Filip De Wilde hing pas de voetbalschoenen aan de haak. Gella Vandecaveye, vorig jaar gestopt met judo, legt hem uit wat hem te wachten staat. ‘De vrijheid is onbetaalbaar.’

G ella Vandecaveye volgde een opleiding als journaliste. Mooi meegenomen is dat bij zo’n dubbelinterview ! Even een openingsvraag verzinnen, waarna Gella spontaan de vragen stelt. Niet vergeten het bandje in te drukken en na afloop van het gesprek vriendelijk ‘bedankt’ zeggen. Helaas kon Gella zelf de bandjes niet uittypen. Ze moest namelijk voor drie weken naar Kenia. Trots meldt haar persoonlijke begeleider Eddy Vinckier dat Gella’s agenda afspraken bevat tot 2008. Het zwarte gat ? Vinckier : “Dat is iets voor luieriken !”

Bijna één jaar is Gella gestopt met judo. Eigenlijk was ze al gestopt in februari, maar ze pikte nog even de Olympische Spelen mee. Filip De Wildes handschoenen hingen ook al aan de haak toen hij als vriendendienst nog even de eindronde in tweede klasse keepte voor Verbroedering Geel. Geen van beiden gleed uit tijdens dat extra nummertje.

Vandecaveye en De Wilde ogen nog allebei erg scherp. Elke dag sporten ze, zonder onderbreking. De Wilde schuimt de tennistoernooien af, op zoek naar een beter klassement. Thuis is het rustig, zijn zonen zijn naar Rock Werchter. “Ze spelen zelf muziek. Vooral covers. Het klinkt goed, ze mochten al een paar keer optreden.” Als het ooit iets wordt met The Skilled Antlers (zoek dat maar eens op) bent u alvast op de hoogte.

Jij bent vorig jaar gestopt. Geef Filip eens goede raad, Gella.

Gella Vandecaveye : “Neem een agenda ! Ik heb met Eddy Vinckier een echte regelneef.”

Filip De Wilde : “Ik ben met mijn regelneef getrouwd.”

Vandecaveye : “Wat ga jij nu doen, Filip ?”

De Wilde : “Ik word zelfstandig keeperstrainer. Eerst wilde ik dat vanaf september om vooraf nog eens met de kinderen met vakantie te gaan. Maar het kan niet. De agenda van mijn kinderen zit vol. Daarom ga ik vanaf augustus aan de slag : keepers vanaf zestien gedurende een korte periode intensief begeleiden. Niet bij één club, ik heb geen zin meer mijn hele agenda in te stellen op die van één vereniging.”

Vandecaveye : “Ik doe dat ook, niet gebonden aan club of federatie. Ik ben mijn eigen baas. Als ik judoles geef, sta ik nog eens op de mat. Ik was net in Oslo voor een stage, ga straks naar Portugal. Perfect te combineren met mijn werk bij fitnesscentrum De Passage en een paar buitenlandse expedities. Mijn agenda staat nog even vol als vroeger, maar nu is het zonder verplichtingen, zonder stress. Niets moet. Eddy verzorgt mijn PR. Hij stuurt mails, alles staat op mijn website.”

Hoe weten mensen wat jij gaat doen, Filip ?

De Wilde : “Dat is het probleem. Ik moet dat nu kenbaar maken. Blijkbaar pikten Gella en Eddy die contacten beter op. Bij ons situeerde de wereld van de business-seats zich letterlijk op een andere verdieping, wij werden daar niet bij betrokken. Daarom ga ik nu zelf clubs aanschrijven. Niet in eerste, maar in tweede tot vierde klasse. Bijvoorbeeld voor spelers die in een ploegsysteem werken, die niet elke week kunnen trainen.”

Vandecaveye : “Waarom wil jij niet gebonden zijn aan één club ?”

De Wilde : “Daar ben je als keeperstrainer vaak overbodig. Na een half uur eist de hoofdtrainer de keepers op, zo kan je geen volledig programma afwerken. Een loontrekkende keeperstrainer voltijds inschrijven kunnen maar drie of vier clubs in België. Op dit moment wil ik bovendien mijn eigen baas zijn.”

