie voor een verhuis naar het buitenland van alle goeie spelers. Maar je voelt het toch aan een speler, dat het buitenland iets aan zijn spel toevoegt.”

Maar we hebben er weinig of geen spelers bij de topploegen.

“Zeker niet vergeleken bij Nederland. Die hebben spelers bij topclubs in topcompetities. Dat heeft vooral met talent te maken, denk ik, daar staat Nederland in de breedte iets verder. We hebben enkele talenten die het misschien wel zouden aankunnen, en dan spelen contacten misschien een rol. Contacten die de Nederlanders hebben.”

Aimé Anthuenis pareerde de kritiek met te stellen : ‘Als jullie andere namen zien, geef ze mij dan’. Ziet u ze ?

“Ik denk dat het normaal is dat er andere jongens aan bod zullen komen. Laat tien mensen rond de tafel zitten en je hebt tien verschillende selecties. De ene ziet het zo in bepaalde combinaties, een ander anders. En dat is geen kwestie van gelijk of ongelijk hebben.”

Hebben we nog een stijl ?

“Ja, de efficiëntie om het tegenstanders zo moeilijk mogelijk te maken om zo een resultaat af te dwingen. België kan je vergelijken met een middenmoter in een competitie. Een aantal wedstrijden gaan tegen sterkere ploegen, een paar tegen gelijkwaardige en een aantal tegen mindere ploegen. Je kunt dus niet met dezelfde intenties al die wedstrijden starten. Aanpassen is een woord dat in de ogen van sommigen hier al jaren niet meer mag worden gebruikt, want dat heeft een negatieve weerklank. Van eigen kracht uitgaan, moet je doen. Ik denk dat je rekening moet houden met alle omstandigheden en dat aanpassen de Belgische ploegen al het meest resultaat opleverde. Conditioneel is iedereen bijna altijd op punt, het zijn andere details die het verschil kunnen maken. Waarom zou men anders scouten ?”

Wil u ze liever daarom in hun clubomstandigheden aan het werk zien, eerder dan ze voor een korte stage uitnodigen ?

“Neen, dat heeft weer met een ander soort informatie te maken. Ik wil spelers zo fris mogelijk krijgen en ook weer afleveren. Meer overleg met de clubs is daarbij in mijn ogen essentieel. Heel algemeen heb ik het als clubtrainer als een gebrek aanzien dat ik met de buitenlandse federaties weinig of geen contact had. In België kwam je elkaar nog wel eens tegen, maar met buitenlanders had je dat nooit. Ik ga die clubs nu bezoeken omdat ze mij dan tenminste zullen kennen. Zaterdag was ik bij Heracles-AZ. Twente is daar maar twintig kilometer vandaan, ik kende er dus wat mensen. Zo kwam ik aan de bestuurstafel te zitten en leerde ik er mensen van AZ kennen. Als ik dus ooit wat over Stein Huysegems wil weten, is dat meegenomen. Dat wil ik zo veel mogelijk doen. De bond heeft al de clubs waar Belgen spelen aangeschreven en die hebben bijna allemaal gereageerd. Ik ga contacten nemen, eens op een training binnen springen, een wedstrijd zien…”

In de voorronde wonnen de Rode Duivels slechts drie keer in tien matchen : twee keer tegen San Marino en één keer tegen Bosnië.

“Ik kan die analyse niet maken, uit mijn hoofd ken ik niet eens al de uitslagen. Omdat ik te weinig informatie heb over keuzes en tegenstander steek ik daar mijn tijd niet in. Ik kijk liever vooruit. Natuurlijk vertrekt niet iedereen van nul. Er zijn dingen verworven, positief en negatief. Die kunnen worden bevestigd of tegengesproken, dat zullen we de komende maanden zien. Maar ik ga geen extra informatie inwinnen over het verleden. Wel wil ik namen bekijken die niet direct op mijn netvlies stonden.”

Mudingayi ?

