Christian Vandenabeele
Christian Vandenabeele Freelancejournalist

Een derde van de competitie ver concludeert Frederik Vanderbiest dat eerste klasse niet te hoog gegrepen is voor KSV Roeselare. ‘Als ploeg zijn er veel zwakker dan wij.’

Hij is een fanaticus van het Engelse voetbal. Paul Gascoigne was zijn idool en zelf durft hij ook wel eens over het randje te gaan, al is het vuur iets beter onder controle sinds hij in Roeselare Sharon ontmoette. “Ik houd enorm van duelkracht en ik ga heel graag diep”, zegt hij. “Ik haal veel meer voldoening uit een fysiek zware training dan uit gewoon wat uitlopen.” Neen, Frederik Vanderbiest (28) is niet toevallig aanvoerder en aanjager van het KSV Roeselare van Dennis van Wijk.

“We spelen op karakter, inzet en werkkracht. Kick and rush, Sturm und Drang. Het typeert een beetje onze trainer. Hij voetbalde enkele jaren in Engeland en wil die stijl wat op de ploeg overzetten. Hij vraagt veel crosses, lange diagonale ballen, zo snel mogelijk voorwaarts. Spitsen aanspelen en aansluiten. Van zodra we over het midden zijn, mag er gerust een bal voor doel komen. We hebben er de lengte, de fysiek en de duelkracht voor. Het is het spel dat het best bij ons past en er is niets mis mee, want het levert punten op.”

4-4-2

“Met de komst van Eric Joly probeerden we er iets meer voetbal in te brengen, de stijl een beetje te veranderen, maar na een 7 op 15 volgde een 2 op 15. Behalve op Charleroi was die wilskracht en die winnaarsmentaliteit er wat uit. Met Rocky Peeters weer op de positie 10 zoals tegen Lokeren – 4-0 – winnen we meteen weer met 4-1 en merk je dat ploegen het toch moeilijk hebben om te verdedigen op die crossballen en die redelijk hoge pressie. Rocky infiltreert altijd met veel kop- en duelkracht in de zestien en knapt ook meer verdedigend werk op dan Joly, die meer balgeoriënteerd is en niet dezelfde diepgang brengt. Eric zegt zelf dat hij geen nummer 10 is, maar in feite het best rendeert als tweede, meest offensieve defensieve middenvelder.”

De positie bestaat niet bij SV Roeselare. Dennis van Wijk schakelde begin vorig seizoen van 4-3-3 naar 4-4-2 over en doet het nog zelden met drie centrale middenvelders. Alleen op Club Brugge gebeurde het in 4-5-1. “In 4-4-2 gebeurt de omschakeling iets sneller, vooral als je, zoals de trainer het vraagt, met crosses speelt. Komt de cross niet aan, dan heb je een man meer achter de bal. En als we in 4-3-3 wat ingedrukt worden, komen we er moeilijker uit. Onze twee spitsen moeten altijd centraal blijven, dat zijn twee aanspeelpunten. Eén die afhaakt en één die je diep kunt aanspelen, plus de flanken die meegaan en de infiltrant door het centrum die ook ballen kan doorkoppen. Dat zijn er vijf. Er wordt moeilijk op verdedigd, ook omdat in eerste klasse de ploegen vrij hoog en vaak op een lijn spelen en wij over een man of vijf beschikken met de traptechniek om de ballen te leggen waar ze willen.

“Ik denk dat 4-4-2 het best bij ons past. Op het einde van een zware wedstrijd krijg ik het wel eens moeilijk, omdat ons spel veel kracht vraagt, maar we beginnen ons dan steeds meer aan te passen.”