Vandecaveye : “Ik snap dat. Eerst moet je wat afstand nemen, om terug naar elkaar toe te groeien. Dat is zoals in de liefde : ofwel breekt het af, ofwel kom je na de storm terug bij elkaar. Ik was het judo beu, maar na een tijd begint het weer te kriebelen.”

Voor wanneer is je comeback gepland, Gella ?

Vandecaveye : ( grijnst) Ik ga voor Peking 2008.”

Van jou verwachtten we niet meteen dat je in het voetbal zou blijven, Filip.

Vandecaveye : “Waarom niet”

De Wilde : “Omdat ik boekhouder ben ?”

Vandecaveye : “En dan ? Ik ben journalist. Maar ik doe er niets mee.”

Toch wel, Gella. Vraag maar.

Vandecaveye : “Eigenlijk kunnen we niet klagen, Filip : elke dag doen wat je graag doet. Ik ben schandalig gelukkig. Vrijheid is onbetaalbaar. Mijn vrijheid is mijn rijkdom.”

Hoe lang trainde jij per dag, Gella ?

Vandecaveye : “In topjaren in volle voorbereiding zes uur per dag. Effectief sporten, bedoel ik. Zonder douches en stretching.”

En jij, Filip ?

De Wilde : “Gemiddeld twee uur per dag, stretching inbegrepen. Op een vrije dag ging ik zelf nog eens lopen. Eens boven de dertig heb je het nodig om zelf bij te trainen, dan is drie weken niets doen dodelijk. Als ik een paar dagen niets doe, zou ik me niet goed voelen. Een maand geleden keepte ik mijn laatste wedstrijd, sindsdien deed ik elke dag aan sport. Lopen en tennissen. Ik won net twee toernooien, overmorgen speel ik in Merelbeke de kwartfinale, maar vandaag begin ik aan een nieuw toernooi in Dendermonde. Om te winnen, hé.”

Vanwaar die interesse ?

De Wilde : “Toen ik opgroeide kwam Wimbledon voor het eerst op tv, dat was de periode van Borg en McEnroe. In juli en augustus speelden we elke dag met vrienden, als autodidacten. Als je geen begeleiding krijgt, raak je niet boven een bepaald niveau. Dit jaar volgde ik met mijn kinderen voor het eerst les. Nu weet ik tenminste wat ik fout doe.”

Vandecaveye : “Ik doe alle sporten behalve intensief judo : lopen, fietsen, zwemmen. Als ik nog tijd of energie heb, ga ik squashen, badmintonnen en in de winter skiën. Mijn lichaam heeft dat nodig. Sport houdt mij op het rechte pad. Als ik ’s morgens een half uur ga lopen, begin ik de dag met een frisse kop. Ulla Werbrouck en Fred Deburghgraeve zitten anders in elkaar, die doen niets meer.”

Alle voetbalteams zitten in volle voorbereiding. Wat doe je als een club je morgen nog belt, Filip ?

De Wilde : “Fysiek kan ik het op dit moment nog aan, maar ik weet niet of ik dat een heel seizoen volhoud.”

Vandecaveye : “Het hoofd moet mee willen. Voor mijn laatste wedstrijd op de Spelen was ik technisch en fysiek klaar, maar het hoofd wilde niet meer. Ik had dat leeuwenhart niet meer, die overwinningsdrang was weg.”

De Wilde : “Tegen de wereldtop kampen is nog wat anders dan wat ik zes weken in tweede klasse deed. Met mijn intrinsiek talent stak ik er bovenuit. De commentaren waren positief, het gaf wel zin om door te gaan. Maar je moet ooit een keer stoppen.”

Je klinkt aarzelend, niet helemaal overtuigd.

De Wilde : “Sta ik bij Lokeren heel het seizoen in de goal en ze bieden me nog een jaar contract, dan teken ik zeker bij. Nu liep het door mijn blessure anders. Ik was wel fit om eventueel in te springen, maar trainde op automatische piloot. Bij Geel ervoer ik nog eens hoeveel energie het geeft als je naar een doel toe kan werken. Daar blijven zag ik niet zitten. Te ver, bovendien wilde ik op het hoogste niveau stoppen. Zakken doe ik niet. Niemand belde me daarna nog. Ik maakte ook duidelijk dat ik niet naar lagere reeksen wilde én dat ik stop.”