“Die kende ik al hoor. Maar binnen een paar weken is het Treviso-Lazio, daar moet volgens mij wel iemand heen. Idem met Wolfsburg-Gladbach. In Schotland liever Livingstone-Rangers dan een andere wedstrijd. Of Pinxten in aanmerking komt, weet ik niet, maar je kan die gelegenheid niet laten liggen. Onlangs zag ik Auxerre-Monaco, laat op de avond, via Megasport ( Oekraïense satelliet, nvdr). Ik viel er zappend in, in de 83ste minuut, om halftwaalf ’s avonds. Zat te vloeken, want ik wilde Pieroni zien en vond die match eerder op de avond niet. Maar wat bleek : Pieroni viel pas in de 85ste minuut in. Kon ik hem toch vijf minuten zien. Die minuten bepalen zijn selectie niet, maar ik geef maar aan dat we het volgen. Mede daarom heb ik de voorbije maanden weinig wedstrijden gezien in het stadion. In België ééntje, Brussels-Standard. De rest op tv. Voor een livewedstrijd ben je makkelijk vier, vijf uur kwijt. Op die tijd kan ik veel matchen via de televisie zien, via split screen twee tegelijk als het moet.”

Noteert u soms nieuwe dingen ?

“Er zijn kleinigheden die ik opschrijf, bij stilstaande fases uit een heel vreemde competitie. Dingen die ze hier nog niet zagen. Dat moet je geen tien keer doen, want via scouting hebben ze dingen snel door. Daarbij staat of valt alles ook met een man met een schitterende traptechniek. Al je bewegingen mogen perfect zijn, als de voorzet niet goed is, komt die bal er niet. Rapaic bij Standard, Karacic destijds bij Cercle. Op termijn is het bij een club te trainen, in een nationale ploeg niet. Toch niet op drie dagen.”

Hoe belangrijk is ervaring ? Op toernooien hadden we vaak de oudste ploeg, de voorbije jaren is er verjongd. Welke weg slaat u in ?

“Als we spreken over eindrondes, heb je op heel korte tijd een serie wedstrijden. Ontgoocheling, euforie, ervaring is daar belangrijk, om snel weer tot een rustpunt, een evenwicht te komen. Maar als je om de zoveel weken of maanden een wedstrijd hebt, is dat iets minder belangrijk. In theorie zou het dus kunnen dat een speler de ene wedstrijd titularis is en er de volgende keer niet bij is, vanuit de bedoeling om een optimaal resultaat te halen. Destijds bij mijn clubs deed ik dat al. Ik stel een ploeg op in functie van een wedstrijd die komt, niet vanuit een vorige wedstrijd. Het gaat niet om belonen voor een goeie prestatie in het verleden, maar om het presteren in de gegeven omstandigheden. Er zijn heel weinig zekerheden in het voetbal, daarom is juist al die informatie nodig. En niemand beschikt over zoveel informatie als de trainer.”

Daarom kunnen spelers u zo moeilijk overtuigen van uw ongelijk.

“Ja, omdat ik met veel meer andere dingen rekening houd. Ik heb ideeën over allerlei dingen, maar geef die mening niet, omdat ik er zo ver van af sta en ze dus niet gefundeerd is. Maar juist daarom begrijp ik dat mensen een andere mening kunnen hebben, omdat ik alle info heb en zij niet.”

‘Ik heb weinig spitsen’, constateerde Aimé Anthuenis. Is dat ook u een zorg ?

“We gaan een goeie ploeg op de been brengen. Als ik daar geen vertrouwen in had, was ik er niet aan begonnen. We hebben niet dé topspelers bij de topclubs, maar we hebben wel degelijk een sterk elftal dat het verschil kan maken. Vorige week zag ik dat een jongen die nog nooit was opgeroepen met een blessure werd vervangen. Een kwartier na de wedstrijd had ik zijn elftalbegeleider aan de lijn, om wat informatie in te winnen. Dan kan zo’n speler toch alleen maar denken dat je ermee bezig bent. Ik ga ervan uit dat je als speler dan zelf niet achter kunt blijven als je dat voelt. Ik geef aan dat ik er veel tijd in steek, dat ik ze wil helpen, ook binnen hun club als dat nodig is, en dan hoop ik dat ik daarmee hun interesse opwek.”