Blokvorming

Het was tot nu toe een parcours met vallen en opstaan. “De grote ontdekking voor ons is dat in eerste het kleinste foutje wordt afgestraft en dat je dat tegen een ervaren ploeg als bijvoorbeeld Westerlo niet meer kunt rechtzetten. Opvallend is ook dat we al vaak zijn achtergekomen in het eerste kwartier. Misschien moeten we er nog meer mee bezig zijn voor de wedstrijd begint. We zijn een jonge groep en het gaat er soms nogal losbandig aan toe. Misschien heeft het ook te maken met het feit dat we alleen ’s avonds trainen en daardoor een uur of vijf, zes minder per week dan andere eersteklassers. Dat betekent minder tijd voor details. We schamen er ons zeker niet voor om een bal in de tribune te trappen, maar soms proberen we nog te mooi uit te verdedigen, wat onze kwaliteit niet is, en dan worden we al eens koud gepakt. Maar de belangrijkste conclusie is dat je elke week als blok moet spelen. De matchen waarin er een paar niet op redelijk niveau presteerden, waren we kansloos.”

Na één derde van de competitie is het geloof in het behoud toegenomen. “We weten dat het moeilijk wordt en een lang seizoen zal worden, maar nu is er een gevoel van : we kunnen zeker mee en als we blijven werken voor de punten maken we een goede kans om ons te redden. Ik reken gemiddeld één punt per wedstrijd en 34 punten moeten voldoende zijn om erin te blijven. Dan zullen we van een mooi seizoen mogen spreken. Individueel komen we misschien iets tekort, maar als ploeg zijn er veel zwakker dan wij.

“We maken onze thuisreputatie waar en naargelang het seizoen vordert, zullen we met iets meer ervaring ook op verplaatsing meer punten pakken, verwacht ik. Pompen zullen we blijven doen tot het einde. Geen probleem. We doen het al drie jaar. Mentaal zijn we weerbaar. Maar we moeten er wel voor zorgen dat we niet te veel meer zoals tegen Gent en in Zulte Waregem punten verliezen helemaal op het einde. Want als je onderaan staat, komt er toch eens een moment dat je zegt : ‘Het is toch zwaar.’ Na die 2 op 15 vroeg je je af wat er moest gebeuren om het probleem op te lossen en werd het op training wat nukkiger. Dan begint de ene op de andere te zagen en dat moeten we proberen te v

Roeselare forever

Vroeger woonde hij op honderd meter van het Edmond Machtenstadion in Molenbeek. Hij voetbalde er tot zijn 20ste, waarna hij twee jaar werd uitgeleend aan Walhain en één aan Union. Derdeklassers. Het was Ariël Jacobs die hem naar Molenbeek terughaalde om via de eindronde de promotie naar de hoogste klasse af te dingen. Toen kwam Roeselare, waar hij vorig seizoen werd verkozen tot ‘Verdienstelijkste Speler’. En nu is hij zichzelf aan het overtuigen dat hij wel degelijk eerste aankan. “Ik had wat twijfels, omdat ik er destijds even van kon proeven en toen nog niét het niveau had. Nu denk ik dat ik niet missta tussen de 191 spelers die elke week op de velden staan. Er zijn er veel beter, maar volgens mij zijn er ook mindere. Laat ons zeggen dat ik een goede middenmoter ben. Als ik hier nog vier, vijf jaar kan meedraaien in eerste, zal ik het maximum uit mijn carrière gehaald hebben. Dit is voor Roeselare een overgangsjaar. Deze club is op alle vlakken in aanbouw, er wordt met de steun van de stad enorm geïnvesteerd en het volk komt kijken. Na de fusie zijn ze op het goede pad en hier iets stevigs aan het bouwen.”

Hij werkt er deeltijds bij Sleepy, kocht er zopas een huis en trouwt er volgend jaar. “Het staat vast dat ik niet meer wegga uit Roeselare. De eerste twee jaar kende ik moeilijkheden om mij aan te passen, maar sinds ik het hier gewoon ben, erger ik mij in Brussel aan van alles als ik er nog eens bij mijn ouders op bezoek ga. Zo hectisch. Hier kan je nog eens rustig iets plannen, daar nemen ze de dag zoals hij komt en het is er elk voor zich. West-Vlamingen zijn zeer gesloten, maar eens je ze beter leert kennen, heb je precies één grote familie. Het is een volk dat weet waar het mee bezig is. Mensen die vanuit de hoogte doen, zal je in Roeselare niet veel tegenkomen.” l

CHRISTIAN VANDENABEELE

‘We trainen vijf, zes uur per week minder dan andere eersteklassers.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content