Vandecaveye : “Kan je de keuze van Gilles De Bilde begrijpen : hij gaat nu voor Willebroek in derde klasse voetballen ? Die kan toch nog beter op zijn leeftijd ?”

De Wilde : “Daarvoor moet je Gilles kennen. Voetballen is voor hem spelen. Dat was ook zo al bij Anderlecht. Daar zat geen drive achter. Mijn drive was zo hoog mogelijk geraken. Vraag Gilles om tien rondjes te lopen : als je hem de rug toekeert, stopt hij na zeven rondjes. Terwijl ik er elf loop. Hij maakte nooit een geheim van zijn levensfilosofie : zoveel mogelijk geld verdienen met een minimum aan inspanningen. Hij is heel trots dat hij daar in geslaagd is.”

Vandecaveye : “Dat is ook de achterliggende filosofie in judo : maximaal resultaat door een minimum aan inspanning.”

Wat was het geheim achter jullie succes ?

Vandecaveye : “Zonder Eddy had ik nooit mijn palmares gehaald. Alleen lukt het niet in een individuele sport. Je moet bij de hand genomen worden, beschermd door iemand die af en toe ook boeman durft spelen. Wat Lei Clijsters bij Kim doet, wat Justine Henin aan Carlos Rodriguez heeft, Ulla Werbrouck had Jean-Marie Dedecker. Het geheim van individuele prestaties zit in de individuele begeleiding.”

De Wilde : “Die aandacht voor het individuele miste ik in een teamsport. Ongelofelijk toch dat in profvoetbal hooguit drie trainers instaan voor de begeleiding van vijfentwintig sporters. Iedereen doet hetzelfde, terwijl elke speler andere kwaliteiten en gebreken heeft. Om aan de individuele ontwikkeling te werken, is geen geld. In het buitenland net hetzelfde. Op dat vlak heeft het voetbal nog een enorme progressiemarge.”

Was een ploegsport iets voor jou geweest, Gella ?

Vandecaveye : “Moeilijk. Ik ben streng voor mezelf en zou hetzelfde eisen van anderen rond mij, terwijl ik dat recht niet heb.”

De Wilde : “Ik had het daar een periode moeilijk mee. Bijvoorbeeld wanneer ik voelde dat er meer in zat op voorwaarde dat iedereen een tandje bij stak, maar de meerderheid vond dat het zo ook al goed was. Ik heb geleerd dat ik me daar maar moest bij neerleggen.”

Wanneer ?

De Wilde : “Het breekpunt was mijn verblijf in Portugal. Daarvoor ging ik ervan uit dat men op een ander meer professioneel zou werken. Maar toen ik in Portugal aankwam, bleek het nog erger te zijn. Die waren nog minder gemotiveerd om te trainen. Ik moest er om negen uur zijn om niet in de file te zitten. Ik was er meestal als eerste. Die extra tijd gebruikte ik om Portugees te leren zodat ik na een paar maanden mee kon praten. Dat dwingt respect af. Buitenlanders hier doen dat niet. We eisen het ook niet.”

Bij Lokeren was dat ook niet nodig. Jij tolkte spontaan voor de Brazilianen.

De Wilde : “Ik deed dat met plezier, regelde ook dat ze Nederlandse les konden volgen. Nu blijkt dat ze drie keer gingen, de vierde keer al niet meer. Als ze zich nu een beetje verloren voelen, is dat hun fout. Vorig jaar waren ze met vier, toen zaten ze helemaal in hun eigen kringetje. Als je vier of vijf Joegoslaven hebt, hoor je ook alleen nog Servo-Kroatisch in de kleedkamer. Die hebben dan nauwelijks nog contact met de rest.”

Stoort dat de ploeggeest ?