Hebt u al voldoende informatie uit Qatar die u geruststelt over de uitdaging die Emile Mpenza er wacht ?

Emile is ginder en ik denk dat hij zelf weinig informatie heeft. We hebben een aantal maanden om die in te winnen, want de eerste kwalificaties zijn er pas in september. Het is niet de bedoeling om een fitte Emile, als die in aanmerking zou blijven komen, voor iedere oefenwedstrijd uit te nodigen. Als een speler in september zijn niveau haalt, roep ik hem op, daarom moet hij er niet vanaf 1 maart bij zijn.”

Over naar uw aanpak : u houdt ervan een meerderheid te creëren door een verrassende loopactie te doen.

“Ja. Als ik vaststel dat de individuele kwaliteiten soms onvoldoende zijn om het de tegenstander moeilijk te maken, kan je in balbezit verrassen door ruimtes open te laten en daar in te duiken. Maar als je tegen San Marino voetbalt, kan je misschien even goed over het ganse veld mandekking spelen. Dan ben jij individueel sterker dan de tegenstander. Waarom zou je hem dan tactisch willen verrassen ?”

Hebt u daarom in uw ploegen vaker meer offensieve middenvelders dan zuivere spitsen ?

“In mijn clubs had het er dikwijls mee te maken dat ik in mijn ogen onvoldoende kwaliteiten had, wat spitsen betreft, om het verschil te maken. Dat blijft immers het moeilijkste, in de spits spelen. Erachter spelen wil iedereen. Dan zorg ik inderdaad graag voor verrassingen vanuit de tweede lijn. Een heel goed voorbeeld op dat vlak is wat Zulte Waregem doet. Een goeie organisatie, veel loopvermogen, snel omschakelen.”

Hun spits, Salou Ibrahim, wordt Belg…

“Daar ben ik nog niet zo mee bezig. Ik ben wel bezig met het verzamelen van informatie over het aantal spelers in België én in het buitenland met een dubbele nationaliteit. Achteraf moet je dan inschatten of iemand goed genoeg is. Het aangename van deze job is dat je zelf kan bepalen hoe je te werk gaat en waar je de energie in steekt.”

Vanden Stock zei het al : ‘We hebben meer smeerlappen nodig’.

“Bedoelt u mij ( lacht) ?”

Neen, denkt u ook dat we te braaf zijn ?

“Ik heb de wedstrijden van de nationale ploeg bekeken als Belg, niet als analist. Ik weet dat dus niet. Het is wel een onderdeel van het rapport dat ik van spelers maak. Stel ik vast dat ze dat hebben, dan zal ik dat intensifiëren, dat ze het zeker moeten gebruiken in bepaalde situaties. Als je stand kan houden in Celtic-Rangers moet je niet twijfelen aan een jongen, dat is toch anders dan een gemiddelde wedstrijd in België of Nederland. Komen jongens dat te kort, dan kan je dat aangeven in een voorbereiding. Zonder over te beklemtonen, want te veel enthousiasme kan een gevaar zijn. Extra motivatie heeft in het verleden zowel bij clubs als in de nationale ploeg al geleid tot jongens die overdrijven en rood krijgen.”

U wil voor uw debuutwedstrijd op 1 maart een ‘haalbare tegenstander’. Waarom ?

“Brazilië was al afgezegd, door hen, maar van dat niveau zou ik niet direct een andere tegenstander willen. We verzamelen op een maandag. En in drie dagen kennismaken via trainingen en individuele gesprekken, én ook nog eens spelen tegen een moeilijke tegenstander, die we dan misschien nog onvoldoende kennen omdat we ze niet meer kunnen scouten… Dan moet je de spelers ook in defensief opzicht initiatief laten nemen en daar hebben sommigen soms problemen mee. Dan heb ik liever een haalbare tegenstander en een sterkere ploeg in mei, omdat we die al kunnen scouten. Daarnaast kom je zulke haalbare ploegen straks ook tegen in de voorronde, je moet dus ook daar tegen oefenen. Liever nu, dan later.”

PETER T’KINT

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content