De Wilde : “Wat mij stoort, is de naïviteit van de clubs. Het geloof dat ze veel buitenlanders kunnen halen en dat zich dat vanzelf oplost. Dat gaat niet. Bij Geel voetbalden we met vijftien Belgen. Die communicatie op het veld was twee keer beter dan bij Lokeren, waar alles in drie talen uitgelegd moest worden. In Nederland zijn buitenlanders verplicht Nederlands te leren. Na zes maanden kunnen ze een gesprek volgen. De clubstructuur is er ook zwaarder, ze hebben daar mensen voor in dienst. In België heb je een secretaris, een manager en een trainer. Pas toen Lokeren zag dat ik met die Brazilianen praatte, beseften ze plots dat ik ook Portugees spreek.”

Van wie komt de volgende uitspraak : “Over zes maanden ben ik vergeten. Niemand zal me missen” ?

Vandecaveye : “Van mij ! Blijkbaar duurt het wat langer. Het stoort niet, zolang ze niet roepen als ik in het warenhuis aan de kassa sta.”

Filip : “Ik kom zelden in het warenhuis. Mijn vrouw doet dat.”

Aha. Een nieuwe man !

De Wilde : “Mijn vrouw was opvoedster, met de zwangerschap van onze eerste zoon moest ze vroeger stoppen. Toen ik naar Anderlecht ging, was het niet meer nodig met twee te werken.”

Wat vond zij daar van ?

De Wilde : “Ik vraag haar dat soms nog eens, maar ze is tevreden. Toen ik naar Graz ging, kwam mijn gezin niet mee : de kinderen waren te oud en het contract was te kort. Toen we naar Lissabon vertrokken, had ze schrik, maar het viel heel goed mee. Na zes weken konden de kinderen mee op de Engelstalige school. Het buitenland was een verrijking, je geest gaat open. Plots moest ik voor mezelf zorgen, mijn eigen vliegtuigtickets bestellen. Mijn vrouw had veel spijt toen we terugkeerden. Zij wilde blijven. Via de school van de kinderen kwamen we in contact met veel andere expatriates uit alle landen.”

Kan jij koken ?

De Wilde : “Ja. Ik volgde een jaar kookles. Net zoals ik voorheen avondschool boekhouden en Portugees volgde.”

Vandecaveye : “Die mannen hebben te veel vrije tijd.”

De Wilde : “Da’s waar. Ik heb dat nooit ontkend. Te veel vrije tijd werkt negatief. Lokeren had een Braziliaan die zijn matras voor zijn tv legde. Die sliep in voor zijn tv, stond op om te gaan trainen en ging vervolgens weer tv kijken. Op training was die altijd moe, hoewel hij de hele tijd rustte. Een club zou daar iets mee moeten doen. Geen zes uur intensieve voetbaltraining, maar wel blessurepreventie, krachttraining op individuele basis. Clubs stellen daar geen mensen voor aan. Trainers zijn vaak onvoldoende onderlegd om daar supervisie over te houden.”

Vandecaveye : “Ik leerde wat ik nodig heb door ervaring, door contacten met andere topsporters. Judo is een gevoelssport, geen sport waar je wint op basis van wetenschappelijke gegevens. Ik moest ook naar het buitenland om op niveau te trainen, België is te klein om voldoende tegenstand te vinden. Je zoekt sterkere tegenstanders op om zelf sterker te worden.”

Deed jij vorig jaar niets in het voetbal, Gella ? Voor SV Roeselare ?

Vandecaveye : “We sloten een contract af voor drie jaar, we zouden dat samen met een bureau doen, maar die lieten ons in de steek. Daarom beëindigden we het contract na één jaar.”

Vind jij voetballers atleten ?

Vandecaveye : “Elke balsport vind ik een spel, judo is een kunst, maar moeilijker te verkopen, omdat het technisch ingewikkelder is. Als je in voetbal een steek laat vallen, kan je dat later in de wedstrijd nog rechtzetten. In judo niet.”

En je wordt er nauwelijks voor betaald.

Vandecaveye : “Daar denk je niet aan als je je in een sport vastbijt.”

De Wilde : “Op mijn zestiende dacht ik geen moment dat ik op mijn achttiende prof zou worden of zelfs maar in eerste klasse zou spelen. Toen het eerste jaar bij Anderlecht tegenviel, ben ik avondcursus boekhouden gaan volgen, vanuit het besef dat het snel bergaf zou kunnen gaan. Daarna ging het weer goed, maar ik maakte die opleiding boekhouden wel af.”

Vandecaveye : “Na mijn middelbaar stopte ik een jaar met studeren, maar ik voelde me niet goed in mijn vel. Daarom ging ik weer studeren. Gemakkelijk ging het niet, maar ik maakte mijn studie wel af. Ik vind mijn diploma pers en voorlichting even belangrijk als een medaille. Ik doe er niets mee, maar qua persoonlijke vorming en intellectuele verrijking had ik veel aan die studie. Trouwens : hoeveel mensen beoefenen de job waarvoor ze studeerden ?”

Hoe zou jij topsport in België aanpakken, Filip ?

De Wilde : “Ik vind voetbal in België een sport die je perfect op niet-amateurbasis kan beoefenen. Wat Zulte-Waregem beoogt, is hier perfect haalbaar voor acht tot tien eersteklassers. De verste verplaatsing in dit kleine landje is drie uur. Het enthousiasme dat ik bij Geel aantrof, contrasteerde zo sterk met de futloosheid van degenen die bij Lokeren net van hun matras kwamen en zich over het veld sleepten. Bij Beveren trainden we ook om halfzes ’s avonds, we werden kampioen tegen ploegen die twee keer per dag trainden.”

Vandecaveye : “Leven al die clubs niet boven hun stand ?”

De Wilde : “Ja. De loonmassa slorpt een te groot deel van het budget op.”

Spreek je jezelf niet tegen ? Twee jaar geleden kon je naar Cercle maar je was geschokt toen je hoorde hoe weinig je daar kon verdienen.

De Wilde : “Nuance : ik respecteerde hun visie, maar ik was geschokt toen ik hoorde dat de zes nieuwe spelers allemaal evenveel zouden verdienen. Dat ik als gevestigde waarde met mijn palmares evenveel kreeg als een jongere die drie jaar bij de reserven van Club Brugge voetbalde, vond ik niet correct. Maar op termijn zie ik ons evolueren naar een paar profploegen en voor het overige semi-professionele teams. Een competitie met minder ploegen zoals ik in Oostenrijk meemaakte, vind ik maar niets. Ook al heb je dan meer tijd om met de ploeg te gaan skiën.”

Wat zou jij aan topsport in België veranderen, Gella ?

Vandecaveye : “De federaties in die kleinere sporten moeten veel professioneler werken. Eddy en ik beredderden ons. Met amateuristische middelen probeerden wij zo professioneel mogelijk te werken. België heeft geen topsportcultuur.”

Wat dacht je toen Gella na haar afscheid toch naar de Spelen ging, Filip ?

De Wilde : “Ik vond het raar.”

Vandecaveye : “Je vond het raar omdat je mijn situatie niet kent. Geen gebruik maken van een olympisch ticket was een reactie van hoogmoed geweest. Wie had gedacht dat ik na tien toernooien nog steeds geplaatst zou zijn ? Stel dat ze je morgen zeggen dat je mee mag naar het WK terwijl je conditie nog goed is ?”

De Wilde : “Ik ga direct mee.”

Vandecaveye : “Iedereen had dat in mijn plaats gedaan. Maar de tussenliggende periode overbruggen lukte mentaal niet meer. Alleen door te stoppen ben ik toch nog naar de Spelen kunnen gaan.”

door Geert Foutré

‘Sinds ik stopte, deed ik nog elke dag aan sport.’ (Filip De Wilde)

‘Alleen lukt het niet in een individuele sport. Je moet bij de hand genomen worden.’ (Gella Vandecaveye)

‘Ongelofelijk toch dat in profvoetbal hooguit drie trainers instaan voor de begeleiding van vijfentwintig sporters.’ (Filip De Wilde)

‘Ik ben schandalig gelukkig.’ (Gella Vandecaveye)

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content